De eerste gevangenis die ik bij mijn weten heb bezocht, was in de Boliviaanse stad Cochabamba, ergens eind jaren negentig. Ik herinner me dat gevangenen in een soort van kooien zaten, waar de bezoekers langs konden paraderen alsof ze in de dierentuin waren. De toenmalige Nederlandse honorair consul begeleidde mij, we deelden eten uit. Sommige mensen, zo werd verteld, zaten daar jaren vast omdat ze een koe hadden gestolen.

De meeste gevangenen stormden naar voren als we langsliepen, ze riepen iets in het Spaans wat ik niet kon verstaan. Anderen bleven achterin de kooi hangen, alsof ze de strijd al hadden opgegeven. Zoals dieren die niet meer om eten komen bedelen.

In 2007 bezocht ik Guantánamo Bay. Met de gevangenen mochten wij – twee Canadese journalisten, een Britse journalist en ik – geen contact hebben, maar het Amerikaanse leger probeerde ons een indruk te geven van het dagelijks leven op Guantánamo Bay. De verschillen tussen de diverse gevangenen op Guantánamo Bay, herkenbaar aan de kleuren van de over-alls die de gevangenen droegen, werden aan ons uitgelegd. Verschillende soorten gevangenen zaten in verschillende cellenblokken met uiteraard elk een ander regime.

Kort daarop bezocht ik een gevangenis in Wrocław, Polen. Ik was daar om een toneelstuk te schrijven over die stad, over Polen, over de paus; een bezoek aan de gevangenis mocht niet ontbreken.

Ik werd ontvangen door de gevangenisdirecteur, en later werd voorgeleid aan wat mannelijke gevangenen die ik met hulp van een tolk iets over mijn boeken moest vertellen. Er zat een tandeloze man bij die de indruk wekte in de negentig te zijn. Ik hoorde dat gevangenen prostituees konden ontvangen. Legaal was het niet, maar men kneep een oogje toe. Beide partijen veinsden dat de prostituee de langjarige vriendin was van de gevangene. Een bijzondere service, een prostituee in de gevangenis.

Op mijn verzoek mocht ik een cel bekijken. De gevangenen sliepen met zijn tweeën in een kleine, vochtige cel. Het rook er naar zuurkool. Aan een muur hing een vergeelde poster van een dame in badpak.

De hele gevangenis wekte de indruk alsof de tijd had stilgestaan, alsof de gevangenen waren vergeten. Het had mij niet verbaasd als het oude, tandeloze mannetje nog altijd in de overtuiging leefde dat Polen communistisch was.

Wat opviel was dat de cellen waar gevangenen zitten die zich misdragen min of meer identiek zijn aan de cellen waar gevangenen worden opgesloten die suïcidaal zijn

Begin dit jaar bezocht ik Detentiecentrum Rotterdam, waar ongedocumenteerde vreemdelingen opgesloten zitten. Wat mij daar opviel was dat de cellen waar de gevangenen zitten die zich misdragen min of meer identiek zijn aan de speciale cellen waar gevangenen worden opgesloten die suïcidaal zijn. Alsof zelfmoord wangedrag is, wat vanuit het perspectief van de autoriteiten misschien zo is. Zoals een gevangene niet over zijn eigen leven mag beschikken, zo beschikt hij ook niet over zijn eigen dood.

Er was een afdeling voor gezinnen, dus ook kinderen. Ik zag wat speelgoed liggen. Tijdens mijn bezoek waren er geen kinderen in de gevangenis.

Wat mij van Detentiecentrum Rotterdam vooral is bijgebleven, is de steriliteit: de angst voor vlekken.

Afgelopen zaterdag bezocht ik in het oosten van Nederland een reguliere gevangenis, locatie Arnhem Zuid. Mij was gevraagd over zingeving te spreken. Ik sprak over verhalen vertellen - het verschil is minimaal.

Na een kwartier was ik uitgesproken, en er ontspon zich een dialoog. Enkele gevangenen – allemaal mannen – hadden mijn roman Tirza gelezen. Ze vroegen zich af hoe het kwam dat de vrouw van de hoofdpersoon bij hem bleef, ook nadat ze beseft wat hij heeft gedaan. Hun ervaring was anders. Hun vrouwen waren niet gebleven. Ze leken verontwaardigd dat het in mijn boek niet zo was gegaan.

Een gevangene meldde dat hij een paar keer op Guantánamo Bay was geweest. Hij had gewerkt voor de geheime dienst van de NAVO, een kleine elite-eenheid, vertelde hij. Hij had ook als krijgsgevangene vastgezeten, maar hij mocht niet zeggen waar. Hij zou me schrijven.

Navraag leerde dat zijn verhaal in grote lijnen klopte. Helaas heb ik tot op heden geen brief van hem ontvangen.

Een leraar die lesgeeft aan de gevangenen van Arnhem Zuid vertelde me dat de gedetineerden snel hospitaliseren, men went aan de afhankelijkheid.

Men mag het gezin uiteraard niet met de gevangenis vergelijken, uitzonderingen daargelaten, maar hospitalisatie komt niet alleen voor in ziekenhuizen en gevangenissen. In menig gezin hospitaliseren de gezinsleden.

Thuis ben je waar je hospitaliseert.