De Shelldialogen (1): minder armoede of een veilig klimaat, wat kies jij?
In een serie gesprekken met Shellmedewerkers onderzoek ik hoe het is om bij de olie- en gasgigant te werken en wat het bedrijf kan doen tegen klimaatverandering. Hier vind je een samenvatting en analyse van het eerste gesprek, met een medewerker die zich veel zorgen maakt over het klimaat en niet in een spagaat op zijn werk loopt. Hij stelt ons voor een dilemma.
Vandaag publiceerde ik bovenstaand verhaal - in feite een monoloog - van de eerste Shellmedewerker in deze serie. De verhalen in deze reeks creëren samen een totaalbeeld dat hopelijk het begrip van de olie- en gasindustrie vergroot, en het gesprek over de duurzame energietoekomst verder helpt.
In analyses als deze noteer ik telkens welke inzichten ik opdeed en welke vragen dat oplevert voor toekomstige gesprekken.
Wat me vooral bijbleef van het eerste gesprek was het vurige geloof van deze Shellmedewerker dat fossiele energie bijdraagt aan een betere wereld: mensen gebruiken energie van bedrijven als Shell om zich uit armoede te verheffen. Tegelijkertijd maakt de Shellmedewerker zich veel zorgen over het klimaatprobleem dat we creëren door de verbranding van diezelfde fossiele brandstoffen.
Het levert een dilemma op: kiezen we wereldwijd voor sociaal-economische ontwikkeling of een veilig leefklimaat? Wat is belangrijker? Wat ik me vooral afvraag na dit gesprek is: is dit de juiste manier om het dilemma voor te stellen, moeten we echt kiezen tussen armoede en vernietiging van het klimaat?
Het tweede wat me opviel was het realisme waarmee deze Shellmedewerker zich afficheert. Een voorbeeld diende zich aan toen we het hadden over de overname van olie- en gasbedrijf BG door Shell. Het bedrijf heeft daarmee de fossiele reserves aanzienlijk vergroot. Je kunt zeggen: dat is hypocriet voor een bedrijf dat zegt mee te willen bewegen naar een koolstofarme economie.
De Shellmedewerker ziet dat anders: die reserves zouden toch opgebrand worden, ze stonden immers al in de boeken van BG. ‘Zo werkt het nu eenmaal,’ is een cruciaal zinnetje in het betoog van deze medewerker. Hij legt uit dat de speelruimte voor Shell beperkt is. Hij heeft geen vertrouwen in een radicaal groene koers zolang die te weinig geld oplevert:
Als Shell de brandstoffen niet levert, dan wel een ander bedrijf
‘We leven in een wereld waarin je niet ongestraft radicale dingen kunt doen. Acties hebben consequenties. En de consequentie kan zijn dat je wordt opgegeten door een van je concurrenten. Zo werkt het nu eenmaal. Dat is de competitieve druk. Je leeft in een competitieve wereld waarin aandeelhouders dingen verwachten. Je kunt niet straffeloos iets doen wat zij niet willen. Als Shell de brandstoffen niet levert, dan wel een ander bedrijf.’
De aandeelhouder is de baas, zegt hij, en het bedrijf moet zich dus concentreren op de projecten die het meeste geld opleveren. Dat zijn voor Shell kennelijk vooralsnog fossiele energieprojecten. Deze ‘competitieve druk’ wordt intern weerspiegeld door harde doelstellingen: targets die ieder jaar hoger worden. Activisten die roepen dat Shell moet stoppen met boren naar olie en gas hebben geen oog voor deze dynamiek.
Hij is geïnteresseerd in snelle verandering als gevolg van innovatie. ‘Ik zie innovatie als dat je zaadjes zaait voor gras. En dan komen er sprietjes en ineens heb je een heel grasveld.’ Het is moeilijk om wezenlijke veranderingen van tevoren te zien aankomen. ‘Als er een paradigma-shift plaatsvindt, zien mensen dat pas achteraf.’
Die opmerking vond ik ironisch, omdat sommige analisten beweren dat juist de olie- en gasindustrie slachtoffer zal worden van snel opkomende duurzame innovaties. Dat gelooft deze Shellmedewerker niet. Zelfs als er een nieuwe ‘disruptieve’ energietechnologie bij komt, blijft de vraag naar olie en gas voorlopig hoog.
De Shellmedewerker schetst een beeld van een bedrijf vol analytische geesten. Als ze het over klimaatverandering hebben bij de lunch, zeggen ze tegen elkaar: ‘Welke concepten moeten worden toegepast om het probleem te lijf te gaan?’
Hij heeft zich afgevraagd of hij bij Shell moest werken en het antwoord was ja, want binnen Shell is er ruimte om aan oplossingen te werken. Hij verdedigt Shells pogingen duurzamer te worden en is tevreden met het tempo van verandering, omdat Shell nu eenmaal een ‘mammoettanker’ is die per definitie langzaam beweegt. Tegelijkertijd maakt hij zich zorgen over de miljoenen mensen die mogelijk op drift raken als het klimaat verder opwarmt. Die spanning vind ik interessant en zal vermoedelijk nog vaker terugkeren.
Werk je bij Shell en wil je een bijdrage leveren? Herken je het verhaal van deze medewerker of ben je het er hartgrondig mee oneens? Stuur mij een mail, dan kunnen we van gedachten wisselen.