Bernard Haitink dirigeerde Gustav Mahlers negende symfonie in New York. Ik kon me niet herinneren Haitink ooit te hebben zien dirigeren, hoewel ik niet uitsluit dat ik iets vergeten

Op mijn website plaatste ik een oproep of iemand interesse had met mij mee te gaan. Iets soortgelijks had ik van de herfst gedaan toen ik naar van Alban Berg wilde. Daaruit was een genoeglijke avond voortgekomen met een mevrouw die ik daarna nooit meer heb gezien, maar sommige genoeglijke avonden hebben geen vervolg nodig. Het genoeglijke mag soms best eenmalig zijn.

Er reageerde een aantal mensen. Sommige van de e-mails waren in verwarring geschreven of wekten bij mij verwarring op. Maar ik heb nooit iets tegen de verwarde medemens gehad, hoewel met zo iemand samenwonen lastig kan zijn.

Zo schreef iemand me: ‘Ik zou graag met je mee willen gaan naar dat concert (als je ook bereid bent om mijn vliegticket te betalen, want ik heb geen geld). Ik houd immens veel van muziek en ik heb gisteren symphonie nr. 9 geluisterd en vind het erg mooi. Jaren geleden luisterde ik ook wel eens naar Chopin en Debussy (dit zeg ik ff om even aan te geven dat ik niet alleen jou wil ontmoeten maar ook echt van de muziek kan genieten).’

Ik ben nu op een leeftijd gekomen dat ik rekening houd met de gevoelens van mijn geliefde, althans daar probeer ik rekening mee te houden

Om eraan toe te voegen: ‘Ik heb een paar jaren geleden een stuk of tien keer de gedachte gehad dat ik verdrietiger zou zijn als jij dood zou gaan dan bij mijn vader (terwijl mijn vader op de meeste mensen overkomt als een altijd lachende, optimistische man). Nu heb ik die gedachte niet meer.’

Het is op een bepaalde manier eervol als een onbekende jouw dood meer vreest dan die van zijn vader, maar het legt ook een druk op je.

Een dame stuurde een uitgebreid cv in twee talen en was bereid haar eigen ticket te betalen. Wel wilde ze graag bij mij op de bank komen slapen. Ik antwoordde dat ik geen slaapbank had en dat ze in theorie wel bij mij in bed mocht kruipen, maar dat ik niet zeker wist wat mijn geliefde daarvan zou vinden. En ik ben nu op een leeftijd gekomen dat ik rekening houd met de gevoelens van mijn geliefde, althans daar probeer ik rekening mee te houden.

Het was even onduidelijk of dit niet het hele plan in de war zou schoppen, maar ze verscheen keurig op tijd. Om kwart voor zeven ’s avonds zat ze in het Koreaanse theehuis Franchia, althans ze zat op straat voor Franchia. Ik vind het aandoenlijk als mensen buiten op je blijven wachten en niet het café of het restaurant binnengaan.

Mahlers negende was geweldig. De dame hoorde dingen die ik niet had gehoord. Bijvoorbeeld dat de solisten geweldig waren (‘niet van deze wereld,’ zei ze) maar dat het orkest geen geheel was.

Na het eten vertelde ze nog dat ze een halfjaar liefdesverdriet had gehad en dat dat verdriet zo ernstig was dat ze op een dag niet meer kon ophouden met overgeven en dat ze toen dacht dat ze doodging. Ze belde haar moeder en zei: ‘Mam, ik ga dood.’

Maar haar moeder antwoordde: ‘Nee, het is liefdesverdriet.’

Ik vond het een overtuigend verhaal. Zelf zou ik mijn moeder nooit durven te bellen om te zeggen dat ik aan het doodgaan ben en nu kan het niet meer, hoewel ik weleens de levendige fantasie heb dat mijn moeder genoeg heeft van het dood-zijn en zich weer bij de levenden voegt. Ze neemt het vliegtuig naar Nederland, want ze is in Israël begraven. En ik moet haar ophalen van het vliegveld.

Enfin, beelden schoten door me heen terwijl ik luisterde naar verhalen over liefdesverdriet.

Om een uur of één bracht ik de dame naar haar logeeradres diep in Harlem en reed terug naar mijn eigen woning. In Nederland was mijn geliefde al wakker. ‘Voelde je de aanvechting met haar te zoenen?’ vroeg ze per WhatsApp.

‘Nee,’ antwoordde ik, geheel naar waarheid.

Ik dacht nog aan het overgeven, zette Mahler op terwijl ik mijn tanden poetste en besefte dat het tijd werd om aan de toekomst te beginnen.

Thuis ben je waar mensen overgeven van liefdesverdriet, maar wie ruimt de kots op?

Lees mijn columns en hoogtepunten hier terug Iedere week opnieuw stel ik de vraag: waar ben je thuis? Ook deel ik iedere week een hoogtepunt uit mijn bestaan als hotelmens. Als de geheime diensten toch alles al van je weten, dan kun je maar beter je leven bij voorbaat met de wereld delen. Hier staan ruim twee jaar aan columns en hoogtepunten op een rij