Stuartmillverdomme nog an toe

Rob Wijnberg
Oprichter

Oké, daar gaat-ie dan: Jezus is een eikel, Allah een lul en Boeddha een dikzak. Oh, en koeien zijn NIET HEILIG!

Het mag nu, hè?

Deze week werd, na jaren gesteggel, dan eindelijk artikel 147 uit het Wetboek van Strafrecht de strafbaarstelling van godslastering. In 1932 ingevoerd door minister Jan Donner om de goddeloze marxisten de mond te snoeren, in 1966 tot dode letter gedegradeerd tijdens het tegen Gerard Reve en sindsdien altijd als confessioneel spook door seculier Nederland blijven waren. Helemaal toen Piet Hein Donner, de kleinzoon van, na de moord op Theo van Gogh opeens begon te pleiten voor het opnieuw van de wet - iets wat niet geheel ontoevallig samenviel met mijn principiële en definitieve besluit nooit, maar dan ook nóóit op het CDA te stemmen.

Je kunt van Donner zeggen wat je wil, maar gevoel voor timing had-ie niet.

Ik ben altijd hartstochtelijk voorstander geweest van het schrappen van deze achterhaalde wet - en wilde ook dolgraag de vlag uithangen voor deze, weliswaar symbolische, maar niettemin belangrijke stap voorwaarts. Ware het niet dat zo’n stap vooruit in de Nederlandse polder drie seconden later altijd weer gepaard gaat met precies dezelfde stap terug: direct na het schrappen van de wet, werd er alweer een motie aangenomen die de regering opdracht geeft om te onderzoeken of de wet zodanig kan worden aangepast dat gelovigen alsnog afdoende worden beschermd tegen ‘belediging van hun geloof.’

Godallemachtig, zeg.

Dat mensen ‘beschermen tegen belediging’ sowieso onmogelijk is (#kijkmaareensoptwitter) en bovendien onwenselijk (je kunt er elk debat de nek mee omdraaien), beschouw ik als te evident om nog te hoeven betogen. Waar ik wel nog eens nadrukkelijk tegen te hoop wil lopen, is die aparte categorie die er nog steeds wordt gemaakt van ‘geloof’.  

Want, welk label je er ook op wenst te plakken, ieder wereldbeeld is uiteindelijk terug te voeren op onbewijsbare aannames over goed en kwaad, over waar en onwaar, over recht en onrecht. Of je die axioma’s nu vrijheid, gelijkheid of God noemt, doet niks af aan het feit dat geen mens aan ‘geloven’ ontkomt. Dat we de ideologieën die nu te boek staan als christendom, islam, boeddhisme en hindoeïsme - vul het rijtje gerust zelf aan - geloof zijn gaan noemen en de rest niet, is niets meer dan een historisch gegroeide toevalligheid, waar geen enkele rationele grondslag voor bestaat.

Welk labeltje je er ook wenst op te plakken, ieder wereldbeeld is uiteindelijk terug te voeren op onbewijsbare aannames over goed en kwaad, over waar en onwaar, over recht en onrecht

Ik ben dan ook niet alleen voor het verlaten van dat onderscheid door godslastering niet langer strafbaar te stellen, ik ben ervoor nog veel verder te gaan dan dat. Ik vind dat vrijheid van godsdienst uit onze grondwet - en uit de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens - zou moeten worden geschrapt. Even voor de goede orde: ik ben niet tegen de vrijheid om te geloven in welk Hoger Wezen dan ook, of tegen godsdienst als zodanig. Maar het onderscheid dat in onze wet en mensenrechten nog altijd wordt gemaakt tussen een willekeurig wereldbeeld verkondigen (vrijheid van meningsuiting), en daarover een bijeenkomst beleggen (vrijheid van vergadering) aan de ene kant en het in woord en daad belijden van een religie (vrijheid van godsdienst) aan de andere kant, is werkelijk niet meer van deze tijd.

Of je nu een stropdas omdoet, naar een VVD-congres gaat, een glas prosecco en een toastje zalm in je mond stopt om vervolgens met gelijkgestemden te praten over hoe fundamenteel, hoe goed, hoe waar en hoe nastrevenswaardig vrijheid wel niet is, zou voor de wet niks anders mogen zijn dan als je een kruisje omhangt, naar de kerk wandelt, een glas wijn en een stuk brood in je mond stopt om met gelijkgestemden te praten over de alomtegenwoordigheid van de Heer. Dat de één volgens de wetgever een heel ander grondrecht staat uit te oefenen dan de ander, slaat nergens op. En geeft bovendien het signaal dat godsdienst een andere status verdient; dat het iets ‘anders’ is; dat het méér bescherming toekomt zelfs; dat het een apart wereldbeeld onder de wereldbeelden zou zijn. En dat is het niet.

nog an toe.

Overigens, om dit misverstand voor te zijn: ik zeg niet dat het christendom hetzelfde is als het liberalisme, of de islam hetzelfde als - ik noem maar wat - het ecologisme, integendeel: inhoudelijk zijn deze ideologieën totaal iets anders. Maar het zijn wel allemaal ideologieën: stelsels van opvattingen over hoe de wereld in elkaar steekt en zou moeten steken. Vrijheid van meningsuiting, vergadering (en vooruit: doe de drukpers er ook maar bij) is meer dan voldoende om vrije belijding ervan te garanderen. Daar heb je echt geen ‘vrijheid van godsdienst’ voor nodig.  

Niet dat ik mij illusies maak: de dag dat dit idee ooit postvat in de Eerste en Tweede Kamer, komt zo rond Sint Juttemis. En mócht die dag er komen, dan zal er stante pede een onderzoek bevolen worden om uit te zoeken of er niet toch ergens in de wet nog een uitzondering kan worden gemaakt. Maar tot die tijd blijf ik geloven dat we allemaal geloven.

En mij beledigen mag.