Thuis ben je waar je seksscènes speelt

Arnon Grunberg
Schrijver

Ooit verliet ik het gymnasium om acteur te worden, maar die droom gaf ik op. Niet alleen omdat toneelscholen mij niet wilden hebben, maar ook omdat toneelspelen mij op een gegeven moment voorkwam als een te sociale bezigheid voor iemand die ook heel graag alleen is. Dat ik tegenwoordig als schrijver nog maar weinig alleen ben, is een ironische bijkomstigheid die me niet ontgaan is.

Toen Judith de Rijke mij in 2010 vroeg of ik de schrijver wilde spelen in het stuk Am Ziel van Thomas Bernhard, op locatie in Zeeland in de zomer van 2011, zei ik geen nee. Soms moet je snuffelen aan oude dromen, alsof de schrijver een zieke hond is die snuffelt aan zijn eigen jeugd. Vooral dat ‘op locatie’ trok me.

Dat we datzelfde stuk een jaar later, in 2012, nog eens in het De La Mar Theater speelden, was iets wat we misschien niet hadden moeten doen. De herhaling, een onvermijdelijk aspect van het acteren, had mij als iets onaangenaams getroffen.

Als freudiaan heb ik betere redenen om aan seks te denken dan de gemiddelde man

Een jaar of twee geleden benaderde toneelgroep Wunderbaum mij of ik wilde meedenken over seks. Meedenken kan altijd en als freudiaan heb ik betere redenen om aan seks te denken dan de gemiddelde man, die in seks het genot ziet dat hij is misgelopen. Ik ben eerder geneigd, met dank aan Kafka, om in seks de straf te zien die je bent misgelopen. Of waaraan je bent ontkomen, zo kun je het natuurlijk ook zien.

Dat meedenken over seks werd al snel schrijven en van schrijven kwamen we op meespelen, al hoefde ik niet echt te spelen, ik moest gewoon mezelf zijn of beter gezegd de Seksrabbijn, een column die ik wekelijks voor de Volkskrant schrijf. In een later stadium werd besloten dat ik noch mezelf zou spelen noch de Seksrabbijn, maar dat ik gewoon Siegfried zou heten.

Ik gaf de acteurs improvisatieopdrachten, de acteurs gaven zichzelf improvisatieopdrachten en op grond van die uitgewerkte improvisatieopdrachten schreef ik scènes.

Er moest natuurlijk ook gerepeteerd worden. De repetities vonden plaats in een studio van Flashlight in Utrecht, een bedrijf dat zich op een troosteloos fabrieksterrein bevond. Wie nog niet melancholisch en licht suïcidaal was, zou het daar wel worden.

Tijdens de repetities besefte ik hoe inefficiënt samenwerken kan zijn. Er zijn ook voordelen aan verbonden – hier en daar levert een medemens inspiratie op –, maar toch. Ik besloot dat het wachten tijdens de volgende repetitie maar gevuld moest worden met schrijven.

Toen ik weer terugkwam in Amsterdam vroeg mijn geliefde of ik ook seksscènes had moeten spelen.

‘Nog niet,’ antwoordde ik naar waarheid. ‘Maar ik sluit niet uit dat dat nog komt.’

Wel nam ik me voor die avond tegen haar te zeggen: ‘Laten we een seksscène spelen.’

Want thuis ben je waar je seksscènes speelt. Maar toen ik eindelijk klaar was met werken en ik het tegen haar wilde zeggen, sliep ze al.