Een dramatische Hollandse wolkenlucht waar af en toe de zon door breekt om het landschap in een theatraal licht te zetten: het is perfect weer voor een Land Arttour.

Met curator Martine van Kampen bezoek ik de zes grote Land Artkunstwerken die tussen 1977 en 2010 zijn uitgevoerd in de Flevopolder. Toen de polder werd aangelegd, werd een deel van het budget voor kunst opzijgezet vanuit de gedachte dat er iets teruggedaan moest worden voor de bewoners. De ingenieurs die de polder drooglegden, voelden zich verbonden met Land Art. Van Kampen: ‘Die grootse ingrepen op het landschap: dat was vergelijkbaar met wat zij deden.’

Land Art ontstond in de jaren zestig in Amerika vanuit een anti-institutionele houding. Kunstenaars trokken naar afgelegen plekken om onder hun eigen voorwaarden kunst te maken. Midden in de woestijn, zodat ze zich niet bezig hoefden te houden met museale protocollen, het aanvragen van vergunningen of het overhalen van commissies. Vaak maakten ze werk op volstrekt publiek deed er niet toe.

Zo ongeveer iedere grasspriet heeft een bestemmingsplan

Maar in Nederland zijn geen vergeten stukken woestijn. Zo ongeveer iedere grasspriet heeft een bestemmingsplan. Om er Land Art gerealiseerd te krijgen, moet je als kunstenaar flink polderen bij een klein leger commissies, architecten, planologen, natuurbeheerders, stuurgroepen, subsidieverleners en vertegenwoordigers.

En als ze er eenmaal staan, moeten ze beheerd worden. Voorheen had museum De Paviljoens deze kunstwerken onder zijn hoede, maar toen dat moest sluiten door een stopgezette subsidie, besloot Van Kampen Land Art Flevoland op te richten: een organisatie die zich over de kunstwerken ontfermt door er een draagvlak voor te creëren.

En dat is hard nodig. Het beheer van de kunstwerken is versnipperd: de meeste zijn gemaakt in opdracht van de provincie, maar de verantwoordelijkheid ligt bij verschillende gemeenten.

Wat er gebeurt als Land Art niet gerestaureerd wordt

De tour begint in een verlaten veld vlak bij Almere. Het getsjilp van vogels is oorverdovend. Door de modder lopen we naar een toegetakeld aluminium skelet van wat een sculptuur moet zijn geweest. Om verder vandalisme tegen te gaan, zijn er hoge bouwhekken omheen geplaatst; erboven hangt een bewakingscamera als een onheilspellend alziend oog. De maatregelen geven het geheel onbedoeld een zwaar dystopisch karakter.

Het kunstwerk, dat bestond uit lijnen in het landschap en aluminium sculpturen, staat er in een trieste staat bij.

(1997) heet het, gemaakt door de wereldberoemde architect Het is zijn eerste gerealiseerde ontwerp.

Van Kampen legt uit hoe het zover heeft kunnen komen: ‘Kunst in de openbare ruimte is altijd kwetsbaar. Na jaren blootstelling aan het weer, was dit werk aan restauratie toe. De gemeente raakte in een lange procedure verwikkeld met de verzekeraar. Ondertussen werd het verval – en daarmee de kosten – snel erger. Maar vlak nadat de gemeente eindelijk het geld bij elkaar had, takelden metaaldieven het werk vreselijk toe: ze hebben de aluminium platen er volledig vanaf gesloopt.’ Daar was het restauratiebudget niet op berekend.

‘Polderland Garden of Love and Fire’ (1997) van Daniel Libeskind. Foto: Jordi Huisman

Maar de poepende man zit er beter bij

Met de andere kunstwerken gaat het gelukkig beter. We verlaten Almere voor Lelystad. Links staan de schuimkoppen op het Markermeer, rechts liggen, onder de zeespiegel, de ruisende rietlanden van de Oostvaardersplassen. Het wonder van Flevoland is hier goed zichtbaar: een weids, volledig artificieel landschap, gewonnen op de zee. De provincie heeft met haar Vinex-wijken en hoge percentage PVV-stemmers niet de beste reputatie, maar al toerend langs de kunstwerken besef je hoe bijzonder ze is.

En zo doemt aan de horizon al snel het tweede werk op: (2010), van Antony Gormley. De zesentwintig meter hoge constructie van staal stelt een hurkende man voor (vandaar de bijnaam de Poepende Man), uitkijkend over het water. Het kunstwerk staat op een pier, tussen land en water.

We parkeren de auto onder een viaduct en gaan te voet verder. Pas als je langzaam op het gevaarte afloopt, merk je hoe ontzettend groot het is. Staand onder het kunstwerk is het bijna helemaal abstract: je ziet geen mensfiguur meer, alleen een wirwar van stalen balken en vuistdikke moeren. De wind waait hard om onze hoofden en afgezien van een familie ganzen is er niemand anders, maar rondslingerende bierblikjes verraden dat Exposure als hangplek wordt gebruikt.

‘Exposure’ (2010) van Antony Gormley. Foto: Jordi Huisman

En dan: een plek voor moderne druïdes

We rijden verder, langs gemalen, bloeiende bollenvelden, een verlaten radiostation en scheepswrakken die tijdens de drooglegging boven water kwamen. Onze derde stop is (1977), van Robert Morris. In 1971 werd het in Velsen aangelegd, maar toen het moest wijken voor nieuwbouw werd het verplaatst naar de Flevopolder: ruimte zat, bovendien was er behoefte aan cultureel erfgoed.

Voor wie Observatorium van luchtfoto’s kent, is de eerste indruk weinig spectaculair: een paar heuveltjes vlak naast het spoor en gigantische windmolens (nog een probleem bij Land Art: het omliggende landschap verandert).

Maar wanneer we door het hoge gras naar het midden van het werk lopen, blijkt het een heel speciale plek: de heuvels vormen twee cirkels, met uitsparingen waardoorheen op de langste en de kortste dag van het jaar de zon opkomt – een modern Stonehenge. Ondanks de graffiti is het een bijna sacrale plek. Van Kampen: ‘Ieder jaar vindt hier het Sunsation Festival plaats wanneer op 21 juni de zon om 4 uur ‘s ochtends opkomt. Er schijnen ook druïdes te komen om hun rituelen uit te voeren, maar niet tijdens het festival.’

‘Observatorium’ (1977) van Robert Morris. Foto: Jordi Huisman

Een geliefde picknickplek

De volgende stop is (1982) van Piet Slegers:

een kunstwerk van vijf hectare, precies de grootte van een landbouwkavel. Van alle plekken voelt deze het minst aan als een kunstwerk; eerder als een vreemd maar idyllisch park. Het werk bestaat uit heuvels, bezaaid met knalgele paardenbloemen, en verwijst naar de zee die hier vroeger golfde. Het schijnt een geliefde picknickplek te zijn.

‘Aardzee’ (1982) van Piet Slegers. Foto: Jordi Huisman

Maar niet iedereen kan Land Art hier waarderen

We rijden door naar Zeewolde. In een woonwijk ligt (1996) van een van de bekendste hedendaagse beeldhouwers ter wereld. Twee betonnen muren van 200 meter lang doorkruisen een glooiend landschap. De hoogte van de muren correspondeert precies met de zeespiegel; wanneer je langs de muur loopt, heb je het idee dat je kopje-onder gaat.

Het werk was onderdeel van het ambitieuze kunstproject De Verbeelding, dat kunstenaars van wereldfaam naar de kleine gemeente haalde. Maar door weerstand van de lokale bevolking het volledig. Land Art of niet, in Nederland kunnen kunstenaars het publiek niet negeren.

Van Kampen: ‘De Zeewoldenaren hadden geen boodschap aan het internationale prestige van de geselecteerde kunstenaars. Bij een met een moker toegetakeld kunstwerk van Roman Signer werd een briefje achtergelaten: ‘Fijn dat u de kunstwerken repareert, dan kunnen we ze weer vernielen. Een niet-kunstminnende Zeewoldenaar’.’

‘Sea Level’ (1996) van Richard Serra. Foto: Jordi Huisman

Een hagelstorm in een kathedraal van bomen

Onze tour eindigt bij de spectaculairste van de zes werken: van In 1987 plantte hij 178 populieren volgens de plattegrond van de Notre-Dame van Reims. Inmiddels hebben de bomen hun hoogste punt bereikt: zo’n 30 meter, even hoog als de echte kathedraal.

Het is een prachtige ervaring: tussen de bomen voelt het daadwerkelijk aan alsof je in een kerk staat. Wie het mee wil maken, moet niet te lang wachten. Populieren hebben geen bijzonder lange levensduur: op een gegeven moment zal de kathedraal afsterven, langzaam instorten en teruggegeven worden aan de natuur. Dat was tenminste onderdeel van het plan van de kunstenaar.

Van Kampen: ‘Zodra de bomen beginnen te sterven, is het hier niet meer veilig voor wandelaars, dan moet er een hek omheen komen. Maar we willen graag in gesprek met Boezem over een andere oplossing, bijvoorbeeld toch bomen vervangen. Het zou jammer zijn als de kathedraal verdwijnt: het is inmiddels belangrijk erfgoed geworden.’ De korte geschiedenis van Flevolandse Land Art mag dan onstuimig zijn, de provincie is er dus toch in geslaagd om cultureel erfgoed te creëren.

Dan bereikt ons eindelijk de bui die we al van kilometers aan hadden zien komen. De kathedraal biedt geen beschutting tegen de hagel en al snel is het landschap bedekt met miljoenen witte stipjes. Een kunstervaring die je in geen enkel museum krijgt.

‘De Groene Kathedraal’ (1987) van Marinus Boezem. Foto: Jordi Huisman
Ook op tour? Op de website van Land Art Flevoland staat een uitgebreide routebeschrijving en ze organiseren maandelijks bustours. Routebeschrijving Land Art Live Met Land Art Live nodigt Van Kampen regelmatig kunstenaars uit om live performances uit te voeren bij de Land Art-werken. Programma Land Art Live Een nieuw kunstwerk In oktober verrijst er een zevende Land Art-werk in de Flevopolder: Pier + Horizon van Paul de Kort. Pier + Horizon Conceptueel kunstenaar Marinus Boezem maakt werk van lucht, licht, polders en vogels Naar aanleiding van Artfest: De Natuureditie ging ik langs bij Marinus Boezem, een van de eerste Nederlandse conceptuele kunstenaars. Al bijna zestig jaar eigent hij zich onconventionele zaken toe om kunst mee te maken. In de reeks Op atelierbezoek: hoe de ideeën voor zijn werk ontstaan. Lees het verhaal hier terug Op de hoogte blijven van alle kunst en cultuur op De Correspondent? Cultuurcorrespondenten Lynn Berger, Marian Cousijn en Nina Polak houden je met de wekelijkse nieuwsbrief ‘het Cultuurberaad’ op de hoogte van alles wat er op De Correspondent verschijnt over kunst en cultuur. Daarnaast tippen ze boeken, films, tentoonstellingen en meer. Geef je hier op voor onze nieuwsbrief!