Onze energie moet duurzamer, maar hoe? Iemand? Niemand?
Afgelopen maandag kwam in Den Haag de Nederlandse energiewereld bijeen voor een congres. Op de agenda stond de Europese energiemarkt. Die markt is de afgelopen twintig jaar geliberaliseerd, maar heeft dat ook gebracht wat iedereen ervan hoopte?
In het Escherpaleis aan de Haagse Lange Voorhout verzamelt zich een dwarsdoorsnede van de Nederlandse energiewereld. Er zijn onderzoekers, consultants, CEO’s, lobbyisten en een Europarlementariër. Ze zijn bijeen op het ‘Energiepodiumdebat’ - een conferentie over energie georganiseerd door GasTerra. Het draait vandaag om de vraag: heeft de Europese energiemarkt opgeleverd wat we ervan verwachtten?
In een statig Haags zaaltje - ooit was het Eschermuseum de residentie van Koningin Emma - opent dagvoorzitter Sven Kockelman de bijeenkomst met de vraag ‘Wie van u komt er uit Groningen?’ Er gaan een hoop vingers de lucht in - dit is immers een feestje georganiseerd door de Groningse gaswereld. ‘En heeft u een beetje last gehad van die aardbevingen?’, vraagt Kockelman plagerig. Besmuikt gegrinnik en gemompel stijgt op. De toon is gezet. Een gebrek aan vaste grond onder de voeten lijkt het overkoepelende thema te worden. Alle sprekers op het congres concluderen: er is vooral een hoop onzekerheid op de markt.
Al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw spanden de Europese Commissie en de lidstaten zich in om te komen tot één Europese energiemarkt. Energiemaatschappijen mochten niet langer monopolistische nutsbedrijven zijn, met een vast aantal klanten in een vaste regio. Ze moesten met elkaar gaan concurreren, zo konden bedrijven en burgers de goedkoopste en meest ‘servicegerichte’ energieleverancier kiezen. Eén elektriciteitsmarkt, het liefst met één net - en niet een elektriciteitsnet voor ieder land of iedere regio.
Op drift
Wanneer gastheer van het congres en CEO van GasTerra Gertjan Lankhorst het woord neemt, spreekt hij als een bezorgde vader. Voordat hij CEO werd, was hij hoogste ambtenaar op het energiedossier bij het ministerie van Economische Zaken. Onder zijn leiding werd de Nederlandse energiemarkt vrijgegeven in de jaren negentig. Na twintig jaar is hij er nog niet gerust op.
Hij is niet de enige. De hele Europese energiewereld is op drift. Na de kernramp in Fukushima ontstond in Duitsland een hevig debat over de vele kerncentrales waar het land elektriciteit mee opwekt. Bondskanselier Merkel besloot tegemoet te komen aan de zorgen van het publiek en stelde een Atomausstieg voor. Alle centrales zouden versneld worden gesloten. Dat levert een rare situatie op. Aan de ene kant heeft het land ingezet op een Energiewende: een transitie naar duurzaamheid met grote hoeveelheden zonnepanelen en windmolens. Aan de andere kant wordt Duitsland door het plotselinge uitschakelen van kerncentrales méér dan vroeger afhankelijk van kolencentrales, waardoor de CO2-uitstoot in het land juist stijgt.
Kijk je iets verder, dan zie je in Engeland totaal iets anders gebeuren. Daar streeft de regering naar een low carbon economy, en hebben de Engelsen zojuist een vast elektriciteitstarief afgesproken voor kernenergie. Mocht kernenergie niet meer kunnen concurreren met stroom uit goedkope kolen of andere brandstof, dan springt de regering bij. Zo worden dure kerncentrales toch rendabel. Een nieuwe kerncentrale is, met hulp van het Franse energiebedrijd EDF, in aanbouw.
Wanneer twee belangrijke Europese landen, op een controversieel dossier als kernenergie, volstrekt tegenovergestelde keuzes maken, is er duidelijk nog geen sprake van één Europees energiebeleid
Wanneer twee belangrijke Europese landen, op een controversieel dossier als kernenergie, volstrekt tegenovergestelde keuzes maken, is er duidelijk nog lang geen sprake van één Europees energiebeleid. Alle lidstaten willen zelf kunnen beslissen welke brandstoffen ze gebruiken en hoe ze hun transitie naar duurzame energie vormgeven. Zo kan het gebeuren dat in het welvarende, maar bewolkte Duitsland de daken worden volgebouwd met zonnepanelen. Terwijl in het veel zonnigere Spanje de economische crisis een einde heeft gemaakt aan de investeringen in zonne-energie.
Slechte verbinding
Met de verbindingen tussen de Europese landen wil het ook niet echt vlotten. Sterker nog, er is nog niet eens een goede elektriciteitsverbinding van Noord-Duitsland naar Zuid-Duitsland. Op winderige dagen stromen grote hoeveelheden Noord-Duitse windenergie alle kanten op. Niet naar het Zuiden, want daarvoor is er onvoldoende capaciteit, maar wel naar Nederland, Polen en Tsjechië. Soms krijgen netbeheerders in die landen geld toe om de Duitsers van hun overschotten af te helpen. Dat lijkt voordelig, maar de Polen en de Tsjechen vreesden in het najaar van 2012 dat hun elektriciteitsnet zou klappen door de overvloed aan elektriciteit. Ze dreigden de grensverbindingen te ontkoppelen.
Een aanwezige medewerker van het netbedrijf TenneT, het Nederlandse nutsbedrijf dat na de aankoop van een Duits elektriciteitsnet een groot deel van de Duitse elektriciteitskabels moet gaan aanleggen, bevestigt de zorgen over de staat van het Europese elektriciteitsnet. Er zijn de afgelopen tijd veel meer ingrepen geweest op het net.
Bijvoorbeeld de zogenoemde brownouts. Netbeheerders verlagen dan tijdelijk de spanning op het hele net om schommelingen in de netspanning op te vangen die veroorzaakt worden door een teveel aan stroom. Je kan een brownout opmerken als de lampen in je huis plotseling wat minder fel schijnen. Een brownout is een paardenmiddel, een laatste ingreep voordat het net klapt en je met een heuse blackout te maken hebt. Dat dit middel, in de woorden van de TenneT-medewerker ‘veel meer’ en niet minder wordt ingezet in de Europese energiemarkt, is een teken aan de wand voor de ‘marktintegratie’.
Niet goedkoper en duurzamer
Ook de economische gevolgen zijn ernaar. Professor Catrinus Jepma wijst de zaal op een alarmerend artikel uit The Economist van afgelopen oktober: How to lose half a trillion euros. Sinds het uitbreken van de economische crisis van 2008 is de Europese elektriciteitssector 500 miljard euro verloren aan beurswaarde. Energiebedrijven hadden tien jaar geleden niet gedacht dat zonnepanelen en windmolens met name in Duitsland zo’n succes zouden zijn - de bedrijven doen naarstig hun best om al dat nieuwe, over daken en windparken verspreide vermogen in goede banen te leiden. Lidstaten blijven ondertussen allemaal een ander plan hebben om te verduurzamen, met allemaal een ander plan voor subsidies. Volgens een aanwezige oud-CEO van het grote Duits-Russische gasbedrijf Wintershall is Europa er niet duurzamer op geworden en is de elektriciteitsprijs niet significant gedaald.
Energiebedrijven zien de toekomst dus niet met vertrouwen tegemoet. Al die onzekerheid hoort enerzijds bij het ‘volwassen worden’ van een markt, anderzijds zijn de grote energiebedrijven nog steeds van vitaal belang voor onze energievoorziening.
ETS is mislukt
Over het Europese klimaatbeleid, met als hoeksteen het emissiehandelssysteem ETS waarmee Brussel bedrijven dwingt om te betalen voor het uitstoten van CO2, is professor Jepma kort: ‘Het ETS is mislukt.’ Volgens Jepma moeten we er zo snel mogelijk vanaf.
Bijeenkomsten van de sector zijn wel eens gezelliger geweest. Hoewel de boodschap van de verzamelde sprekers eensluidend is, is-ie niet opbeurend: de geliberaliseerde Europese energiemarkt heeft niet opgeleverd wat ervan verwacht werd.
Iedereen is het in ieder geval over één ding eens: Europa moet duurzamer, we moeten minder CO2 uitstoten. Hoe? Wie het weet mag het zeggen. Lankhorst tracht de toekomst van de Europese vrije energiemarkt te vatten met een wijsheid van Deng Xiaoping, minister van Buitenlandse Zaken en opvolger van Mao Zedong. Toen iemand hem eens vroeg wat hij vond van de Franse Revolutie antwoordde hij: ‘Het is te vroeg om daar iets over te zeggen.’