Even to the point: waar komen woorden als plusminus, cijfer en Google vandaan?
Onevenredig, oppervlakkig, cirkelredenering: je gebruikt regelmatig woorden die op een of andere manier met wiskunde te maken hebben. Maar sluipen die woorden uit de wiskunde de taal in, of is het andersom? En hoe bedenken wiskundigen woorden voor nieuwe concepten?
Laatst was ik even afgeleid en kwam ik terecht op een oneindig en onmetelijk interessant domein dat voor 200 procent op één lijn, op hetzelfde vlak én in dezelfde hoek zit als de punten die ik significant vind als correspondent Ontcijferen.
Even to the point: twee maanden geleden schreef ik een notitie over wiskunde en taal. Ik las over een grappige woordenwisseling in het Amerikaanse Hooggerechtshof over het woord orthogonaal en wilde die met jullie delen.
Ook vroeg ik: kennen jullie nog meer mooie voorbeelden? Ik ontving meer dan honderd wiskundige woorden en uitdrukkingen. In de eerste alinea van dit stuk - toegegeven, ietwat gehyperboliseerd - lees je een greep uit de parels die ik kreeg toegestuurd.
Veel van de voorbeelden worden vaak gebruikt. Denk aan onevenredig, plusminus en cirkelredenering. Andere zijn minder gebruikelijk maar daarom niet minder mooi: kwadratuur van de cirkel en tangentieel. En wat dacht je van googol - een één met honderd nullen - dat nu is gekaapt door dat ene bedrijf met die vrolijke letters?
Naast mooie taalvondsten kwam één vraag steeds terug in de reacties: komen woorden uit de wiskunde in de dagelijkse taal terecht, of gaat het andersom? Ik besloot deze en andere vragen voor te leggen aan twee wis- en twee taalkundigen.
Sluipen woorden vanuit de wiskunde de taal in of is het andersom?
‘Ieder wiskundig begrip komt uiteindelijk uit ‘de gewone taal’,’ vertelt taalkundige Marc van Oostendorp van het Meertens Instituut.
‘De basis voor zo’n nieuw begrip is altijd een metafoor. Neem ‘punt.’ Dat woord betekent oorspronkelijk: een heel klein uiteinde van iets scherps. Wiskundigen hebben er de betekenis aan gegeven van ‘het allerkleinste dat er bestaat,’ iets zonder dimensies.’
Als ze aanslaan, zijn ze na een poosje ingeburgerd
Vaak komen wiskundige termen voort uit vreemde talen. Neem ‘cijfer,’ dat afkomstig is van het Arabische woord sifr - lege ruimte. ‘Ook ‘algebra’ en ‘algoritme’ komen uit het Arabisch,’ vertelt taaljournalist Gaston Dorren. ‘En zo heb je sinus uit het Latijn, orthogonaal uit het Grieks en zero-sum game uit het Engels.’
En zulke specialistische termen krijgen dan weer een eigen betekenis in de taal van alledag? ‘Ja,’ zegt Dorren. ‘Maar dat is niet uniek voor de wiskunde of voor de wetenschap. Ook andere gebieden worden op dezelfde creatieve manier ‘geplunderd’: de sport, de showbizz, de techniek, de handel, het krijgswezen.’
‘Sprekers en schrijvers zijn voortdurend op zoek naar nieuwe manieren om zich helder en een beetje verrassend uit te drukken. Daar helpen frisse beeldspraken bij. Als ze aanslaan, zijn ze na een poosje ingeburgerd.’
Hoe bedenken wiskundigen woorden voor nieuwe concepten?
‘Het is niet gemakkelijk om een concept te bedenken dat zo nieuw is dat je er een nieuw woord voor nodig hebt,’ vertelt wiskundige Klaas Pieter Hart. ‘Maar als er wel een nieuwe term moet worden bedacht, zijn wij wiskundigen niet altijd even inventief. Zo is er een hele lijst concepten die ‘normaal’ worden genoemd: normale matrices, normale verdelingen, normale getallen, normale topologische ruimten...’
‘Sommige wiskundigen zijn wat creatiever. Zo is er een notie in de verzamelingenleer: ‘precipitous.’ Die werd bedacht door twee Tsjechen, waarvan er eentje Přikrý heette van zijn achternaam. Die naam heeft dezelfde betekenis als precipitous: steil. En dat terwijl de wiskundige notie helemaal niks met steilheid te maken heeft.’
‘Nog een grappig voorbeeld. In de verzamelingenleer heb je soms te maken met dingen die ontzagwekkend groot zijn. Daar moet je dan een woord voor verzinnen. Ineffable bijvoorbeeld, dat betekent,’ lachend pakt Hart zijn woordenboek ‘onuitsprekelijk.’
Worden er eigenlijk nog wel Nederlandse woorden gebruikt in de wiskunde? ‘Voor je vakbroeders en -zusters schrijf je in het Engels. Dan heb je er niet zoveel aan om een Nederlands woord te gebruiken voor een nieuw concept.’
Vroeger gebeurde dat nog wel. ‘We hebben veel te danken aan Simon Stevin,’ vertelt Hart. ‘Een paar eeuwen terug heeft hij voor veel concepten Nederlandse woorden bedacht. Waarom heet wiskunde niet ‘mathematica’? Dat komt door hem!’
Worden wiskundige termen ook weleens verkeerd gebruikt in de dagelijkse taal?
‘Ik geloof niet zo in ‘verkeerd’,’ zegt Van Oostendorp. ‘Je kunt ook niet zeggen dat het verkeerd is om te zeggen ‘u hebt een goed punt.’ De wiskundige manier van praten is niet de enige juiste manier.’
‘Prachtig vind ik mensen die zeggen dat ze ‘360 graden van mening zijn veranderd,’ zegt Ionica Smeets, wiskundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie.
Prachtig vind ik mensen die zeggen dat ze ‘360 graden van mening zijn veranderd
‘Waar je mij mee op de kast krijgt,’ zegt Dorren ‘is zoiets als ‘101 procent leuk.’ Dat is nota bene de naam van een winkel. Brrr! Meer dan 100 procent kan niet. Maar misschien moet ik niet zo moeilijk doen en het als een wiskundig-dichterlijke vrijheid beschouwen.’
Gebruiken wiskundigen taal anders dan ‘normale’ mensen?
‘Over taal en wiskundigen heb ik ooit een column geschreven waaraan ik nog vaak herinnerd word,’ zegt Smeets. ‘Vooral door mensen die met een wiskundige moeten omgaan en blij zijn dat het allemaal niet aan hen ligt.’
In de column beschrijft Smeets hoe wiskundigen dagelijkse uitspraken interpreteren aan de hand van pure logica. ‘Vraag een wiskundige om een paar pinda’s en je krijgt er precies twee.’
Ze ontkomt er zelf ook niet aan, vertelt ze in een e-mail: ‘Laatst vroeg iemand bij een algemene universiteitsbijeenkomst waar het dichtstbijzijnde damestoilet was, waarop de man naast me antwoordde: ‘Dat is er eigenlijk niet,’ waarop ik automatisch riep: ‘Hoho, er is áltijd een dichtstbijzijnde damestoilet, zolang niet ineens alle damestoiletten verdwenen zijn.’ Toen vroeg die man minzaam glimlachend of ik soms van wiskunde kwam.’
Smeets vervolgt: ‘Het mooiste is wel dat mijn vriend ’s avonds zei dat het ook nog zou kunnen dat er precies twee toiletten even dichtbij waren, waardoor de vraag geen uniek antwoord had. Maar hij komt dan weer van natuurkunde.’
En natuurlijk zijn er de interne grapjes. Zo organiseerden mijn studievrienden van econometrie indertijd een feestje met het thema ‘uit je hyperbool op het logaritme.’ En ook Hart doet graag mee aan de mathematische meligheid: ‘In de topologie heb je ‘filter’ en ‘ultrafilter.’ Zo nu en dan vraagt iemand bij de koffieautomaat: ‘Is er een ultrafilter gebruikt voor deze koffie?’ Dat vinden dan alleen wiskundigen lollig.’
Tot slot, hebben jullie nog een lievelingswoord in deze categorie?
Hart: ‘Ineffable.’
‘Móói vind ik het gebruik van ‘driehoeksmeting’ in overdrachtelijke betekenis,’ zegt Dorren. ‘Slim vind ik het Twittergebruik van > en < als afkortingen voor ‘meer dan’ en ‘minder dan.’ Als in: we hebben >10 deelnemers nodig.’
‘Ik vind de uitdrukking ‘dan en slechts dan als’ erg elegant,’ zegt Smeets.
‘Een wiskundig woord?’ vraagt Van Oostendorp. ‘Dat vind ik wel een heel nauwe categorie. Naar lievelingswoorden in het algemeen is weleens onderzoek gedaan. De winnaar: desalniettemin. Die vind ik eigenlijk ook wel heel mooi.’