Er ligt een schedeltje op de vloer van het huis waar Miles Davis trompet leerde spelen. Is het van een buidelrat? Het is lastig te zien, want het is halfduister. De ramen zijn dichtgetimmerd. Elektriciteit ontbreekt.

Miles Davis (1926-1991) is de beroemdste inwoner die East St. Louis ooit heeft gekend. Hij kwam als baby in het stadje aan de Mississippi wonen. Hij raakte als puber verslingerd aan de trompet. Op zijn achttiende vertrok hij naar New York, werd daar wereldberoemd.

Het huis waar hij opgroeide, is vervallen. Als veel huizen in het stadje, dat bekendstaat als een geplaagd oord. Geplaagd door criminaliteit, armoede en geweld.

Nergens zelfs maar een bordje: hier leerde Davis trompet spelen. De houten veranda is verdwenen. De witte luiken, de regenpijpen en al het aluminium - gejat.

Het is niet dat Amerika zijn helden niet eert, integendeel. Maar Amerika heeft een selectief geheugen.

In noemt Davis East St. Louis een boerenstad, ‘racistisch tot op het bot.’ Maar het was in die tijd ook een stad vol jazz en blues.

En hier vond hij een mentor: een leraar op de middelbare school, zelf een begenadigd trompettist, Elwood Buchanan. Die hielp hem op weg.

Maar in het huis klinkt al jaren geen muziek meer. Hooguit het ritselen, piepen en sissen van dieren. Je moet voorzichtig lopen, oppassen dat je niet door de vloer zakt.

Het enige licht komt van de zaklantaarns van Jas Pearson en Lauren Parks. Ze komen beiden uit St. Louis. Ze groeiden hier op, gingen naar dezelfde school als Davis en vinden East St. Louis een city of champions. Ze hebben er gewerkt als leraar. Voelen zich verbonden met de stad, die op tv zo vaak in het nieuws komt als levensgevaarlijk oord.

Miles Davis groeide trouwens op in een upper middleclass-gezin. Zijn vader was tandarts. Zijn moeder muziekdocent. Ze hadden een hulp in de huishouding en een kok.

De meeste kinderen die nu in East St. Louis opgroeien, hebben het zwaarder. Scholen sluiten. Kunst en muziek zijn er steeds minder.

Dat willen Pearson en Parks veranderen. Ze willen het huis opknappen en ombouwen tot een museum en een muziekschool. Zodat de kinderen van nu net als Davis muziek in hun leven hebben.

‘Als ik hier naar binnen loop, dan zie ik kinderen, zie ik léven, dan hoor ik muziek,’ zegt Pearson, terwijl we door het donkere huis lopen. ‘Kun je het je voorstellen?’

In het kamertje waar Davis sliep, hangt bloemetjesbehang. Er staat een kampeerbed. Dat is voor een nachtwaker die hier soms slaapt, om te voorkomen dat het huis verder ten prooi valt aan vandalisme en diefstal.

De eerste keer dat ze het huis betraden, vertelt Parks, hing er een vleermuis aan het plafond. Ze vonden ook bladmuziek die Davis geschreven had. Nu schuift Pearson wat planken opzij. Er staat nog een schoenenrek vol schoenen. ‘Ik denk van zijn broer, die hield ook van hippe schoenen.’

Vernon, de broer van Miles Davis, was de laatste bewoner. Na zijn dood, begin jaren negentig, verviel het huis. De familie doneerde het dit jaar aan de non-profitorganisatie van Pearson en Parks. HOME heet die organisatie, wat staat voor: House of Miles East St. Louis.

Er is al werk verricht. Het afval in de tuin is geruimd. ‘Het huis heeft gewoon een beetje liefde en zorg nodig,’ zegt Lauren.

Eind dit jaar willen ze het museum en de muziekschool openen. Nu al hebben ze afgesproken met lokale scholen dat alle leerlingen lessen over Davis krijgen.

En sinds kort staat er een bordje voor het huis. Met een silhouet van Davis. En het logo van de organisatie: een vlinder.

Die staat voor wedergeboorte. Een tweede leven, voor East St. Louis. En voor het huis van diens beroemdste inwoner.

Twee mannen in een aftandse pick-uptruck rijden er voorbij. Ze stoppen als ze het bordje zien.

Ze zijn een huizenblok verder opgegroeid, in de sociale woningbouw bij het basketbalveldje. Nooit geweten dat Miles Davis hier heeft gewoond, zeggen ze.

De mannen vinden het een goed initiatief, als blijk van dank geven ze spontaan een plantje dat ze bij zich hadden.

Als ze weg zijn, zegt Parks: ‘Dát is nou East St. Louis, niet wat je op tv ziet.’

Meer campagneverhalen:

Dit stadje heeft z’n hoop gevestigd op de man die steenkool weer groot zal maken Dit verkiezingsjaar spreek ik onbekende Amerikanen die campagne voeren om hun stad of straat beter te maken. Vandaag: mijnwerkers die steenkool weer ‘great’ willen maken. Lees het verhaal hier terug In de cel komen omdat je broek te laag hangt, deze advocaat wil daar wat aan doen Dit verkiezingsjaar spreek ik onbekende Amerikanen die campagne voeren om hun stad of straat beter te maken. Vandaag spreek ik een advocaat die opkomt voor arme Amerikanen die door kleine kwesties in grote problemen komen. Lees het verhaal hier terug Hoe ik 605 verkiezingen op één dag probeerde te verslaan Dit verkiezingsjaar spreek ik onbekende Amerikanen die campagne voeren om hun stad of straat beter te maken. Vandaag doe ik verslag van 605 regionale verkiezingen op één dag. Lees het verhaal hier terug Hoe activisten uit Ferguson Donald Trump stil kregen (en triomfeerden in de gemeenteraad) Dit verkiezingsjaar spreek ik onbekende Amerikanen die campagne voeren om hun stad of straat beter te maken. Vandaag: hoe Fergusonactivisten Donald Trump stil kregen en een overwinning vierden in de gemeenteraad. Lees de reportage hier terug