Deze vijf vrouwen brengen de vrede in Syrië een stap dichterbij
Aan de basis van het conflict in Syrië stond een grote burgeropstand. De activisten van weleer zijn in veel gevallen gedood, ontvoerd of gedwongen te vluchten, maar wie het kan, zet op afstand én in eigen land het verzet voort. Opvallend: het zijn vooral vrouwen die hierin het voortouw nemen. In dit verhaal stel ik er vijf aan je voor.
Een kwart van de Syriërs is op de vlucht geslagen voor het geweld in eigen land. Velen zetten vanuit vluchtelingenkampen of in hun nieuwe woonplaats het verzet voort. Ook onder de achterblijvers zijn er nog steeds die zich daarmee bezighouden.
Syrië kent sinds het uitbreken van de opstand in 2011 zodoende tientallen nieuwe maatschappelijke groepen. Deze groepen vormen kleine verzetshaarden in een land waar je je leven niet zeker bent.
Over deze groepen horen we weinig in de media, waardoor het lijkt alsof Syriërs vooral aan het vluchten zijn. En als je kijkt naar de oorlogsbeelden, lijkt het alsof alleen mannen het voor het zeggen hebben. Ook bij vredesonderhandelingen lijken het vooral mannen te zijn die ertoe doen.
Terwijl juist vrouwen een steeds grotere rol spelen in de pogingen tot vrede te komen. Op allerlei manieren.
Neem Raheb Alwany. Ze was onlangs een van de gasten op de Women on the Frontline-conferentie van Hivos. We vonden in de drukte van de conferentie een rustige plek om met elkaar te spreken.
1. Raheb Alwany (27), de activiste op afstand
Alwany spreekt snel en wil niet onderbroken worden als ze aan het woord is. Ze woonde tot augustus 2014 in Raqqa. Toen nam Islamitische Staat haar stad over en ontvluchtte ze met pijn in het hart haar land. Via Turkije belandde ze uiteindelijk in Groot-Brittannië. Maar haar hoofd bleef bij Syrië. Net als in de prille dagen van de opstand in 2011 zet Alwany zich fulltime in voor een einde aan het geweld.
Niet meer op straat, maar vanachter haar laptop, namens de Syrische non-gouvernementele organisatie Badael (‘Alternatieven’). Skypend en mailend met mannelijke en vrouwelijke activisten die er nog wel zitten. ‘Soms kan ik nachten niet slapen als ik niets hoor van een activist met wie ik in contact sta.’
Alwany werkte bijvoorbeeld mee aan de petitie Planet Syria Campaign. ‘Aarde, is daar iemand?’ was de slogan van de campagne. De noodkreet werd beantwoord door honderdduizenden wereldburgers, die zo de in Syrië achtergebleven activisten een hart onder de riem staken.
Maar wat doen die achtergebleven activisten precies en wat hebben ze nodig? Badael startte een onderzoek en stuurde enquêtes uit onder tientallen vrouwenteams die sinds de opstand ontstaan zijn. Want: ‘Vrouwen zijn actiever in hun gemeenschappen dan we denken en hun verzet wordt vaak niet gezien. Terwijl ze bijvoorbeeld verhinderen dat kinderen geronseld worden door IS.’
Vrouwen zijn actiever in hun gemeenschappen dan we denken en hun verzet wordt vaak niet gezien
De aanbevelingen uit het onderzoek zijn helder. Er is behoefte aan geld en technische ondersteuning. De fondsen moeten hun ingewikkelde procedures versoepelen en het opkomende organisaties makkelijker maken hun aanvraag in te dienen.
Een voorbeeld? Alwany’s favoriete organisatie is het Children’s Peace Orchestra uit de provincie Hassake. Een initiatief van een groep vrouwen om Syrische kinderen klassieke liederen te leren zingen in de verschillende talen die gesproken worden in Syrië. Alwany: ‘Een perfect voorbeeld van vredesonderwijs.’
Want door kinderen samen muziek te laten maken in alle talen die Syrië rijk is, geef je volgens haar de pluriformiteit van Syrië door aan de generatie die opgroeit in een conflict dat in de afgelopen jaren steeds meer sektarische elementen heeft gekregen en de eenheid heeft aangetast. Wegens geldgebrek moest het orkest helaas stoppen.
Dat Alwany de strijd nog kan voortzetten, heeft ze bizar genoeg aan een ongehoorzame IS-strijder te danken.
Eind 2013 werkte ze als verpleegster op de EHBO-afdeling van een ziekenhuis van Raqqa. Toen IS de boel overnam, belde ze met haar manager over het benauwende toezicht van IS. ‘Ik weet niet of iemand van de IS-leiding in het ziekenhuis mij heeft afgeluisterd, maar na dit telefoontje kwam de leiding naar me toe en beschuldigde mij er onterecht van dat ik niet de juiste nikaab droeg. Ze riepen dat ik ongelovig was en een ‘zaniya’ - echtbreekster.’
Dan gebeurt er iets wat haar leven redt. ‘Een andere IS-strijder waarschuwde mij dat de IS-leiding de Al-Hasba had gebeld om mij te komen halen. Ik rende naar mijn kamer en belde mijn vader. Hij haalde me op met de auto en bracht mij naar mijn zus. Naar huis gaan durfde ik niet.’
Toch zal Alwany de achtergebleven Syriërs nooit de rug toekeren. ‘Opgeven is geen optie. Zij lijden tienduizend keer meer dan wij. Iedereen die onder de gevaarlijke omstandigheden doorgaat met vredesopbouw, is voor mij een bron van hoop!’
2. Nour Burhan (37), de vredesonderhandelaar
We zien in de media vaak beelden van mannen in pakken die in plaatsen als Wenen en Genève over vrede onderhandelen. ‘Maar een wapenstilstand kan per definitie niet van buitenaf opgelegd worden. Vrede moet van binnenuit komen, anders houdt een wapenstilstand geen stand.’
Dat is de les van Burhan, de dochter van een sinaasappelboer die door de gevechten in de zuidwestelijke stad Zabadani een gedreven wapenstilstandonderhandelaar werd. Burhan spreek ik in dezelfde rustige kamer, buiten het gezoem van de conferentie om. Haar ogen staan vermoeid en zijn verborgen achter wimpers met veel mascara, je hoort aan het hoge tempo waarin ze spreekt dat ze ervaring heeft.
Net als Alwany werd Burhan gedwongen haar geboortestad te verlaten. De sinaasappelboomgaard van haar vader lag vól met mijnen, haar man werd gearresteerd, gemarteld en omgebracht. ‘Alles om ons heen was aan het doodgaan. Op dat moment besloten wij vrouwen gezamenlijk in actie te komen. We moesten out of the box denken.’
Ze besloten datgene te doen waarvan ze nooit hadden gedacht het te doen: praten met het regime waartegen ze sinds 2011 hadden gedemonstreerd. ‘We hadden geen andere optie. Onze kinderen liepen gevaar. Zo kon het niet verder.’
Wat volgde waren zeven maanden onderhandelingen met een eerste lokale wapenstilstand, die veertig dagen duurde, als resultaat. Burhan zette daarna nieuwe onderhandelingen in gang. ‘Een grote doorbraak was hierin het bepalen van een no man’s land, een veilige plek die niet betreden mocht worden door de strijdende groepen. Tegelijkertijd legden wij als vrouwen belangrijke kwesties op tafel, zoals het vervoeren van gewonden, het uitwisselen van gevangenen en de terugtrekking van sluipschutters.’
Nour werkt nu in de Turkse stad Gaziantep als projectleider voor een Syrische non-gouvernementele organisatie. Net als Alwany werkt ze vanachter haar laptop aan lokale vredesonderhandelingen, door 25 lokale Syrische vredeskringen te adviseren. ‘Met hen probeer ik hetzelfde te bereiken als in Zabadani: een langdurige wapenstilstand. We laten geen kans onbenut om de eisen van de vrouwen op tafel te krijgen. Ik verzamel alle informatie en meld deze bij de oppositie, de Syrian Women’s Advisory Board en de Verenigde Naties.’
Waar haalt Nour na zoveel verlies de hoop vandaan om door te gaan? ‘Het kleinste succes, zoals het bevrijden van een vrouwelijke gevangene of een gewonde redden is van zo’n onschatbare waarde! Het is een bevestiging om door te gaan.’
3. Nawal Yazeyi (70), de levenslange feminist
De Syrian Women’s Advisory Board waar Nour het over heeft, wordt op deze conferentie vertegenwoordigd door voorzitter Nawal Yazeyi. Ze ziet er vergeleken met de jongere activisten formeel uit met haar zwarte broekpak en zijden sjaaltje.
Haar Syrian Women’s Advisory Board werd in februari dit jaar ingesteld door VN-onderhandelaar Staffan de Mistura, de leider van het Syrische vredesproces. Yazeyi is sinds de jaren zestig actief in de Syrische politiek en heeft vele onderzoeken en artikelen gepubliceerd. Ze is een Syrische feminist van het eerste uur, die zich al haar hele leven inzet voor de vrouwenrechtenbeweging aldaar. ‘Vrouwenrechten worden vaak als eerste van de tafel geveegd tijdens onderhandelingen, kijk maar naar Egypte en Libië. Terwijl vrouwen, naast alle andere gevaren die voortvloeien uit een oorlog, ook te maken hebben met seksueel geweld.’
Vrouwenrechten worden vaak als eerste van de tafel geveegd tijdens onderhandelingen
Haar adviesraad heeft drie doelen: het brengen van vrede, het stoppen van het geweld en zorgen dat vrouwen, zodra er een transitie op gang komt, meebeslissen over de toekomst. Het is een kwestie van de lange adem, want de raad opereert als adviesorgaan tussen het regime, dat nog niets wil weten van een transitie, en de vertegenwoordigers van de oppositie.
Maar Yazeyi is er trots op: ‘Wij zijn niet neutraal, maar wel onafhankelijk. In dit verband vormen wij een eenheid en zijn we constructief. Vergeleken met de mannen gaan wij wel de dialoog aan en sluiten we zelfs compromissen in dit complexe conflict.’
4. Rafif Jouejati, de mediagenieke activiste
Een fulltime activiste die vanuit het Westen betrokken is bij veel projecten is Rafif Jouejati (50). Zij richtte Free Syria op, een stichting die gelijkwaardigheid en onderwijs voor alle Syriërs tot doel heeft. Ze was onlangs in Nederland voor een korte mediatournee.
De in New York geboren Jouejati begon actie te voeren door onder eigen naam artikelen op Facebook door te plaatsen. Je naam niet verbergen bleek op zichzelf al een statement.
Haar moed trok de aandacht van de Syrische Local Coordination Committees (LCC), die Jouejati benaderden met het verzoek alle registraties van het regeringsgeweld te vertalen naar het Engels en openbaar te maken, iets wat zij vanuit Syrië zelf niet konden doen. Jouejati aarzelde geen moment. ‘Toen de registraties van het geweld begonnen binnen te stromen op mijn scherm, werd ik volledig meegezogen. Het werd een obsessie om de wereld te laten weten wat er gebeurde.’
Jouejati heeft met de LCC ook al een begin gemaakt aan de nieuwe grondwet: de Syria Freedom Charter. Het doel is om het document te laten ondertekenen door een miljoen Syriërs, alle media-aandacht is dan ook welkom. Of het ook efficiënt is met weinig middelen al een nieuwe grondwet op te stellen, moet nog blijken.
5. Yasmine Mirei (35), de vrouw die een verzetskrant begon
Je kunt vrouwen ook meer informeren over hun rechten. Dat doet de journalist Yasmine Mirei (35), die ook aanwezig is op de conferentie. Mirei spreekt goed Engels en heeft na haar vlucht uit Homs haar hoofddoek afgedaan.
Ze vluchtte toen naar Suweida, een relatief rustige stad ten zuiden van Damascus. Daar ontmoette ze hoofdredacteur Mohammad Malak, die haar hulp vroeg bij het opzetten van het verzetstijdschrift voor Syrische vrouwen: Sayyidat Suriya (‘De Syrische Dame’).
Vrouwen hebben nauwelijks toegang tot nieuwsbronnen en internet. Het nieuws dat zij horen is vaak eenzijdig en politiek gekleurd
Het tijdschrift wordt inmiddels gesteund door Hivos en digitaal verspreid door heel Syrië - zelfs in de meest onbereikbare gebieden. Mirei: ‘Vrouwen hebben nauwelijks toegang tot nieuwsbronnen en internet. Het nieuws dat zij horen is vaak eenzijdig en politiek gekleurd. Sayyidat Suriya biedt hun een alternatief. We informeren hen over wat er mis is met de huidige grondwet op basis van universele mensenrechten, maar organiseren bijvoorbeeld ook schrijfwedstrijden.’
In de transitie van oorlog naar vrede en democratie moeten Syrische vrouwen nog vele stappen zetten en tegenslagen overwinnen. Maar deze vijf vrouwen laten zien dat niemand hun meer het zwijgen op kan leggen.
Hivos organiseerde in april dit jaar een conferentie getiteld Women on the Frontline die vrouwelijke activisten uit de Arabische wereld bijeenbracht. Op deze conferentie heb ik Raheb Alwany, Nour Burhan, Nawal Yazeyi en Yasmine Mirei ontmoet.