De Shelldialogen (2): ‘Juist omdat ik bij Shell werk, ben ik me bewust van het klimaatprobleem’
In een serie gesprekken met Shellmedewerkers onderzoek ik hoe het is om bij de olie- en gasgigant te werken en wat het bedrijf kan doen tegen klimaatverandering. Vandaag een manager die liever bij een groen energiebedrijf zou werken - als hij daar net zoveel kansen en net zo’n mooi salaris zou krijgen als bij Shell.
Hij werkt al ruim twintig jaar voor Shell, werkt in Job Group één en behoort daarmee tot de top 5 procent van het bedrijf. Hij heeft al acht verschillende banen gehad binnen Shell en werkt nu in ‘upstream’ - dat wil zeggen: in de exploratie en winning van olie en gas. We spreken elkaar in een Starbucks, hij bestelt cappuccino, ik een filterkoffie. Op het bankje naast ons vindt een make-updemonstratie plaats. Die negeren we vakkundig.
‘Ik vind het goed dat ik kritische vragen krijg’
‘Op verjaardagsfeestjes en in gesprek met vrienden word ik er weleens op aangesproken, dat ik bij Shell werk. Wat doet Shell aan het klimaatprobleem, vragen mensen dan. Wat kun jij doen? Wat vind jij van de situatie in Nigeria?’
‘Ik vind het goed dat die vragen gesteld worden en ik geef altijd open antwoord. Als het over klimaat gaat: we zouden graag meer doen. Maar het is op dit moment nog steeds niet makkelijk om projecten in duurzame energie te doen die voldoende rendement opleveren. En dus kun je niet van een bedrijf als Shell verwachten dat het er heel veel geld in investeert. We zoeken binnen de grenzen van wat er financieel mogelijk is naar hoe het duurzamer kan.’
‘Binnen mijn dagelijkse werkzaamheden is het verkleinen van onze impact op het klimaat geen dominante drijfveer. Iedereen is bezig zijn werk zo goed en professioneel mogelijk te doen. In de projecten waar ik verantwoordelijk voor ben, kijken we hoe we zo efficiënt mogelijk kunnen werken. We verspillen zo min mogelijk energie. Maar het moet binnen het kostenplaatje passen. Je kunt als well engineer nou eenmaal ook niet zeggen: ‘Die put gaan we niet boren vanwege het klimaat.’ Dat hoort nu eenmaal in het plan dat is gemaakt.’
‘Privé kun je verder gaan en ik denk dat veel Shellmensen dat doen. Als burger kijk ik: hoe kan ik in mijn persoonlijke invloedssfeer zo veel mogelijk doen? Ik ben altijd overtuigd geweest van de opwarming, dus dan moet je aan je CO2-uitstoot doen wat je redelijkerwijs kunt. Ik heb zelf flink geïnvesteerd in zonnepanelen en obligaties in windmolens. En ik wil mijn persoonlijke footprint zo klein mogelijk houden. Ik denk dat ik hetzelfde schuldgevoel heb als heel veel consumenten. Ik ga met de trein naar m’n werk, maar ik gebruik de auto om naar mijn schoonouders te gaan. Ik eet vlees en langere vakanties doe ik met het vliegtuig. Iedereen heeft wel gewoontes die druk leggen op het klimaat.’
‘Iedereen bij Shell voelt de paradox’
‘Ik denk dat ik me paradoxaal genoeg als Shellmedewerker, juist door de business waar ik in zit, wel bewust ben van wat er gebeurt met de CO2-uitstoot. Iedereen bij Shell voelt die paradox: dat je als burger doet wat je kunt, maar dan zit je op je werk en dan ben je onderdeel van het energiesysteem zoals dat er is, en dan zit je ook nog aan de fossiele kant.’
‘Het is voor niemand prettig onderdeel te zijn van een systeem waarvan je weet dat het verbonden is met CO2-uitstoot, niet voor burgers maar ook niet voor mensen die bij Shell werken. Als ik zou kunnen kiezen, als alles verder gelijk blijft en ik zou kunnen werken voor een bedrijf dat olie en gas doet, of ik zou kunnen werken voor een bedrijf dat op een winstgevende manier zon en wind doet, dan zou ik voor dat laatste kiezen. Dan heb je ook een beter verhaal op verjaardagsfeestjes, laten we eerlijk zijn. Ik denk dat meer mensen die keuze zouden maken.’
‘Maar ik blijf bij Shell werken. Ik weet op dit moment geen duurzaam energiebedrijf dat mij kan bieden wat Shell biedt. Ik heb niet veel vergelijkingsmateriaal, want ik heb altijd voor Shell gewerkt, ik ben zoals dat dan wordt genoemd een Shell Lifer - ik ben gelijk na m’n studie begonnen. Maar ik vind het persoonlijk een heel goed bedrijf om voor te werken.’
‘Je werkt met mensen uit allerlei landen. Je krijgt veel verantwoordelijkheid, er wordt goed met mensen omgegaan, er is een redelijk transparant beoordelingssysteem, je kunt je blijven ontwikkelen, je wordt steeds opnieuw uitgedaagd omdat je steeds nieuwe banen kunt vinden binnen het bedrijf. Je kunt naar het buitenland, er is budget om allerlei opleidingen te volgen, intern en extern. Ik denk dat er weinig bedrijven zijn die dat op dat niveau geregeld hebben. Je reist veel als onderdeel van je werk. Ik ben denk ik naar dertig landen gereisd voor Shell. Ik vind het gewoon heel leuk werk.’
‘Er liggen veel groene projecten op de plank’
‘Daar komt nog bij het simpele feit: of ik er nou werk of niet, of sterker nog, of Shell er wel of niet is, dat zou helemaal niks veranderen aan het systeem en de CO2-uitstoot. Op dit moment is het systeem niet dusdanig dat duurzame energie uit kan zonder subsidie. Dat is het frustrerende, ook voor veel mensen binnen Shell. Als de business case te slecht is, gaat het niet.’
‘Hoe creëer je de omstandigheden dat het wel lukt? Dat is de vraag. Er liggen op dit moment veel projecten op de plank. Veel wind- en echt grootschalige zonne-energie. Een reden dat we dat nog niet doen, is dat Shell een aversie heeft tegen gesubsidieerde projecten. Dan ben je toch afhankelijk van de overheid. Subsidies kunnen ten onder gaan aan hun eigen succes, dan gaan ze te veel geld kosten en worden ze door de overheid weer beperkt of afgeschaft, dat is al eerder voorgekomen. Voor een bedrijf als Shell dat met een lange investeringshorizon werkt van tot wel dertig jaar is dat een relatief groot risico. En kiezers van veel partijen zijn geen voorstander van subsidies.’
‘Ook duurzame energieprojecten moeten voldoen aan onze investeringseisen. Hoe hoog die precies zijn kan ik niet zeggen, dat is concurrentiegevoelige informatie. Projecten moeten in elk geval altijd voldoende opleveren zodat we dividend kunnen blijven uitbetalen. Ik denk dat dat echt het kantelpunt is: kunnen we er genoeg mee verdienen? Kunnen we een groot project opzetten zonder al te veel subsidies? Dan zijn wij er als de kippen bij.’
‘Ik hoor wel complottheorieën dat Shell overheden zou bevorderen om aan fossiel vast te houden. Dat is onzin. Wordt er gelobbyd? Natuurlijk, dat zal niemand ontkennen. We zijn een van de grootste bedrijven, we dragen veel belasting af, dus als de directeur van Shell Nederland belt zal Henk Kamp wel opnemen. En ja, het is wel zo: als er beleid wordt gemaakt, wil je aan tafel zitten.’
‘Maar dat wij in het nadeel van duurzaamheid zouden lobbyen, daar geloof ik niks van. Hoogstens zijn we tegen doelstellingen die alleen met subsidie kunnen worden gehaald, zoals doelstellingen voor een bepaald percentage duurzame energie. Dan kun je beter sturen met belasting. Als iedereen vindt dat CO2 zo slecht is, waarom zetten we daar dan geen prijs op? Er moet een prikkel zijn. Als je structurele verandering wilt, moet je structurele economische prikkels neerzetten - zoals een CO2-prijs. Dan krijg je een gelijk speelveld en dan gaat de markt voor je werken en dan krijg je een virtueuze cirkel, een zichzelf versterkend systeem. De investeringen die nu niet uit kunnen worden dan vanzelf gedaan.’
‘Ik denk overigens wel dat er een kantelpunt komt, want de kosten van duurzame energie blijven dalen. Op een gegeven moment zullen groene investeringen voldoende gaan opleveren, ook zonder subsidie. Daar hoop ik zelf op. De invoering van een CO2-belasting zou dit proces nog verder kunnen versnellen. Zo’n prijsprikkel gaat ten koste van het fossiele aanbod in de markt en daardoor krijg je een gelijk speelveld voor duurzame energie.’
‘Landen houden elkaar in de houdgreep’
‘Onze CEO Ben van Beurden is voorstander van zo’n CO2-belasting, maar dat werkt alleen als meer landen het doen. En daar zie je dat ze elkaar een beetje in de houdgreep houden. Ik had gehoopt dat het na Parijs sneller zou gaan, maar ik zie nog weinig signalen. Landen zijn huiverig om een belasting op CO2-uitstoot in te voeren als hun buurlanden dat niet doen. Want dat betekent dat je een relatief slechter vestigingsklimaat creëert voor veel industrieën en hogere kosten zult maken voor binnenlandse productie. Met als mogelijk gevolg dat fabrieken zich elders gaan vestigen, en dat de binnenlandse producten duurder worden en marktaandeel verliezen ten opzichte van producten uit het buitenland. Oftewel met negatieve economische effecten en banenverlies, niet iets waar een democratisch gekozen regering populair mee wordt. Ze zijn als de dood dat klimaatbeleid ten koste gaat van groei.’
‘Een beetje vrij vertaald komt dit overeen met het prisoners dilemma: het is eigenlijk het beste om samen te werken, in dit geval door allemaal af te spreken om CO2-belasting in te voeren waardoor de verplaatsing van productie niet gaat optreden. Maar omdat het vertrouwen er niet is dat dat gebeurt, kiest men toch voor zichzelf: de eigen economie beschermen door geen belasting in te voeren. Het gevolg: uiteindelijk is iedereen nog slechter af. Het is gewoon heel moeilijk om consensus te bereiken voor energiebeleid over landen heen, daar zijn we als Europa al heel erg slecht in. We hebben wel een Europees emissiehandelssysteem, maar dat werkt niet. Het aantal uitstootrechten dat nu in de markt zit moet drastisch beperkt worden om de prijs op te voeren en het systeem te laten werken.’
‘Doet Shell zelf al het mogelijke, zoeken we de grens op? We zijn nu al een groter gas- dan oliebedrijf. Dat vind ik wel een goede zet. Je zou misschien kunnen zeggen: we willen helemaal geen fossiele brandstof meer, we moeten allemaal investeren in energieneutrale huizen en volledig duurzame energie. Maar in een rijk land als Nederland kijken we soms wel met een luxe bril naar dit probleem. In opkomende economieën is het een heel ander verhaal, als je kijkt naar hun energiebehoeftes. Daar mag je blij zijn als ze relatief schonere brandstof gebruiken voor hun opwekking van energie en voor vervoer. Zij kunnen het zich namelijk niet veroorloven om naar volledige duurzame energie te gaan zolang dat nog veel duurder is dan fossiel, en die landen vinden dat ze ook het recht hebben om de economie te ontwikkelen en mensen van armoede te bevrijden. Dan is gas veel beter dan kolen of olie, het minste van de fossiele kwaden, want half zo vies. Dus ik vind het wel een goede strategie. Maar het liefste wil je de grotere stap maken naar echt duurzaam.’
‘We investeren in duurzame energie, maar de olieprijs werkt niet mee’
‘Daar werken we ook wel aan. Ik heb het gevoel dat het bedrijf in z’n totaliteit hiermee bezig is. Ik ken ook de mensen in het bedrijf die er persoonlijk mee bezig zijn. Ik weet dat zij nieuwe projecten willen opstarten, wat met de huidige olieprijs moeilijk is. Er zijn mensen die als baan hebben om over de transitie na te denken, een goede strategie te bedenken. We hebben een bedrijfstak, Shell Technology Ventures, waarbij we seed funding geven aan veelbelovende start-ups, op het gebied van opslag van energie, slimme netwerken en dat soort zaken. Dat gebeurt al. Ik weet niet of mensen weten dat wij daar al mee bezig zijn, dat zouden we meer kunnen roepen.’
‘Ik kan wel zeggen dat ik wil dat we meer doen, maar op dit moment is het wel alle hens aan dek vanwege de olieprijs. De afdeling upstream, de exploratie en winning van olie en gas, heeft het afgelopen jaar bijna niets verdiend. We moeten nu alle zeilen bijzetten om de dividenduitkeringen te voldoen. De realiteit binnen Shell is: intern rommelt het behoorlijk. Waar kunnen we kosten besparen, welke projecten kunnen we reorganiseren?’
‘Het is niet echt het moment om te investeren in nieuwe activiteiten waar geld achteraan moet. Als de olieprijs nou 100 dollar was, en we hadden een comfortabel inkomen… Maar met de huidige olieprijs heeft Shell minder armslag om te investeren. En daar speelt nog een tweede factor: de lage prijs van fossiele energie zorgt ook voor een lage stroomprijs, omdat de meeste elektriciteit wordt opgewekt met kolen, olie en gas. Door de lage olieprijs is nu dus ook minder te verdienen met duurzame energie.’
‘Er worden nu projecten stopgezet die met de lage olieprijs niet rendabel zijn. Zoals Carmon Creek, een groot project in Canada waar al twee miljard dollar in gestoken was. Als zo’n project wordt stopgezet, zijn een paar honderd mensen hun baan kwijt. Dat telt wel op. De fusie met BG moet voor synergie zorgen, maar dat zit ook in mensen. Dus iedereen heeft iets van: oké, kijken wat er gaat gebeuren. Voor sommige mensen is het de vraag of de synergie ten koste van hun baan gaat. Shell doet dat altijd heel netjes. Maar er gaan wel 10.000 mensen uit. Dat is ongeveer 10 procent.’
‘Shell en BG samen gaan in 2016 naar verwachting rond de 30 miljard dollar aan investeringen doen. Dat is al bijna 50 procent minder dan in 2013, vanwege de lage olieprijs. Ik kan me zelf nog niet zo goed voorstellen dat er voldoende duurzame en winstgevende projecten zouden zijn die daarvan een significant deel, zeg vijf miljard, kunnen vormen. Als dat wel lukt zou dat natuurlijk fantastisch zijn, maar als ik realistisch ben, verwacht ik niet zulke grote investeringen.’
‘Twee, drie jaar geleden zou ik hebben gezegd: ja, er moet veel meer geld naar groene energie, want we verdienen tig miljard per jaar. Maar wetende dat we dit jaar alle zeilen moeten bijzetten om aan de dividendverplichting te voldoen, moeten we realistisch zijn en niet verwachten dat we nog meer kunnen doen. Het is mooi gratuit om te zeggen, maar ik denk niet dat het haalbaar is.’
‘Waarderen aandeelhouders het wel als Shell groener wordt?’
‘Shell is ook al afgewaardeerd. Dat is pijnlijk. Als je een AAA-status hebt zoals tien jaar geleden, kun je voor hele lage rente geld krijgen. Dat betekent dat beleggers heel veel vertrouwen in je hebben. Nu is dat al minder: we zijn in februari door S&P afgewaardeerd tot A+, dat is de vijf na hoogste status. Die afwaardering hangt samen met de overname van BG, waarvoor Shell flink wat geld heeft geleend. Analisten denken dan: de kans is kleiner geworden dat je aan al je verplichtingen kunt voldoen. Dat is een teken aan de wand. Shell wil activiteiten verkopen om het vertrouwen terug te winnen, maar in de tussentijd zullen de kosten voor kapitaal toenemen. Dus je kunt in zo’n situatie niet van Ben van Beurden verwachten dat hij tien keer zoveel gaat investeren in een sector die tot nu toe niet veel oplevert.’
‘De grote vraag is ook of institutionele aandeelhouders het zouden waarderen als Shell hier meer geld aan gaat uitgeven. Als je kijkt naar bijvoorbeeld windmolenfabrikanten, dat is geen stabiele investering voor aandeelhouders. Ik heb laatst Vestas opgezocht, de grootste producent van windturbines. Dat aandeel gaat behoorlijk op en neer en het bedrijf is al meerdere keren bijna failliet gegaan. Dat het een groeimarkt is, wil niet zeggen dat het een veilige investering is.’
‘Ik betwijfel of de markt zal zeggen: hatsekidee, meer duurzaam voor Shell. Als de markt denkt dat wij hier op de langere termijn geld mee gaan verdienen, dan waarderen aandeelhouders dat met een hogere koers. Exxon heeft altijd gezegd; het is wat het is, olie en gas is onze core business, geen gelul. Aandeelhouders hebben daar nooit een probleem van gemaakt. Ik heb nooit een massale uittocht van aandeelhouders gezien bij Exxon. Shell heeft altijd dingen geroepen over klimaat, ook echt geprobeerd daar in te stappen, maar daar weinig voor teruggekregen.’
‘Dat is ook de reden dat een groot deel van de duurzame tak weer is stopgezet. Er ging een paar miljard heen, maar het leverde onvoldoende op. De fabriek voor zonnepanelen die we in het zuiden van Nederland hadden, daar moest steeds geld naartoe. Op dat moment, we praten over 2002, was het aanbod van zonnepanelen groter dan de vraag. De vraag viel terug na het aflopen van overheidssubsidies. De prijs van zonnepanelen kelderde. Ik denk dat we te vroeg en te optimistisch waren. We hebben wel nog steeds een aantal windmolenparken waaronder Noordzeewind in Nederland.’
‘Je moet altijd winstgevende business blijven doen’
‘Er zit een limiet aan hoeveel van dat soort activiteiten je kunt doen. Heel simpel gezegd: als je als bedrijf te veel verlieslatende projecten doet, dan verlies je het vertrouwen van je aandeelhouder, zakt je aandeel, en heb je het lot van je bedrijf niet meer in eigen hand. Als je vervolgens wordt overgenomen, worden de verlieslatende activiteiten als eerste verkocht. Je moet dus altijd winstgevende business blijven doen. Of in elk geval business waarbij het redelijkerwijs te verwachten is dat het onder verschillende scenario’s op termijn winstgevend gaat worden.’
‘Wij kunnen meer in duurzaam investeren als de olieprijs hoger is. Maar ook dan is de vraag of het voldoende is voor het klimaat. De CO2-belasting blijft hoe dan ook nodig. Anders blijft het voor de consument te aantrekkelijk om fossiel te gebruiken.’
‘Hoe de toekomst van het klimaat eruit ziet? Eilandjes die onder de zeespiegel komen te liggen en een land als Bangladesh zullen meer te maken krijgen met overstromingen. Komt het hele wereldsysteem onder druk te staan? Dat verwacht ik niet. Ik denk dat de ontwikkelde economieën er wel mee kunnen omgaan. Wij kunnen bijvoorbeeld wel een extra dijk bouwen tegen de zeespiegelstijging. Ik denk dat het vooral de ontwikkelende landen zijn die problemen krijgen. Landen in Afrika krijgen nog meer woestijnvorming. Het gevoel van urgentie zou waarschijnlijk hoger zijn als wij hier die problemen kregen. Hoeveel graden het precies warmer gaat worden, dat weet ik niet. Maar ik maak me daar wel zorgen over.’
‘De vervolgvraag is: wat kun je eraan doen? Dat is het spanningsveld dat iedereen voelt, denk ik. Aan de ene kant kun je iets doen aan je persoonlijke footprint. En je kunt stemmen in de politiek. Om te zorgen dat er op een hoger niveau iets gebeurt, zou bij wijze van spreken iedereen GroenLinks moeten stemmen, of Partij voor de Dieren. Maar als je de stemverhoudingen in Nederland ziet, dan krijg ik niet de indruk dat iedereen dusdanig is begaan met de CO2-uitstoot. Ik vind het wel jammer als mensen geen rekening houden met het klimaat als ze stemmen, als ze autorijden, vliegvakanties maken en dan bedrijven de schuld geven voor CO2-uitstoot en fossiele brandstoffen. Daar zit een bepaalde hypocrisie in.’