Mijn generatie durft weer links te zijn (en stemt dus geen PvdA)
Er was een tijd, niet eens zo heel lang geleden, dat vrijwel iedereen onder de dertig links was. Of nou ja, ‘links’ was eigenlijk nog zacht uitgedrukt. Marxistisch, communistisch, anarchistisch – het kon niet gek genoeg. Ernstige hoogleraren als Paul Scheffer waren gewoon lid van de Communistische Partij. Schrijvers als Harry Mulisch konden hun geluk niet op toen het Maagdenhuis in 1969 werd bezet. En zelfs Pim Fortuyn begon zijn carrière als marxistisch professor.
Maar toen kwamen de jaren tachtig, en erger nog, de jaren negentig.
Ineens dook het begrip ‘de verrechtsing van de jeugd’ op. De patatgeneratie leek alleen nog geïnteresseerd in zichzelf. Je had nog wel zogenaamde vernieuwingsbewegingen als ‘Niet Nix’, van figuren als Felix Rottenberg en Diederik Samsom. Maar het ging hun niet om de ideeën. Ideologie was zelfs uit den boze. Het voornaamste doel van Niet Nix was om zo veel mogelijk baantjes voor haar leden te bemachtigen. Wat overbleef aan vernieuwing was – zoals De Groene Amsterdammer destijds schreef – ‘vorm en leeftijd’ (‘jong!’, ‘nieuw’, ‘nieuwe generatie!’).’
Fabels van de vrije markt
De crisis van 2008 werd het breukpunt.
Voor wie volwassen werd in deze periode was het een bepalende ervaring. Ineens konden de oude economieboekjes, vol fabels over de voordelen van ongelijkheid en de efficiëntie van de ‘vrije markt’, de prullenbak in. En vervolgens werd duidelijk dat talloze schuldenaren, werklozen en zelfstandigen zonder poen waren voorgelogen en opgelicht. Historici maakten al snel vergelijkingen met 1989, of zelfs 1929. Alles zou veranderen.
En inderdaad: het duurde niet lang of Occupy Wall Street greep om zich heen, een beweging waarvan de verontwaardiging afspatte. Maar even later leek het protest toch weer stil te vallen. In Nederland kregen we zelfs een re-enactment van Niet Nix, G500 genaamd, dat een tienpuntenplan opstelde dat rechtstreeks uit de jaren negentig leek te komen.
Het was slechts stilte voor de storm.
De aanwijzingen stapelen zich op: de jeugd is weer links aan het worden
In de afgelopen twee jaar is in het ene na het andere land iets gaan broeien – een onderstroom die op het punt staat door te breken. Vorig jaar februari werd de Universiteit van Amsterdam overvallen door de bezetters van het Maagdenhuis. Ondertussen begonnen duizenden jongeren van Young & United een succesvolle strijd voor een hoger minimumjeugdloon. In Frankrijk gingen in de afgelopen weken tienduizenden studenten, scholieren en andere demonstranten de straten op - dag en nacht.
En dan was er nog de opmars van Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië en Bernie Sanders in de VS. Beiden werden als kansloos beschouwd door de gevestigde orde; beiden brachten jonge massa’s op de been. Sanders heeft meer stemmen gekregen van jonge kiezers dan Donald Trump en Hillary Clinton bij elkaar. Corbyn (‘onverkiesbaar!’ riep het establishment) doet het nu zelfs beter in de peilingen dan de Conservatieven.
Zo stapelen de aanwijzingen zich op: de jeugd is weer links aan het worden. ‘Ik zoek naar een nieuwe manier om politiek te bedrijven, naar een ander systeem,’ vertelde een Parijse demonstrante van de beweging Nuit Debout onlangs aan een sceptische NRC Handelsblad-journalist (gemiddelde leeftijd NRC-lezer: 57,5). ‘Het bestuur moet uit de microkosmos en terug naar de mensen.’ Jongeren beginnen zelfs weer te geloven in de kracht van de staat. Uit een peiling van het onderzoeksbureau Pew bleek dat de Amerikaanse jeugd een positiever beeld heeft van het socialisme dan van het kapitalisme. Uit politicologisch onderzoek blijkt dat zelfs jonge Republikeinen linkser zijn dan ooit.
Het is tijd voor een ander kapitalisme
Een tijdje geleden sprak ik een gevierd schrijver van rond de vijftig die zich erover verbaasde dat ik me openlijk ‘links’ noem. Ik moest grinniken. ‘Maar jij bent toch ook links?’ vroeg ik. ‘We hebben toch min of meer dezelfde opvattingen?’
De schrijver knikte. ‘Maar ja,’ zei hij, ‘links klinkt zo zuur.’
Het is precies dit sentiment dat in rap tempo aan het verdwijnen is onder mijn leeftijdgenoten. Het links van de toekomst is strijdbaar, maar zwelgt niet in (zelf)medelijden. Het is welbespraakt, maar zet de inhoud vóór de vorm. Het gelooft in de kracht van het collectief, maar heeft een afkeer van paternalisme. Het heeft niets met hamers, sikkels en vijfjarenplannen, maar gelooft wel dat een andere vorm van kapitalisme mogelijk is. Een vorm die meer biedt dan stress en burn-outs, onzekerheid en statusangst, torenhoge studieschulden en flexibele bullshitbaantjes.
Eén ding is zeker: het nieuwe links is niet sociaaldemocratisch. Veel jongeren krijgen de kriebels van de PvdA. De populariteit van bijvoorbeeld het basisinkomen verraadt een verlangen naar een overheid die groot is in termen van herverdeling, maar klein in termen van betutteling - totaal iets anders dan de oude sociaaldemocratie dus. Vorige week werd de grens van 40.000 handtekeningen nog gehaald voor een burgerinitiatief voor het basisinkomen. De gevestigde media en politieke partijen hadden er geen aandacht aan besteed, maar via Facebook ging het razendsnel.
Ook over migratie zijn de nieuw linkse jongeren veel relaxter dan eerdere generaties. Ze hebben niks met columnisten als Martin Sommer en Theodor Holman, mannen op leeftijd die ooit onbeschaamd linkse kranten als de Volkskrant (gemiddelde leeftijd lezer: 50 jaar) en Het Parool (gemiddelde leeftijd lezer: 52 jaar) volpennen. Het lezen van hun columns voelt steeds vaker alsof je in een tijdmachine bent gestapt (zomaar een voorbeeld: twee weken geleden noemde Sommer het bbp nog een ‘schitterend middel’ om ‘welvaart’ te ‘objectiveren’).
Wie wil weten hoe de toekomst eruitziet, moet dan ook niet de krant lezen maar de jeugd aan de tand voelen. Nu is de Generatie Nix nog aan de macht. Dat is de generatie Jeroen Dijsselbloem en Diederik Samsom, die met de mond vol tanden stond toen Fortuyn opkwam en onze banken bijna omvielen. En die nu krampachtig vasthoudt aan de status quo.
Het zal daarentegen de generatie zijn van het Maagdenhuis en Young & United, Occupy en Nuit Debout, die links nieuw leven inblaast. Het is deze generatie die de tijdgeest kan laten kantelen. Opvallend genoeg doet ze dat samen met de ouderen die zich de geest van de jaren zestig nog kunnen herinneren – denk aan Corbyn in Groot-Brittannië, Sanders in de VS en Jan Terlouw in Nederland.
Natuurlijk, in Den Haag en Hilversum is het nog niet gekomen van een linkse renaissance. Zoals zo vaak moet een beweging eerst heel Nederland in de greep krijgen voordat ze er in de oude machtscentra iets van doorhebben. Menig politicus en journalist heeft nog de neiging om culturele vraagstukken (‘vrijheid van meningsuiting!’) centraal te zetten, alsof we nog steeds in 2004 leven en GeenStijl nog altijd een prikkelend en origineel blog is.
Sanders en Corbyn laten zien dat de toekomst van links juist op het economische dossier zit. Jesse Klaver (GroenLinks) en Ron Meyer (SP) lijken dat ook door te krijgen met hun strijd tegen Nederland als belastingparadijs en hun verzet tegen de groeiende ongelijkheid. Of zoals Jan Terlouw onlangs tegen de Volkskrant zei: ‘Het kapitaal is nu helemaal de baas.’ En dáár moet de strijd over gaan.
Hoe het ook zij: ik vermoed dat het niet lang meer duurt voordat de jongeren op hun hippe feestjes het weer durven toe te geven. Inhoudelijk zijn ze al links, het is een kwestie van tijd voordat ze het van de daken schreeuwen.