Spanje is ontevreden. Maar de straat opgaan wordt lastig
Vijf jaar na het ontstaan van de massale Spaanse protestbeweging 15M wordt er in Spanje nauwelijks meer gedemonstreerd. Sinds een jaar staan hier namelijk flinke boetes op. Kan dat zomaar in een Europees land? En hoe geven de Spanjaarden uiting aan hun onvrede nu aan de straat opgaan een prijskaartje hangt?
In vijf jaar is er weinig veranderd in het leven van David Pardo (30). Net als in 2011 heeft de scenarioschrijver, op wat klusjes na, geen werk. Ook woont hij nog steeds bij zijn ouders in Madrid.
Wat voor Pardo geldt, geldt voor de Spaanse arbeidsmarkt: weinig progressie sinds de economische crisis uitbrak. Had bijna 24 procent van de beroepsbevolking in 2011 geen baan, nu is dat aantal ruim 20 procent - nog steeds ruim het dubbele van het gemiddelde werkloosheidspercentage in Europa. Het aantal werkloze jongeren is zelfs gestegen van 43,5 procent naar ruim 46 procent.
Vorig jaar februari leek het er even op dat er in de Spaanse politiek een aardverschuiving zou plaatsvinden. De nieuwe linkse partij Podemos zou volgens peilingen 23,9 procent van de stemmen krijgen en de tweede grootste partij van het land worden. Voor het eerst was er de hoop dat de gevestigde en corrupte politieke partijen het veld zouden ruimen en plaats zouden maken voor een socialer en transparanter alternatief.
Maar de verkiezingen van november zaaiden vooral verdeeldheid. Geen van de twee traditionele partijen had een absolute meerderheid en om te kunnen regeren was de steun van nieuwe partijen als Podemos en Ciudadanos nodig. Maar elke poging om een coalitie te vormen, mislukte, waardoor de grote verandering waar veel Podemosstemmers op hadden gehoopt vooralsnog uitblijft.
In juni moeten de Spanjaarden opnieuw naar de stembus. Maar waar de Spanjaarden in 2011 met duizenden de straat opgingen om hun onvrede te uiten, blijven massale betogingen nu uit. Hoe kan dat in een land waar het werkloosheidspercentage zo hoog ligt en voorlopig geen zicht is op een regering die daar wat aan doet?
Hoe demonstreren bemoeilijkt wordt
Demonstreren is een stuk lastiger geworden dan vijf jaar geleden. Afgelopen juli ging de zogeheten Wet ter veiligheid van de burgers van kracht. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken Jorge Fernández Díaz bedoeld om ‘de veiligheid van de burgers te waarborgen,’ in het geval demonstraties uit de hand lopen. Iets wat zelden gebeurt. Sterker nog: uit onderzoek van Amnesty International blijkt dat het meeste geweld door politie-ingrijpen aangejaagd wordt.
Uit onderzoek blijkt dat het meeste geweld door politie-ingrijpen aangejaagd wordt
Sinds de invoering van de wet staat er een boete van dertigduizend euro op demonstreren in de buurt van overheidsgebouwen en moet je zeshonderdduizend euro betalen als je de straat opgaat zonder dit van tevoren bij de overheid te melden. Daarnaast staan er boetes van tussen de honderd en zeshonderd euro op ‘het niet respectvol bejegenen van politieagenten in functie.’
Volgens Carlos Beneitez (25), activist en lid van het platform No somos delito (Wij zijn geen misdaad), dat de gevolgen van de wet aankaart, deelde de politie ook voor de wet van kracht ging al fikse boetes uit aan demonstranten. Maar terwijl de boetes voorheen nog goedgekeurd moesten worden door een rechter, is de politie met de nieuwe wet eigen rechter. De wet wordt in de volksmond dan ook wel ‘de muilkorfwet genoemd’ en beschouwd als manier om de Spaanse bevolking na jaren van massale protesten de mond te snoeren.
Protesten die aangejaagd werden door de zogenoemde 15M-beweging.
De opkomst en neergang van de 15M-beweging
Precies vijf jaar geleden gaan demonstranten in vijftig Spaanse steden massaal de straat op. De nationale verkiezingen komen eraan en bijna een kwart van de bevolking is werkloos. De regering voert ondertussen stevige bezuinigingsmaatregelen door. Als een groepje betogers besluit een tentenkamp op te zetten op het centrale Puerta del Sol-plein in Madrid, volgen demonstranten in het hele land hun voorbeeld.
Daniel Gutiérez (43) maakt deel uit van Democracia Real Ya! (Echte Democratie Nu), een organisatie die als een van de belangrijkste krachten achter de 15M-beweging wordt gezien. Gutiérez herinnert zich het begin van de protesten nog goed: ‘De nacht van 20 op 21 mei was magisch,’ zegt hij stralend. ‘Op het centrale Puerta del Sol-plein stond sinds twee dagen al een klein kamp. Maar de lokale regering had laten weten dat het hele plein voor twaalf uur ’s nachts leeg moest zijn.’
Het tegenovergestelde gebeurt: ‘Duizenden Madrilenen kwamen die avond de Puerta del Sol bezetten. Je kon je gewoon niet meer verplaatsen, zo druk was het. Om twaalf uur was iedereen muisstil en gingen er duizenden handen de lucht in.’
De maanden na mei 2011 blijft de beweging, die inmiddels bekendstaat als de 15M(mei)-beweging, groeien. De demonstranten organiseren zich in werkgroepen en beginnen te debatteren over een alternatief voor het falende Spaanse politieke systeem. Gutiérez: ‘Ineens was er het besef dat we ook politiek konden bedrijven buiten de instituties en partijen om.’
Vijf jaar later leiden de meeste werkgroepen uit die tijd een slapend bestaan. Het platform Democracia Real Ya! vergadert nog één keer per maand. ‘Dan debatteren we over manieren om de samenleving te verbeteren,’ vertelt Gutiérrez.
Toch moet de erfenis van de beweging volgens hem niet onderschat worden. Niet alleen heeft 15M voor meer politiek bewustzijn onder de Spanjaarden gezorgd. Ook de toon van het politieke debat is door de beweging veranderd. ‘Neem de corruptie binnen de gevestigde politieke partijen. Sinds 2011 accepteert de bevolking dit gewoon niet meer.’
Daarnaast weten de actiegroepen het privatiseren van een aantal publieke voorzieningen tegen te houden, zoals de gezondheidszorg in Madrid. De PAH, het Platform Tegen Huisuitzetting, voorkomt dat honderden mensen op straat worden gezet omdat ze hun hypotheek niet meer kunnen betalen.
En tegenwoordig worden veel van de standpunten van 15M verdedigd door de eurosceptische partij Podemos. De partij ontstond tijdens de hoogtijdagen van de protestbeweging en wordt gezien als de politieke voortzetting ervan.
De demonstraties verharden
Hoewel het kamp van de betogers op het Puerta del Sol-plein in Madrid in augustus ontruimd wordt, is 2011 nog maar het begin van een reeks massale protesten. De demonstraties zijn meestal vreedzaam, maar de politie gebruikt steeds vaker geweld tegen de betogers. In Barcelona verliezen tientallen demonstranten een oog doordat politie met rubberen kogels schiet. Betogers worden willekeurig opgepakt en mishandeld.
Dit geweld loopt dusdanig uit de hand, dat mensenrechtenorganisatie Amnesty International aan de bel trekt. Volgens wetgeving van de Verenigde Naties mogen politieagenten alleen geweld gebruiken wanneer dit strikt noodzakelijk is.
Gezien het veelal vreedzame karakter van de demonstraties, is dit in Spanje niet het geval. Na uitgebreid onderzoek brengt Amnesty daarom in de lente van 2014 een rapport uit over de verslechterde mensenrechtensituatie als gevolg van het excessieve en onnodige politiegeweld tijdens de demonstraties.
Ruim een jaar later gaat de Wet ter veiligheid van de burgers van kracht. Ook daarover is Amnesty erg negatief. Bij monde van onderzoekster Virginia Álvarez: ‘Deze wet is de ernstigste bedreiging van de vrije meningsuiting sinds het einde van de Francodictatuur. Het enige wat de regering hiermee bereikt, is dat het recht op vrijheid van meningsuiting en de mogelijkheid vreedzame bijeenkomsten in de openbare ruimte te houden ernstig beperkt worden. ’
Hiermee staat de nieuwe wet volgens de onderzoekster haaks op de internationale rechten van de mens. Volgens die wetgeving hebben regeringen immers de plicht vreedzaam demonstreren te bevorderen. Maar ondanks dat ook Human Rights Watch, het mensenrechtencomité van de Verenigde Naties en de Raad van Europa ernstig bezwaar tegen de wet maken, blijft deze van kracht. Tot de verkiezingen van juni zal het dus relatief stil blijven op straat.
De gevolgen van de wet
Inmiddels wordt namelijk duidelijk wat de gevolgen van de wet zijn. Ruim twee maanden geleden publiceerde de Spaanse krant El Diario een onderzoek waaruit bleek dat er sinds de komst van de nieuwe wet ruim zesduizend boetes zijn uitgedeeld wegens ‘het niet respectvol omgaan met de politie.’ Dat komt neer op bijna dertig boetes per dag.
Uit de cijfers blijkt tot nu toe niet dat het aantal demonstraties in het afgelopen jaar gedaald is. Het jaar voordat de wet van kracht ging, nam het aantal protesten wél aanzienlijk af. Dat jaar werden er in de hoofdstad Madrid ruim achttienhonderd manifestaties gehouden, elfhonderd minder dan het jaar daarvoor.
Volgens de eerder genoemde activist Carlos Beneitez is dat niet zo gek. ‘Het feit dat de politie hoge boetes uitdeelde was genoeg om de demonstranten af te schrikken. Met de komst van de Muilkorfwet is dit nu officieel legaal.’
De angst dat er ineens een torenhoge boete op de deurmat zou liggen, was groot onder veel demonstranten
Voorbeelden van manieren waarop agenten de wet misbruiken zijn er genoeg. Zo kregen in juli vier jongeren uit de Zuid-Spaanse stad Córdoba elk een boete van driehonderd euro toen ze op straat van hun pizza en frisdrank stonden te genieten. Volgens de politie was wat de jongeren deden in strijd met het verbod op ‘spontane vereniging.’
Een maand later moest een vrouw uit het plaatsje Petrer achthonderd euro betalen omdat ze een foto op Facebook had gezet van een politieauto die geparkeerd stond op een invalidenplaats. De agenten beriepen zich op het feit dat je met de wet geen informatie mag verspreiden waardoor politieagenten of hun familie in gevaar kunnen komen.
En nu?
Activist Beneitez is een van de weinigen die nog demonstreert. ‘Mensen zijn bang dat ze een boete krijgen,’ zegt hij. ‘En geef ze ongelijk. Veel Spanjaarden verdienen op dit moment niet meer dan duizend euro per maand. Als je dan een boete krijgt van zeshonderd euro, heb je een groot probleem. ’
Ook hij is meer op zijn hoede nu. Stond hij voor de invoering van de wet tijdens een manifestatie altijd vooraan, tegenwoordig stelt hij zich liever wat meer verscholen op. ‘Ik heb al meerdere boetes openstaan,’ zegt hij. ’De politie heeft mijn gegevens en houdt me in de gaten.’
Demonstranten die een boete krijgen, staan er overigens niet alleen voor. Beneitez: ‘Meestal vangen we die boetes als collectief op. Het studentencollectief Toma la Facultad (Bezet de faculteit), heeft met het organiseren van feesten honderdduizend euro voor boetes opgehaald.’
Maar Beneitez geeft toe dat dit uiteindelijk geen oplossing is. ‘De regering slaagt er aardig in ons monddood te krijgen. Er zijn een stuk minder protesten dan voorheen.’
Zelf is hij niet van plan het erbij te laten zitten. ‘Met een aantal andere activisten willen we nu minidemonstraties organiseren. Als je je niet met meer dan twintig mensen verenigt, doe je officieel niks strafbaars. Stel je voor: honderden van dit soort miniprotesten door de stad met dezelfde slogan. Daarmee zeg je: ‘Kijk, dit is de enige manier waarop we ons nog mogen manifesteren.’ Dat is een heel sterke boodschap!’