Mini-docu: het Arabische succesverhaal dat Israël niet wil laten zien
Vanaf deze week in de bioscoop: The Idol, de nieuwe film van de Nederlands-Palestijnse regisseur Hany Abu-Assad. Over een jongen uit Gaza die de razend populaire talentenjacht Arab Idol wint. Dat klinkt als een ‘feel-good movie’, maar deze blik achter de schermen laat zien dat de Israëlische autoriteiten niet op een film uit bezet gebied zitten te wachten.
Hij is wellicht de meest succesvolle Nederlandse regisseur uit de geschiedenis. Hany Abu-Assad kwam ooit vanuit het Palestijnse plaatsje Nazareth naar Nederland, volgde hier een opleiding en ging naar Hollywood. Met zijn films Paradise Now (over twee Palestijnse zelfmoordenaars) en Omar sleepte hij twee Oscarnominaties in de wacht, en een juryprijs in Cannes. Vorig jaar keerde hij terug naar Gaza, om er The Idol te maken, naar het waargebeurde verhaal van Mohammed Assaf, een jochie uit Gaza.
Mohammed verdiende een paar jaar geleden de kost als zanger op feesten en partijen in de Gazastrook - tot hij besloot om zich in te schrijven voor de talentenjacht Arab Idol in Egypte.
Door alle grenscontroles kwam hij te laat voor de audities, maar Mohammed gaf niet op: in de lobby van het hotel waar de opnames plaatsvonden, zong hij alsnog. Dat werd opgemerkt, en uiteindelijk mocht hij toch nog meedoen. Om een lang verhaal kort te maken: hij won, en wel met het lied ‘Ali Al-Keffiyeh’, dat wordt gezien als het officieuze Palestijnse volkslied. Sindsdien gaat Mohammed door het leven als ‘de stem van Palestina’, en is hij ambassadeur voor de UNRWA, de VN-organisatie die zich inzet voor Palestijnse vluchtelingen.
Tegengehouden en weggestuurd
In zekere zin is de film ook het verhaal van Hany Abu-Assad zelf: ook hij groeide met de internationale lof voor zijn films uit tot een ‘Palestijnse stem’. Soms ook tegen wil en dank, overigens. Zoals Abu-Assad zelf ooit zei: ‘een filmmaker is iets anders dan een politicus’.
Kennelijk waren de Israëlische autoriteiten niet happig op een nieuwe film van Abu-Assad, want hij werd op alle mogelijke manieren tegengewerkt.
Zo mocht hij maar een paar dagen draaien in Gaza, terwijl het verhaal zich daar toch moest afspelen. Acteurs werden tegengehouden bij de grens, Israëlische soldaten stoorden zich niet aan verkregen vergunningen en stuurden de crew weg van locaties waar gedraaid zou worden. In de mini-documentaire blijft Hany Abu-Assad laconiek: tijdens opnames van zijn eerdere film Paradise Now werd er zelfs geschoten op de crew. Het is de paradox van zijn roem: de Israëli’s lopen een publicitair risico wanneer ze hem het leven zuur maken, maar willen ook niet dat hij in bezet gebied films voor een internationaal publiek maakt.
Dit is meer dan een ‘making of’
Een goede bekende van de regisseur legde de problemen vast, en zorgde er zo voor dat wij een inkijkje krijgen in dat bijzondere proces. Het eindresultaat is veel meer dan een ‘making of’: we zien het portret van een gedreven kunstenaar onder grote druk, in onvoorspelbare omstandigheden. Een film over de relatie tussen macht en creativiteit, over puinhopen en overlevingskunst. En een videobrief van Hany Abu-Assad aan ons: ‘on the ground’ in Gaza!