Deze filosoof beschrijft ‘de vernegering’ van de mens (ja, dat lees je goed)

Anoek Nuyens
Theatermaker & schrijver
Uitsnede van een foto uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto: Frauke Thielking

Het menselijke van de mens gaat verloren. Daarvoor in de plaats komt de ‘Neger.’ Een mens die de status krijgt van een ding, iets wat je kunt bezitten en waar je handel mee kunt drijven, zegt filosoof Achille Mbembe. Ik interviewde hem in Parijs voor onze serie over ‘Het einde van de mens als maat der dingen.’

Op de eerste warme lentedag van dit jaar breekt er brand uit in het centrum van Amsterdam. Al snel wordt duidelijk dat de brand is aangestoken door een verwarde, suïcidale man. Hij staat op een hoge steiger vlak bij de brandende gebouwen en wil springen. Verschillende mensen proberen hem veilig naar beneden te krijgen, maar het is tevergeefs. De man springt en sterft. Onder een nieuwsvideo over de brand reageert iemand met: ‘Scheelt weer centjes.’

Als je het werk van de Kameroense filosoof (59) leest, zegt de reactie misschien wel meer over deze tijd dan je denkt. Het uitdrukken van mensen in cijfers en kostenposten is volgens Mbembe namelijk kenmerkend voor een wereldwijde ontwikkeling. Onder druk van het kapitalisme zijn samenlevingen steeds meer gericht op het kwantificeerbaar maken van alles wat los- en vastzit. Of het nu de zorg, kunst, een dier of een mens betreft: we meten ons suf zodat we onze targets aan het einde van de dag halen, maar ook om al wat leeft en niet leeft in een allesomvattend waardesysteem vast te leggen.

Deze zogenoemde economisering van samenlevingen wordt tegenwoordig vaak gesignaleerd, maar Mbembe duidt deze ontwikkeling op een unieke manier. Hij noemt deze ontwikkeling de ‘vernegering van de wereld.’ Wat verloren gaat is het menselijke van de mens, wat ervoor in de plaats komt, is iets wat Mbembe koppelt aan de term een mens die de status krijgt van een ding, iets wat je kunt bezitten en waar je handel mee kunt drijven.

Wat verloren gaat is het menselijke van de mens

‘Tijdens de trans-Atlantische mensenhandel waren het met name Afrikanen die als menselijke objecten en koopwaar werden ingezet,’ zegt Mbembe. ‘Nu, in de eenentwintigste eeuw, is er sprake van een steeds groter groeiende groep mensen die niet noodzakelijk zwart zijn, maar wel als Neger behandeld worden in plaats van als mens.’

De objectificatie van de mens

Uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto’s: Frauke Thielking

Deze ‘vernegering van de wereld’ of ‘objectificatie van de mens’ beschrijft Mbembe in zijn boek waarin hij betoogt dat we deze ontwikkeling zo snel mogelijk een halt moeten toeroepen: ‘De paradox van deze tijd is dat we wel beseffen dat we zo niet verder kunnen, maar dat we er niet in slagen fundamentele actie te ondernemen.’

Voor onze serie ‘Het einde van de mens als de maat der dingen’ en om erachter te komen welke actie we dan moeten ondernemen, bezoek ik Mbembe in Parijs. Hij is een veelgevraagd spreker en maar niet iemand die je vaak op podia of voor de camera ziet verschijnen. Liever begeeft hij zich tussen de studenten op universiteiten in New York, Washington en Johannesburg waar hij denkt, schrijft en lesgeeft. Ik verwacht een teruggetrokken man, maar het tegendeel is waar: hij is open, vrolijk en nieuwsgierig. Zo af en toe laat hij een lange pauze vallen en kijkt omhoog. Alsof hij wacht tot het antwoord uit de lucht komt vallen.

Hoe ziet een mens als object eruit?

‘Dat is niet zo moeilijk om je voor te stellen. Nog niet zo lang geleden gold voor een grote groep mensen dat hun lichamen werden gezien als gereedschap en bezit: als object dus. Dit gold met name voor mensen van Afrikaanse komaf die tijdens de trans-Atlantische slavenhandel dienden en fungeerden als een soort noodzakelijke impuls voor het opkomende kapitalisme. Deze groep, die we aanduiden als Negers, werd buitengesloten van ieder juridisch recht of maatschappelijke positie.’

De meeste mensen zullen in deze beschrijving mee kunnen gaan. Maar de vergelijking die u maakt met de eenentwintigste eeuw zal moeilijker voor te stellen zijn.

‘De Neger van de eenentwintigste eeuw is minder goed zichtbaar, maar manifesteert zich in een steeds groter groeiende overbodige massa die aan haar lot wordt overgelaten omdat ze nauwelijks meer nodig is voor het functioneren van het kapitaal. Arbeiders als zodanig zijn er niet meer. Terwijl de Neger uit het vroegkapitalisme kon worden uitgebuit, is tegenwoordig de tragedie voor de massa dat ze niet meer kan worden uitgebuit en daardoor weggezet wordt bij een overbodige mensheid. Door deze ontwikkeling ontstaat er psychisch leed, dat we opvullen door onszelf als ‘ondernemers van onszelf’ via de markt aan te bieden.’

Hoe gaat dat in zijn werk?

‘Deze dingmens, machinemens, codemens of doorstroommens onderwerpt zichzelf constant aan de markt en de schuld en is gedoemd tot flexibiliteit, het rijk van de korte termijn en een lot als oplosbaar en vervangbaar subject.’

Uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto: Frauke Thielking

Kapitalisme vervaagt grenzen

Maar dat maakt van de mens toch nog geen object?

‘Wat ik bedoel te zeggen, is dat de grens tussen mens en object in de eenentwintigste eeuw vervaagt. De fundamentele drijfveer van het kapitalisme is om ieder onderscheid op te heffen en alles om te vormen tot eenzelfde soort munteenheid of waarde waarmee gehandeld kan worden.’

‘Maar als je naar de geschiedenis van de mens kijkt, zijn veel culturen en beschavingen juist gebouwd op het aanbrengen van verschillen en verschillende waardesystemen. Op het verschil tussen een boom en een mens of een huis en een dier. Daarmee drukken we uit waar we als gemeenschap waarde aan hechten. Nu lijken we af te stevenen op een allesomvattende markt die al die opgebouwde waardesystemen opslokt en uitdrukt in een cijfer of een code.’

Heeft u niet het idee dat steeds meer mensen beseffen dat we zo niet door kunnen gaan?

‘De paradox van deze tijd is dat we wel beseffen dat we zo niet verder kunnen, maar dat we er niet in slagen fundamentele actie te ondernemen. Wat ik meer en meer om me heen zie, zowel hier in Europa als in andere delen van de wereld, is dat we onze blik vooral op onszelf richten.’

We hebben een ‘politiek van het wij nodig’

‘Het is een vorm van hypernarcisme of zoals ik het weleens noem: in-volutie. We zijn onze eigen toeschouwer geworden. We stellen onszelf constant en overal tentoon. Zelfs op de momenten dat we praten met familie, vrienden of collega’s. Die zogenoemde in-volutie zal de objectificatie van de mens niet kritisch bevragen, maar juist verder in het zadel helpen. Om de vernegering van de wereld tegen te gaan, hebben we een ‘politiek van het wij’ nodig.’

‘De vraag is: wie is ‘wij’? Wie hoort daarbij en wie niet? Als je kijkt naar de geschiedenis is het definiëren van een ‘wij’ meestal gepaard gegaan met de uitsluiting van een derde partij. ‘Wij’ wordt gedefinieerd door een buitenstaander of vijand aan te wijzen die niet bij dat ‘wij’ hoort. Die logica moeten we proberen te stoppen.’

‘Dat zou kunnen door te beseffen dat de aarde bepaalde grenzen heeft bereikt en dat de enige manier om een duurzame toekomst te creëren, bestaat uit een allesomvattende samenwerking. Eentje waar in de verbondenheid ook ruimte voor diversiteit en verscheidenheid is. Niet alleen tussen mensen, maar ook met andere levende entiteiten, die mede zorgen dat wij hier kunnen (over)leven.’

Uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto’s: Frauke Thielking

Er is maar één wereld en we hebben er allemaal evenveel recht op

Maar hoe doe je dat?

‘We zullen om te beginnen moeten beseffen dat de wereld, mede door globalisering, technologische ontwikkelingen, acceleratie en tijdscompressie veel kleiner is geworden dan die was. Het is tegenwoordig bijna onmogelijk om een duidelijke scheiding te maken tussen ‘daar’ en ‘hier.’ Syrië ligt niet langer in het Midden-Oosten, maar bevindt zich hier, tussen ons.’

Maar tussen Syrië, daar, en het Westen, hier, worden steeds meer muren en militaire grenzen opgeworpen.

‘Het is vooral de westerse politiek, de politiek van vijandigheid, die de illusie wekt dat je ‘daar’ van ‘hier’ kunt scheiden door het bouwen van muren, het militariseren van grenzen en discriminatie. Het gaat er in de westerse politiek allemaal om hoe we de indringers buiten kunnen houden.’

‘Terwijl dit ook de tijd zou kunnen zijn waarin we van de aarde een allesomvattende gemeenschap zouden kunnen maken, waar in de verbondenheid verscheidenheid kan plaatsvinden. Want we kunnen nog zoveel muren bouwen als we willen of mensen uitsluiten die niet op ons lijken of met wie we naar ons oordeel nooit tot een goede verstandhouding zullen komen: er is maar één wereld en we hebben er allemaal recht op.’

Uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto’s: Frauke Thielking

Het mobiliseren van passie

Waarom lukt het politici niet om deze boodschap aan het licht te brengen?

‘Misschien omdat politici zien dat de wereld veranderd is. Vroeger waren ze daar wel goed in. In de dagen van de vroege industrialisatie, ten tijde van de werkstakingen, toen arbeiders vochten voor hun rechten en er allerlei andere emancipatiegolven plaatsvonden. Toen konden politici mensen mobiliseren. Nu lijken ze zich vooral op rationaliteit en zakelijkheid te beroepen, maar je moet ook emotie, sentiment en gevoelens van mensen aanspreken. Omdat de mens daar nu eenmaal van gemaakt is. En precies dat dreigt nu door de objectificatie van de mens weg te vallen. Misschien is dat wel de grootste taak van dit moment: het mobiliseren van passie.’

Dat doet me denken aan de speeches van president Barack Obama, waarin hij poogt mensen weer te laten geloven in een gezamenlijke toekomst. Maar ligt de bal niet ook bij burgers zelf?

‘Absoluut. Maar ook bij denkers en intellectuelen. Het signaleren van verontrustende ontwikkelingen is belangrijk, maar alleen kritiek is niet genoeg. Dat kan mensen apathisch maken, waardoor de wil om te handelen afneemt. Kritiek moet je eigenlijk altijd combineren met voorstellen die laten zien dat er ook iets aan gedaan kan worden.’

‘Ik daag mezelf daarin uit door te vechten voor het behoud van faculteiten die de mens en zijn handelen kritisch bevragen. Naar mijn mening zou het een groot verlies zijn als de geesteswetenschappen zouden worden stopgezet. Je vernietigt op die manier de capaciteit van de mens om kritisch te zijn. Om zelf te beslissen, onafhankelijk na te denken of op nieuwe visies te komen. Als dat wegvalt blijft herhaling, conformeren en lijdzaam volgen over.’

In uw boek schrijft u dat verbeelding een belangrijke rol speelt in het tegengaan van de objectificatie van de mens. Wat bedoelt u hiermee?

‘Het neoliberalisme heeft ons vermogen tot verbeelden beperkt. Dat heeft met een aantal zaken te maken, waaronder taal. De afgelopen decennia is onze taal veel homogener geworden. We spreken veel zakelijker en drukken de wereld het liefst uit in stereotypen. Lange zinnen in teksten zijn aan het verdwijnen, omdat alles kort, snel en bondig geformuleerd moet worden, bits by bits.’

Om de verbeelding aan te spreken is een rijkere taal nodig

‘Maar om werkelijk je verbeelding aan te spreken, heb je een rijke taal nodig die de ruimte schept om voorbij stereotypes te denken. Daarnaast moet je jezelf tijd gunnen om na te denken op de lange termijn, niet op de korte termijn. Maar tijd hebben we niet. Alles moet snel en tegelijkertijd.’

‘Dat levert een staat van uitputting op die een conditie aan het worden is, zowel geestelijk als fysiek. Veel mensen moeten simpelweg rustig aan doen of medicijnen nemen vanwege depressie, burn-out of een gebrek aan slaap. Dat laatste, slaap, is een concreet doelwit waar het kapitalisme het op gemunt heeft. Kapitalisme is namelijk gebaat bij een 24 uurseconomie en als we slapen kunnen we niet deelnemen aan die economie, dus moeten we zo veel mogelijk wakker zijn, achter onze laptop, televisie of aan het werk.’

Uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto’s: Frauke Thielking

Posthumanisme in traditie geplaatst

In onze serie ‘Het einde van de mens als maat der dingen’ doen we onderzoek naar de veranderende relatie tussen mens, dier, natuur en technologie. U ziet de mens veranderen in een object. Hoe verhoudt zich dat tot het waarin juist gepleit wordt om de dingen net zo serieus te nemen als de mens?

‘Het posthumanisme zou ik liever willen plaatsen in een traditie van culturen waar de mens niet het centrum vormt, maar leeft in relatie tot de natuur, dingen en dieren. Als je naar de geschiedenis kijkt hebben lang niet alle culturen en samenlevingen geopereerd vanuit het westerse idee van de mens als meester van al het levende. Zeker in Afrika, maar ook in Latijns-Amerika en delen van Azië, vind je veel voorbeelden van het bestaan van culturen waar de mens niet het middelpunt vormde. Denk bijvoorbeeld aan klassieke Afrikaanse kunst. De mens en de niet-mens worden daarin vaak innig verstrengeld afgebeeld, zonder dat de een boven de ander verheven is.’

‘Maar het verbaast me niet dat het posthumanisme over het algemeen niet in deze historische traditie gezien wordt, omdat de meeste archieven waarmee onderzoekers werken apart van elkaar zijn opgebouwd. In dat kader zou het interessant zijn om na te denken over een wereldarchief dat alle afzonderlijke onderwerpen en thema’s bij elkaar brengt.’

‘Juist voor die toekomst hebben we alomvattende ideeën nodig die niet zijn opgebouwd vanuit een beperkte cultuur of systeem, maar vanuit de hele wereld. En met de hele wereld bedoel ik niet alleen de mens, maar alles wat leeft.’

Uit de serie ‘Auf die plätze, fertig, los’. Foto: Frauke Thielking

Het einde van de mens (als maat der dingen). Dit schreven we eerder: