Zou je een baby-Hitler vermoorden? Niet volgens deze graphic novel

Nina Polak
Correspondent Modern Leven
Beeld: Michiel Schuurman (voor De Correspondent)

Patience is de nieuwste graphic novel van de legendarische Amerikaanse striptekenaar Daniel Clowes. Het is een dikke, oogverblindende pageturner over tijdreizen en liefde, die je verward achterlaat.

Vorig jaar ging op Twitter een poll rond met een obsceen moreel dilemma. Aanstichter The New York Times bracht het nog redelijk netjes: ‘Dear reader, could you kill a baby Hitler?’ 42 procent van de stemmers dacht van wel, 30 procent van niet en 28 procent wist het niet zeker.

Een variatie op het vraagstuk komt voor in Patience, de nieuwe graphic novel van Daniel Clowes: ‘Als je terug in de tijd kon gaan en Hitlers moeder kon doodschieten, dan zou je dat doen, toch?’

Om dat tijdreizen draait het in Patience, en de hoofdpersoon, Jack Barlow, die de vreemde vraag stelt, kijkt er nogal schuldbewust bij. Hij heeft namelijk de kans gekregen om terug in de tijd te reizen, maar het gaat hem om iets zelfzuchtigers: de liefde.

Patience is Jacks vrouw en het verhaal begint in 2012, wanneer hij haar vermoord aantreft in hun appartement, zwanger van hun eerste kind. Hij reist terug in de tijd in een poging het noodlot af te wenden. Wat volgt is een sciencefictionthriller die je de veel te mooie pagina’s veel te snel doet omslaan.

Literatuur of pulp?

‘Een graphic novel is een strip die zichzelf serieus neemt,’ heb ik een stripprofessor eens horen zeggen in een over het genre. De professor bedoelde het positief, maar je kunt je voorstellen dat een striptekenaar het een pretentieuze benaming vindt.

Daniel Clowes (1961), een van de grootste hedendaagse Amerikaanse tekenaars, gebruikt de term liever niet. Hij heeft het gewoon over ‘comics.’

s het een uitzonderlijk goed gemaakte genrestrip vol vermakelijke verwijzingen, of is het meer en gelaagder dan dat?

Toch valt niet te ontkennen dat zijn stripboeken de ingrediënten bevatten om als graphic novel in de bestsellerlijsten van sjieke kranten te belanden: complexe, literaire thema’s, maatschappijkritiek, zwarte humor en veel commentaar op de kunstvorm zelf.

Maar Patience speelt met die literaire verwachtingen. Clowes indrukwekkende stijl van felle, vloekende kleuren, paginavullende, psychedelische intermezzo’s afgewisseld met stijve, soaperige taferelen is helemaal de zijne. En toch roept het boek, vooral met de inkleuring, ouderwetse pulpcomics in herinnering, met simpele verhalen en platte personages.

De auteur, die vijf jaar aan dit boek werkte, lijkt zich daarvan bewust. Een van de vragen die zich aandiende toen ik Patience las, is of Clowes er misschien juist voor koos om een rechttoe-rechtaan sciencefictionverhaal te vertellen, vrij van literaire opsmuk, zoals in de onprentieuze comics uit zijn jeugd.

Het is een van de mysteries van Patience: Wat ís dit precies? Is het een uitzonderlijk goed gemaakte genrestrip vol vermakelijke verwijzingen, of is het meer en gelaagder dan dat? Het lijkt soms alsof Clowes met die spanning speelt om critici op het verkeerde been te zetten.

Ook een mysterie: de titelrol van Patience, de vrouw die het hele plot aandrijft, maar die nergens echt diepgang krijgt. In een aantal kritische besprekingen van het boek werd ze om die reden een vrouwonvriendelijk personage genoemd, die slechts in dienst staat van het redderscomplex van de obsessieve, mannelijke hoofdpersoon. (Commentators merkten bovendien op dat Patience waarschijnlijk de niet doorstaat.)

Diepzinnige metafoor of gewoon lekker tijdreizen?

Er is inderdaad iets dubieus aan Jacks missie. Het verhaal maakt een eerste tijdsprong van het moment in 2012 dat Jack een gouden tip krijgt in de zoektocht naar de moordenaar van zijn vrouw, naar het jaar 2029. De kaders zijn van vorm veranderd: Jack is grijs en zit in een futuristische bar, drinkend uit een reageerbuis. Toch is de overgang vloeiend: hij pikt het verhaal op waar het gebleven was en verklaart met een zucht dat ook de gouden tip tot niets leidde. De man naast hem aan de bar, aan wie hij zijn bittere geschiedenis vertelt, luistert maar half.

Het is een triest moment. Duidelijk is meteen dat Jack zijn Patience, zeventien jaar na dato, nog niet heeft losgelaten. ‘Zij zal de laatste zijn die ik heb aangeraakt,’ zegt hij tegen een prostituee met een blauwgeverfde huid (een toekomstige modetrend, voorspelt Clowes, net als harige gele truien en onesies). De blauwe dame loopt wijs op de zaken vooruit als ze hem zegt: ‘In plaats van met zijn shit te dealen, besloot een van mijn klanten een tijdmachine te bouwen. Om terug te reizen naar de tijd dat hij gelukkig was.’

Jack pikt de hint niet op. Hij wil die man met zijn tijdmachine wel ontmoeten. Even lijkt het erop dat het hele tijdreizen hier een metafoor wordt voor blijven hangen in het verleden terwijl je eigenlijk verder zou moeten.

Maar zo eenduidig blijft het niet. Zonder te veel weg te geven: Clowes lijkt op een goed moment met zijn held mee te gaan en het verhaal volledig over te geven aan de waan. En welja, als je écht kunt tijdreizen, waarom zou je dan nog je best doen voor de toekomst?

Prins op wit paard of stalker?

Wat Jack drijft is zogezegd zijn eeuwige, bijna heilige liefde voor Patience en zijn vastberadenheid haar en zijn ongeboren kind te wreken én te redden. Maar wat hij precies ziet in Patience, wordt niet duidelijk. Niet alleen ziet ze er, ook in haar verleden al, uitgesproken gewoontjes uit, Patience wordt ook vooral gedefinieerd door de ellende die ze meemaakte in haar jeugd.

Jack, die is teruggereisd, slaat haar geschiedenis gade vanachter kranten en bosjes, als een enge detective. En Jack zwelgt erin. Zijn arme meisje, zijn ‘precious little angel,’ ‘crying like a baby,’ ‘this innocent little girl.’ Erg gelijkwaardig lijkt die eeuwige liefde niet te zijn – Jack is hier meer een vader dan een geliefde.

Erg gelijkwaardig lijkt de eeuwige liefde niet te zijn

Dat de hele kosmische soep uiteindelijk cirkelt rond een gekrenkt mannenego (een geliefd onderwerp van Clowes en misschien wel van het hele genre) en dat het tijdreizen voor niets nobelers wordt ingezet dan een hoogromantische obsessie is één interpretatie.

De auteur laat ruimte voor meer lezingen, zeker als je in overweging neemt dat zijn beroemdste boek, Ghost World, een liefdevol en genuanceerd portret is van twee jonge vrouwen. De vrouwelijke hoofdpersoon krijgt hier misschien de behandeling die hoort bij het ouderwetse genre, maar Clowes laat genoeg twijfel bestaan over het mannelijk perspectief.

Los van die ambivalentie is Patience ook een boek over eenzaamheid. Hoewel de liefde hem aanjaagt. is Jack uiteindelijk maar weinig onder de mensen. Meestal tekent Clowes hem alleen, zoals veel van zijn personages, geïsoleerd in zijn kaders. Waar het mooi is, maar desolaat.