Als data je rechten gaan bepalen
Onze data worden steeds vaker gebruikt om te bepalen welke rechten je hebt. Volgens de Amerikaanse onderzoeker John Cheney-Lippold gaan we toe naar een algoritmisch burgerschap.
Burgerschap is bovenal het recht om rechten te hebben, zei de politiek theoreticus Hannah Arendt al in de jaren vijftig. Internationale mensenrechten zijn leuk en aardig, maar uiteindelijk kan alleen de staat waar je burger van bent ervoor instaan dat je van die rechten gebruik kunt maken. Zonder burgerschap geen rechten.
Dit is een van de passages in de interessante lezing van de Amerikaanse mediaprofessor John Cheney-Lippold over burgerschap in tijden van Big Data. Cheney-Lippold stelt dat het toenemende belang van onze persoonlijke data leidt tot een algoritmisch burgerschap. Nu ben ik een beetje allergisch aan het worden voor het toeschrijven van al het kwaad in de wereld aan algoritmes, maar ik vind zijn visie prikkelend.
In het praatje legt hij uit dat veel beleidsmakers bevangen zijn door ‘dataïsme’, een overdreven geloof in de mogelijkheden van data om onze werkelijkheid waarachtig te beschrijven. Volgens dit geloof leiden meer data altijd tot ‘meer waarheid.’ Maar dat geloof gaat voorbij aan de rommelige dagelijkse praktijk waarin data vaak niet kloppen, onvolledig zijn, context missen en dus in essentie altijd een beperkt beeld van iemand schetsen.
Ben je 51 procent buitenlands?
Vooral bij de NSA en andere inlichtingendiensten lijkt dit geloof met vuur te worden beleden. De NSA mag alleen niet-Amerikaanse burgers bespioneren. Maar hoe bepaalt de dienst, die als missie ‘collect it all’ heeft, wie Amerikaans is en wie niet?
Voor de NSA geldt dat als de kans dat je buitenlands bent 51 procent is, je bespioneerd mag worden
Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft in 2008 een ‘minimalisatieprocedure’ geformuleerd die moet voorkomen dat burgers worden afgeluisterd. Die procedure stelt dat als de kans dat je buitenlands bent 51 procent is, je bespioneerd mag worden. Of als je in de contactlijst staat van iemand die met 51 procent waarschijnlijkheid buitenlands is. Of als je geen Engels spreekt. Of als je een IP-adres gebruikt dat zich buiten de VS blijkt te bevinden.
Dit soort redeneringen leiden tot een vreemd soort burgerschap, betoogt Cheney-Lippold. Van oudsher zijn er twee vormen van burgerschap: jus sanguinis (burgerschap door bloed) en jus soli (burgerschap door bodem). Mijn zoon is bijvoorbeeld Nederlands, Grieks en Amerikaans. Nederlands en Grieks omdat mijn vrouw en ik die nationaliteiten hebben (jus sanguinis). Amerikaans omdat hij daar geboren is (jus soli).
De professor meent dat er een derde vorm aan het ontstaan is: jus algoritmi.
In tegenstelling tot jus sanguinis en jus soli is jus algoritmi geen statisch, maar een dynamisch burgerschap. Of je aanspraak kunt maken op rechten hangt af van hoe je data op dat moment gewogen worden door de staat. Maak je toevallig gebruik van een afwijkend IP-adres? Dan heb je opeens geen burgerrechten. Surf je vanaf een Amerikaans adres? Dan wel.
Algoritmisch burgerschap uit zich vooral aan de grenzen
Hoewel Cheney-Lippold dit burgerschap nog niet helemaal heeft uitgewerkt in zijn praatje, vind ik het een interessant idee. Ik heb de afgelopen jaren wel vaker voorbeelden gezien, vooral aan de grenzen.
Vorig jaar schreef ik bijvoorbeeld over de reis van Erik Pas, een Nederlander die problemen kreeg aan de Amerikaanse grens omdat er een fout was gemaakt met zijn IP-adres.
Aan de Nederlandse binnengrenzen worden auto’s gecontroleerd door ANPR-camera’s, die kentekens scannen en vergelijken met opsporingsdatabases. Ook daar geldt: zit er een smetje op je data, dan kun je mogelijk gecontroleerd worden en niet ongehinderd reizen tussen twee EU-landen.
En in Europa worden over enkele jaren alle reizigers geprofileerd aan de hand van hun passagiersgegevens, mogelijk ook voor vluchten, boot- en treinverkeer tussen de Schengenlanden. Ook hier geldt: is er iets mis met je data, dan kan dat tot een inbreuk op je rechten leiden.
Buiten het reizen staat me vooral een voorbeeld bij van iemand wiens burgerservicenummer per ongeluk was gewist. Met één druk op de delete-knop was hij simpelweg geen burger meer.
Het is in ieder geval een onderwerp waar meer onderzoek naar gedaan moet worden. Wie alvast meer wil weten, kan ik van harte de lezing van Cheney-Lippold aanbevelen.
De Britse kunstenaar James Bridle heeft een interessant project gemaakt op basis van Cheney-Lippolds werk: Citizen Ex. Dit project is ook de moeite waard om eens te bekijken.