Waarom ik Agnes Jongerius maanden, zo niet jaren ga volgen (als het feest doorgaat tenminste)
Vanuit het Europees Parlement mag Agnes Jongerius de onderhandelingen over het tegengaan van verdringing op de arbeidsmarkt leiden. Tenminste, als de Europese Commissie de gele kaart die Denemarken en een aantal Oost-Europese landen trokken negeert en haar wetsvoorstel niet intrekt. Een schets van wat er op het spel staat.
‘Ik haat Europa’ was het eerste wat Agnes Jongerius opving toen ze tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen met rode rozen door de Europawijk in Haarlem liep. Voor de vrouw die dit zei, betekende Europa: Polen en Roemenen die onze banen komen afpakken.
‘We kunnen niet zeggen: de mensen klagen onterecht,’ zegt Jongerius twee jaar later op haar werkkamer in het Europees Parlement. ‘Verdringing op de arbeidsmarkt is een groot en groeiend probleem. In Nederland werken nu bijna negentigduizend gedetacheerde buitenlandse werknemers, vooral in de bouw, de agrarische sector, de catering en hotels. Dat geeft een enorme druk op de onderhandelingspositie van werknemers.’
De oud-vakbondsvrouw geeft het voorbeeld van de Roemenen die voor een hongerloontje en een plek op een slaapzaal werken op Nederlandse scheepswerven. Onrechtvaardig voor beide partijen: voor de uitgebuite Roemenen en voor de ‘te dure’ Nederlandse werknemers die thuis op de bank zitten.
Hoe kan werk gelijker beloond worden in de EU?
Nu krijgt Jongerius waarschijnlijk (over de slag om de arm later meer) de kans daar iets aan te doen. Onlangs is ze aangesteld als rapporteur van het Europese Parlement bij de herziening van de detacheringsrichtlijn. Dat mag als een opeenstapeling van Brussels jargon klinken, het gaat om iets heel belangrijks: hoe zorgt de EU dat hetzelfde werk op dezelfde plaats in Europa op dezelfde manier wordt beloond?
Om de mazen in de oude wet uit 1996 te dichten, een wet die ruimte schept voor misbruik, deed de Belgische eurocommissaris voor werkgelegenheid en sociale zaken Marianne Thyssen begin maart een langverwacht voorstel.
‘Die oude wet is gemaakt in een tijd dat de lidstaten min of meer hetzelfde welvaartsniveau hadden,’ legt Jongerius uit. Toen was het logisch dat een KLM-werknemer die uitgezonden werd naar Air France onder de Nederlandse arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid bleef vallen.
Maar nu veel armere landen als Roemenië erbij zijn gekomen, zijn er flinke problemen. In de wet uit 1996 staat dat een gedetacheerde werknemer het minimumloon van het land waar hij werkt moet krijgen. Het gevolg: als je een Roemeen via een uitzendbureau in de bouw laat werken, hoef je hem alleen het minimumloon en niet het salaris uit de CAO te betalen en ben je als werkgever veel minder kwijt aan sociale premies.
In Thyssens voorstel is het eerste probleem min of meer opgelost, al is het misschien nog te vaag omschreven: een gedetacheerde werknemer moet ‘dezelfde beloning’ krijgen. Maar het tweede niet: hij blijft sociale premies betalen in het land van herkomst. Dat kwam de Belgische eurocommissaris al meteen op stevige kritiek van haar sociaaldemocratische landgenote Kathleen Van Brempt te staan. Ze noemde het ‘bedroevend’ dat Thyssen deze oorzaak van ‘sociale dumping’ niet aanpakt.
Wat gaat Jongerius doen? (Als het doorgaat)
Jongerius mag nu als rapporteur proberen om het voorstel van de eurocommissaris aan te scherpen. ‘Ik wilde dit dossier heel graag,’ zegt zij. ‘Het is een van de weinige kansen Europa een sociaal gezicht te geven.’
Het is een van de weinige kansen Europa een sociaal gezicht te geven
Haar missie: zorgen dat ze in het Europees Parlement meerderheden vindt voor wijzigingsvoorstellen om de wet zo sociaal en sterk mogelijk te maken. Wat zij bijvoorbeeld anders wil, is de termijn van 24 maanden dat je op detacheringsbasis mag werken in het gastland, voor je volledig dezelfde rechten en plichten als een lokale werknemer krijgt. ‘Dat is veel te lang,’ zegt Jongerius resoluut.
Ook wil ze scherper in de richtlijn krijgen wat er precies onder ‘beloning’ wordt verstaan. Al zal dat niet eenvoudig zijn, erkent ze. ‘In Scandinavië zijn ze daar heel gevoelig voor. Ze vinden dat het aan de sociale partners en niet aan de overheid is om dat vast te stellen.’
Denemarken probeerde alvast een stokje te steken voor het voorstel van Thyssen. Het Deense parlement deelde een ‘gele kaart’ uit. Die kunnen nationale volksvertegenwoordigingen opsteken als ze vinden dat de Europese Commissie zich met zaken bemoeit die op nationaal niveau geregeld kunnen worden.
Ook Oost-Europese landen waaronder Slowakije, Polen en Litouwen gaven een gele kaart. Deze landen vrezen dat de richtlijn de concurrentiepositie van hun bedrijven die werknemers uitsturen aantast. Samen hebben ze voldoende stemmen om de Europese Commissie te dwingen het voorstel te heroverwegen.
Dat betekent niet dat de Commissie verplicht is het in te trekken. De kans daarop lijkt niet heel groot. Zowel Thyssen als Commissievoorzitter Juncker hebben regelmatig benadrukt hoezeer ze aan dit voorstel hechten. Het is hun belangrijkste plan om de ambitie waar te maken dat Europa op sociaal gebied een ‘triple A-status’ krijgt.
Maar ook als het voorstel niet van tafel gaat, is de weerstand een voorbode van hoe lastig Jongerius het zal krijgen. Zelf wil ze de richtlijn aanscherpen. Maar er zijn ook binnen haar eigen fractie van sociaaldemocraten mensen - met name uit Oost-Europese landen - die het juist willen afzwakken of zelfs van tafel willen krijgen.
‘Ik ga eerst maar een kopje koffie drinken met mijn corapporteur Elisabeth Morin-Chartier van de christendemocraten om te overleggen hoe we het gaan aanpakken,’ zegt ze monter. ‘Wie gaan we consulteren? Gaan we samen op pad, of elk apart?’
Alleen het Europees Parlement is niet genoeg
Aan de stemmen uit de twee grote fracties van sociaal- en christendemocraten (die normaal samen een meerderheid hebben, als iedereen volgens de partijlijn stemt) zal ze waarschijnlijk niet genoeg hebben. Ze zal dus ook elders steun moeten zoeken, bijvoorbeeld bij de Groenen.
En als het dan lukt een zo scherp mogelijk voorstel door het parlement te loodsen, begint de strijd pas echt. Dan is het tijd voor de trialoog, de onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad, waar de ministers van Sociale Zaken uit de 28 lidstaten in zitten. Met om uiteenlopende redenen dwarsliggende lidstaten zal het een heidens karwei zijn alle partijen achter een stevig akkoord te krijgen.
Een goede aansluiting bij de Europese vakbeweging is bij dit onderwerp heel belangrijk. En dat is mijn habitat
Maar Jongerius is hoopvol. De hoogste bazen uit haar partij - fractievoorzitter Gianni Pittella en de voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz - hebben zich persoonlijk met haar aanstelling bemoeid. ‘Een goede aansluiting bij de Europese vakbeweging is bij dit onderwerp heel belangrijk,’ verklaart oud FNV-voorzitter Jongerius. ‘En dat is mijn habitat.’
In de komende periode zal ik haar volgen (als de Commissie het voorstel inderdaad niet intrekt). Hoe verloopt het onderhandelingsspel in het Europees Parlement en later met de Commissie en de Raad? Wat zijn de strijdpunten en lukt het haar met een slimme combinatie van scherpte en soepelheid een stevig onderhandelingsresultaat eruit te slepen?
Om twee redenen denk ik dat het de moeite waard is dit langdurig te volgen. Steeds vaker klinkt de kritiek dat de EU een neoliberaal project is. Ik vermoed dat Jongerius gelijk heeft dat dit haar kans is te laten zien dat Europa ook een sociaal gezicht kan hebben. Aan het negatieve imago van de EU draagt ook bij dat de besluitvorming weinig democratisch en transparant overkomt. Met dit kijkje achter de schermen hoop ik een kleine bijdrage te leveren aan het inzichtelijker maken hoe het in Brussel werkt.