De Shelldialogen (3): Het gevoel verketterd te worden

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat

In een serie gesprekken met Shellmedewerkers onderzoek ik hoe het is om bij de olie- en gasgigant te werken en wat het bedrijf kan doen tegen klimaatverandering. Hier vind je een samenvatting en analyse van het derde gesprek, met een medewerker die zich genoodzaakt voelt de waarde van olie en gas te verdedigen.

Via de link hierboven kun je het persoonlijke verhaal lezen van de derde Shellmedewerker in De verhalen in deze reeks creëren samen een totaalbeeld dat hopelijk het begrip van de olie- en gasindustrie vergroot, en het gesprek over de duurzame energietoekomst verder helpt.

In analyses als deze noteer ik telkens welke inzichten ik opdeed en welke vragen dat oplevert voor toekomstige gesprekken.

In de eerste twee Shelldialogen bleek al dat medewerkers kritisch bevraagd worden over hun werk. Op verjaardagsfeestjes wordt gevraagd wat ze vinden van de situatie in vrienden suggereren soms dat Shell eenvoudigweg moet met het boren naar olie en gas.

De derde Shellmedewerker heeft ronduit het gevoel verketterd te worden, zo blijkt uit haar persoonlijke verhaal. Mensen zoeken een schuldige voor het klimaatprobleem, maken van Shell de boeman, maar geven geen rekenschap van de gevolgen van hun eigen consumptie. ‘Ik merk als medewerker van Shell dat ik constant in de verdediging moet.’

Ze woont in Groningen, aardbevingsgebied, waar inwoners - - het gevoel hebben dat er heen geregeerd is en dat hun provincie als is gebruikt. De Shellmedewerker merkt hier de gevolgen van:

‘Als ik bij de kapper zit, of als er iemand op bezoek komt thuis om iets te repareren, en ze vragen waar ik werk, dan is het wel lastig te zeggen dat ik voor Shell werk. Als je nieuwe mensen leert kennen, dan probeer je er eerst achter te komen: is dit een enorme Greenpeaceaanhanger, of kan ik gewoon vertellen wat voor werk ik doe? Moet ik me schamen om te werken voor Shell?’

Ze heeft het gevoel dat mensen haar werk niet goed begrijpen. Consumenten lijken niet te weten hoeveel olie er nodig is voor de productie van hun producten - de medewerker noemt bijvoorbeeld medicijnen en synthetische kleding - en ze hebben vooroordelen over fracking, een techniek die in het publieke debat vaak ten onrechte gelijk wordt gesteld aan de winning van het omstreden Olie- en gaswinning is in Nederland zwaar gereguleerd, zegt de medewerker, maar tegenstanders zoeken op internet graag informatie om hun eigen vooroordelen te bevestigen.

Ze vindt de argumenten van klimaatactivisten simplistisch en verweert zich tegen stereotypes. ‘Dat ik voor Shell werk, betekent niet direct dat ik een bepaald persoon ben.’ Voor haar gevoel worden Shellers ten onrechte gezien als zakkenvullers en VVD-stemmers. Ze ziet zichzelf ‘niet als wereldverbeteraar, maar ook niet als milieuvervuiler.’ Mensen ‘kunnen zich kennelijk niet voorstellen dat ik mijn werk mooi en interessant vind, maar dat is wel zo.’ En dat het bedrijf geld wil verdienen ‘betekent niet dat Shell zich niet betrokken voelt.’

Deze zaken zijn niet zwart-wit, zegt ze, en ze benoemt - net als de eerdere geïnterviewden in deze Shelldialogen - meerdere malen dat de energietransitie een complex vraagstuk is waar zij zelf maar weinig invloed op heeft: ‘Ik wou dat ik het kon oplossen. Als ik het eenvoudig kon maken, had ik de oplossing.’

Tegelijkertijd doet ze zelf tamelijk absolutistische uitspraken als het over Shell gaat, dat wil bijvoorbeeld net als ‘ieder ander bedrijf… geld verdienen. Anders is er geen bestaansrecht.’

Aan sommige dingen kun je niets veranderen, lijken de Shellmedewerkers tot nu toe te suggereren. Zo is het nu eenmaal een feit dat ontwikkelingslanden vooral voor fossiele energie kiezen om zich uit armoede te verheffen. Dat Shell zelf meewerkt aan het creëren en in stand houden van die vraag naar brandstoffen, bijvoorbeeld door lobbying en marketing, blijft net als in de eerdere gesprekken onbenoemd. Ik neem het mee als vraag voor toekomstige gesprekken.

Shell wordt voorlopig niet overbodig, zegt de medewerker, want zelfs als we huizen energieneutraal maken, blijven grote industrieën voorlopig nog van fossiele energie afhankelijk. De activiteiten van Shell leveren geld op voor de schatkist, en ze creëren maatschappelijke meerwaarde:

‘We zijn niet bewust in het leven geroepen om te vervuilen. Ik kan ook zeggen: door mij komt er warmte in de huishoudens. Door mij komt er warm water uit de kraan. Door mij kun je koken. Door mij kun je tanken. Ik denk dat heel veel mensen daar ook wel blij van worden.’

We moeten zo zuinig mogelijk met energie omgaan, zegt ze, en Shell moet alles aangrijpen om te kiezen voor het milieu. Ze geeft een voorbeeld van een bijdrage die Shell al levert, namelijk het klimaatneutraal maken van boorplatforms, ‘door windmolens te plaatsen, zonnepanelen te plaatsen, door te zorgen dat ze op afstand bestuurd kunnen worden zodat er geen mensen meer naartoe hoeven. Dat scheelt helikoptervluchten en het is beter voor het klimaat.’

De optimalisering van olie- en gaswinning wordt binnen het bedrijf kennelijk als duurzaam gezien. In feite is het een versterking van de fossiele infrastructuur, zei de transitiewetenschapper Derk Loorbach toen hij aan het woord kwam. De innovatie binnen bedrijven als Shell is volgens Loorbach ‘heel erg gericht op verbetering, en dus instandhouding van bestaande systemen.’

De vraag blijft in hoeverre Shell in staat is bij te dragen aan werkelijke transformatie, en hoeveel ruimte het bedrijf geeft aan medewerkers die dat nastreven. Daarover binnenkort meer.