Het ministerie van Onderwijs maakt ouders monddood, aldus de jurist die voor hun kroost opkomt
Onderwijsjurist Katinka Slump komt op voor de rechten van kinderen. Hard nodig, want Slump merkte meerdere keren dat de onderwijsrechten van kinderen moeten wijken voor de politieke belangen van het ministerie van Onderwijs. ‘Je mag mij niet laten kiezen tussen het belang van mijn cliënt en mijn eigen integriteit.’
‘Een politieke partij die rechtsbescherming ziet als activisme, moet zich diep schamen!’
Dat twittert onderwijsjurist Katinka Slump naar aanleiding van een recent bericht in De Telegraaf. Daarin wordt gesteld dat meer dan vijftig Kamerleden een ongeldige stem hebben uitgebracht voor de nieuwe Kinderombudsman. De twee kandidaten – Margrite Kalverboer en Carla van Os – zouden in de ogen van de Kamerleden te activistisch zijn.
Hiermee morrelt de Kamer volgens Slump voor de tweede keer aan de onafhankelijkheid van de Kinderombudsman. Eerder stemde een meerderheid van de Tweede Kamer al in met de inhoudelijk ongemotiveerde wens van Ombudsman Reinier van Zutphen om de goed functionerende en populaire Kinderombudsman Marc Dullaert te vervangen.
‘In een land,’ schrijft Slump daarom in een brief aan de Tweede Kamer, ‘waarin het Kinderrechtenverdrag na bijna dertig jaar nog niet naar behoren is geïmplementeerd, is die onafhankelijkheid van essentieel belang.’
In een lang gesprek bij haar thuis wordt duidelijk wat ze daarmee bedoelt. Drie keer maakte Slump mee dat het ministerie van Onderwijs haar het zwijgen probeerde op te leggen in haar strijd voor de ouders en kinderen die zij bijstond. Daarnaast merkt ze dat het ministerie er alles aan doet om mondige ouders zo veel mogelijk buitenspel te zetten.
‘Hoewel ik niet bang wil zijn, voel ik mij toch geïntimideerd,’ zegt ze als ik wegga. ‘En dat is fundamenteel onjuist.’
Wat is hier aan de hand?
Botsing 1. ‘Het ministerie stemt in met het afpakken van de rechtsbescherming’
‘De eerste keer dat ik meemaakte dat het ministerie van Onderwijs kinderen hun rechten probeerde te ontnemen, was toen ik als onderwijsadvocaat opkwam voor het leerrecht van twee jongens uit de regio Haarlem,’ zegt Slump.
Ze vertelt hoe de jongens, beiden hoogbegaafd en zwaar dyslectisch, niet meer welkom waren op de school waar ze stonden ingeschreven. Er was verder alleen een vmbo-school beschikbaar, maar die was, ook volgens de rechter die over de leerplicht oordeelde, ongeschikt. Zeker omdat gebleken was dat de jongens met de juiste begeleiding wél vwo aankonden.
Toen de zaak uit de hand dreigde te lopen – inmiddels was Jeugdzorg erbij gehaald en dreigde ontzetting uit de ouderlijke macht – zocht Slump contact met de toenmalige directeur van de voormalige Themadirectie Jeugd, Onderwijs en Zorg van het ministerie van Onderwijs.
Dat leek aanvankelijk een goede zet. Dankzij bemiddeling van het ministerie kon het gesprek tussen de ouders en de twee schoolbesturen in de regio worden hervat. Zo kon opnieuw naar een geschikte school voor de jongens worden gezocht.
Aan de uitnodiging verbonden de schoolbesturen wel een aantal voorwaarden. De opmerkelijkste: de ouders mochten hun advocaat Katinka Slump niet meenemen. Het ‘traject’ moest ‘gedejuridiseerd’ worden vonden de samenwerkende schoolbesturen. De directeur bleek met deze voorwaarde te hebben ingestemd, zo blijkt uit mails tussen beide partijen.
Slump: ‘Daarmee laat het ministerie niet alleen zien dat het zich de wet laat voorschrijven door de schoolbesturen, maar stemt het ook in met het afpakken van de rechtsbescherming van een kind [dat Slump vertegenwoordigde, ME]. Dat had natuurlijk andersom moeten zijn: het ministerie had de schoolbesturen hiervoor op de vingers moeten tikken en zo nodig een sanctie moeten opleggen!’
Botsing 2. ‘Informeel doe ik alles voor je, maar formeel doe ik niks’
In 2013 botst Slump opnieuw met het ministerie. Dit keer in het kader van geheime onderwijscontracten die ouders door een ‘inspecteur bijzondere opdrachten’ van het ministerie worden aangeboden. De contracten zorgen ervoor dat ze geld krijgen om hun thuiszittende kinderen - ziek, hoogbegaafd, zwaar gepest of met psychische problemen - thuisonderwijs te geven. Daarnaast voorkomen ze dat ouders in de problemen komen omdat ze de leerplichtwet overtreden.
Probleem met deze contracten - door het ministerie informeel ‘Miep-ziek- contracten’ genoemd - is dat het volstrekt onduidelijk is hoe je eraan komt. Ouders die dergelijke contracten ondertekend hebben, mogen er van het ministerie niet over praten.
En Slump weet weliswaar contracten voor enkele cliënten te regelen, maar dat lukt lang niet altijd. Als het al lukt om in contact te komen met de ‘inspecteur bijzondere opdrachten,’ is het nog maar sterk de vraag of je een contract krijgt. In een artikel in NRC Handelsblad beschrijft een moeder dat een inspecteur haar vertelde dat hij per dag honderden mails van ouders kreeg en er iedere dag een paar uitplukte. Die dag was zij toevallig de gelukkige. Andere ouders krijgen van inspecteurs te horen dat de contracten helemaal niet bestaan.
Het gevolg van deze intransparante gang van zaken is dat ouders - de Kinderombudsman berekende in 2013 dat het om vijfduizend kinderen ging - niet alleen geen geld krijgen voor thuisonderwijs, maar ook het risico lopen het met leerplichtambtenaren aan de stok te krijgen. Met als mogelijke consequentie de uithuisplaatsing van hun kinderen.
Omdat Slump de geheimzinnigheid en de willekeur van de contracten onterecht vindt - zij wil dat álle thuiszitters een goede regeling krijgen - besluit ze op basis van de Wet openbaarheid van bestuur om openbaarmaking van alle contracten te vragen.
Slump: ‘Toen werd ik ontboden door de inspecteur-generaal van de Inspectie Onderwijs. Zij gaf aan dat ze niet in de positie was om het beleid rond die geheime contracten te bepalen. Ze zei dat ze haar inspecteurs zo veel mogelijk de ruimte liet om te doen wat nodig was.’
Het kwam er dus op neer dat ik moest kiezen: een goede deal voor mijn cliënten of het opnemen voor de hele groep thuiszittende kinderen
Slump merkt dat de inspecteur met het verhaal in haar maag zit. Begrijpelijk, want als deze contracten in de openbaarheid komen, zouden het ministerie en de Inspectie formeel erkennen dat ‘schoolplicht’ niet passend is voor alle kinderen. Bovendien zouden ze opeens maatwerkcontracten moeten gaan regelen voor álle thuiszitters.
De inspecteur-generaal van de Inspectie Onderwijs probeert het dan ook met Slump op een akkoordje te gooien. Ze zegt: ‘Informeel doe ik alles voor je, maar formeel doe ik niks.’ Ze wil Slump wel helpen om meer kinderen aan een passend onderwijscontract te helpen, maar stelt als voorwaarde dat het verhaal niet naar buiten wordt gebracht.
Slump: ‘Het kwam er dus op neer dat ik moest kiezen: een goede deal voor mijn cliënten of het opnemen voor de hele groep thuiszittende kinderen - met het risico dat mijn cliënten op de korte termijn zouden worden tegengewerkt.’
Als kort na haar gesprek op het ministerie een redacteur van NRC Handelsblad Slump benadert voor een interview, besluit ze het verhaal over de geheime onderwijscontracten naar buiten te brengen. In 2015 brengt het tv-programma Zembla het onderwerp nog een keer onder de aandacht. De uitzending leidt tot Kamervragen.
Botsing 3. ‘Op bedenkelijke gronden kandidate voor raad van toezicht afgewezen’
Slump maakt steeds meer naam met haar onderwijsrechtspraktijk. Dit leidt ertoe dat ze in 2015 door de Universiteitsraad van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) wordt voorgedragen als kandidaat voor de raad van toezicht. Ze reageert enthousiast, maar waarschuwt de Universiteitsraad dat er een gerede kans is dat de minister van Onderwijs, die de uiteindelijke keus maakt, toch zal besluiten een ándere kandidaat te benoemen. Ze praat te veel, ook met de pers. In de wandelgangen wordt ze wel de ‘onderwijsbitch’ genoemd.
In december 2015 wordt ze toch uitgenodigd voor een gesprek over haar kandidatuur met directeur-generaal ‘Hoger onderwijs, Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie’ en met de directeur ‘Hoger Onderwijs en Studiefinancieringsbeleid.’ Zij vragen Slump of ze zich ervan bewust is dat áls zij wordt aangesteld als toezichthouder, ze zich terughoudend moet opstellen tegenover de media. Want, zo stelt een van de ambtenaren, ‘het is voor een minister nu eenmaal niet plezierig als een lid van een raad van toezicht van een van haar openbare universiteiten haar beleid publiekelijk aan de kaak stelt.’ Over de inhoud van het werk wordt volgens Slump verder niet gesproken.
In een mail die ze de ambtenaren na afloop van het gesprek stuurt, vat Slump haar antwoord op de mediavraag nog een keer samen: ‘Voor zover ik in het verleden mijn stem in de media heb laten horen, is dat geweest in de hoop om de kwetsbare positie van leerlingen, studenten en ouders zichtbaar te maken. Het is niet in mijn eigen belang. In feite doe ik niet anders dan waarvoor ik als jurist ben opgeleid. Ik kom op voor de rechten van alle kinderen en jongvolwassenen waarvoor wij als maatschappij met elkaar verantwoordelijkheid dragen. Onderwijs en zorg is juist voor hen vaak voorwaarde om zich in de maatschappij een plek te verwerven en dat maakt dat ik soms niet mag zwijgen. Ik zal mijn kennis blijven delen met ieder die zich voor deze jonge mensen wil inzetten.’
Daarna hoort Slump niets meer. Tot een aantal dagen geleden de Universiteitsraad laat weten dat de minister niet met haar benoeming heeft ingestemd. Zelfs nu kandidaat nummer twee – waar de keuze van de minister wél op is gevallen - niet meer beschikbaar blijkt voor de baan.
‘Op bedenkelijke gronden heeft @MinOCW kandidate voor Raad van Toezicht RUG afgewezen. Het betreft het lid met speciaal vertrouwen U[niversiteits]raad,’ twittert Hilly Mast, die voorzitter was van de Universiteitsraad toen Slump werd voorgedragen.
Bart Beijer, voorzitter van de personeelsfractie van de Universiteitsraad, valt Hilly Mast bij. Hij noemt de gang van zaken ‘opmerkelijk’. Volgens hem is het zeer aannemelijk dat Slump geen toezichthouder mag worden omdat ze zich te kritisch over het ministerie uitlaat. Haar kritische opstelling was namelijk een van de belangrijkste thema’s tijdens het voorgesprek van de Universiteitsraad met de ambtenaren op het ministerie.
Slump heeft na bijna veertien dagen nog geen antwoord gekregen op haar vraag waaróm de minister haar niet wil benoemen. De Universiteitsraad heeft slechts te horen gekregen dat Slump bepaalde zorgen bij de minister niet heeft kunnen wegnemen.
Als ik aan de voorlichter van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vraag hoe dat precies zit, laat hij weten dat Slump ‘niet past in het profiel van een interne toezichthouder.’ En hoewel je als toezichthouder niet hoeft te besturen, geeft het ministerie ook aan zich zorgen te maken over het gebrek aan bestuurlijke ervaring van Slump (de volledige reactie van OCW staat onderaan dit artikel).
Slump: ‘Natuurlijk vind ik het jammer dat die functie bij de RUG niet doorgaat. Maar waar ik écht verontwaardigd over ben, is dat ik nu voor de derde keer merk dat er aan de wortels van de rechtsstaat wordt geknaagd. De vragen die mij door de ambtenaren zijn gesteld in verband met de functie bij de RUG zijn impertinent en principieel onjuist. Het is ook echt verkeerd om een kind zijn advocaat af te pakken terwijl schoolbesturen vrij toegang hebben tot rechtsbijstand. En je mag mij niet in een positie manoeuvreren waarin ik word gedwongen om te kiezen tussen het belang van mijn cliënt en mijn eigen integriteit. Dan maak je misbruik van je macht. Zolang dit gebeurt op ministeries, is het heel belangrijk dat er een tegenmacht is. Dáárom zet ik mij in voor de onafhankelijkheid van de Kinderombudsman. En daarom zet ik mij in voor een fatsoenlijke belangenvertegenwoordiging van ouders.’
Een nieuwe zaak
Want ook dat laatste is een probleem. Slump wijst erop dat het Onderwijsministerie subsidies aan verschillende ouderverenigingen heeft stopgezet. In ruil daarvoor wordt nu structureel één miljoen euro vrijgemaakt voor de stichting Ouders en Onderwijs.
Waar deze nieuwe stichting precies haar geld aan uitgeeft, is niet duidelijk. Slump mag het financiële jaarverslag niet inzien. Dat zou de concurrentiepositie van deze stichting in gevaar brengen. Slump grijnst: ‘Dat zeiden ze echt.’ Wel is het opmerkelijk dat er nu 1 miljoen euro gaat naar een stichting waar ouders geen lid van kunnen worden, ten koste van de verenigingen die de ouders direct vertegenwoordigen.
SP-Tweede Kamerlid Tjitske Siderius heeft de zaak opgepakt. In een brief aan de staatssecretaris van Onderwijs vraagt ze om opheldering over de gang van zaken bij Ouders en Onderwijs.
‘De antwoorden roepen een heleboel nieuwe vragen op. Ik ben benieuwd waar we uitkomen,’ zegt Slump. ‘Ik blijf het volgen. En ik zal me erover blijven uitspreken.’
Lees hier de volledige reactie van het minsterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op de gang van zaken rond de afwijzing van Slump als toezichthouder.