De drie keerzijden van duurzaam Duitsland
In Nederland kwakkelen we op het gebied van groene stroom, Duitsland heeft er sinds de eeuwwisseling vol op ingezet. Onze oosterburen zijn dan ook het lichtend voorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Maar nu trappen ook de Duitsers op de rem: de kosten voor de Energiewende lopen de spuigaten uit.
In discussies over duurzame energie is Duitsland nooit ver weg. De oosterburen zijn het lichtend voorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Wij kwakkelen op het gebied van groene stroom, maar zij hebben er sinds de eeuwwisseling vol op ingezet. De Duitse ‘omwenteling’ kwam in een stroomversnelling na de kernramp in Fukushima in 2011, toen bondskanselier Angela Merkel een oud plan afstofte om alle Duitse kerncentrales van het net te halen. Sindsdien is de Energiewende een bekend begrip in binnen- en buitenland.
De ambities zijn dan ook groot: Duitsland wil in 2050 80 procent van de stroom uit duurzame bronnen als wind- en zonne-energie halen. De uitstoot van broeikasgassen moet met 80 tot 95 procent zakken. Deze koerswijziging heeft de Duitsers al veel opgeleverd. Zo zijn er 380.000 banen gecreëerd in de groene sector. In 2013 was bijna een kwart van de Duitse stroom groen. Nederland blijft steken op 10 procent.
Maar, zo maakt Merkel nu duidelijk: die Energiewende moet niet te vlot gaan.
Met deelstaten bereikte ze dinsdagnacht een akkoord over de groei van windmolens op land: de groei van de capaciteit mag niet meer dan 2,8 GW per jaar zijn. Dat akkoord is het resultaat van een plan dat het Duitse kabinet twee jaar geleden presenteerde. Duitsland mag niet té veel en te snel windmolens en zonnepanelen neerzetten, stelde Merkel toen. Want dan lopen de kosten de spuigaten uit.
Hoe is dat zo gekomen? Nadat Merkel in 2014 haar plan presenteerde, raadde ik jullie drie lezenswaardige verhalen aan die de andere kant van het Duitse succes belichten. Die zijn nu weer relevant.
Windmolens op diesel
‘Merkels Blackout,’ een stuk dat eind 2012 in het Duitse weekblad Der Spiegel werd gepubliceerd, geeft een uitstekende achtergrond van de huidige energiepolitieke discussie in Duitsland. Kosten spelen op dat moment al een belangrijke rol: bondskanselier Merkel had beloofd de energierekeningen onder controle te houden, maar ze ploffen ieder jaar zwaarder op de mat. Het weekblad schrijft dat de rekening tussen 2012 en 2013 met maar liefst 50 procent omhoog zou gaan - een voorspelling die uitkwam. De voornaamste oorzaak is ongecontroleerde groei van gesubsidieerde groene energie, met name zonnestroom.
De royale subsidie voor duurzame stroom leidt tot absurde situaties, schrijft het weekblad, omdat de verouderde infrastructuur de groei van groen niet bij kan houden. Zo werd in 2012 het grootste zonnepark van Duitsland geopend, tussen Berlijn en de Poolse grens, terwijl er nog geen verbinding met het stroomnet was aangelegd. En er waren windparken in zee die moesten wachten op hun stroomaansluiting. Om slijtage te voorkomen werden ze draaiende gehouden op dieselmotoren.
In 2012 het grootste zonnepark van Duitsland geopend, tussen Berlijn en de Poolse grens, terwijl er nog geen verbinding met het stroomnet was aangelegd
Infrastructuur blijkt niet het enige probleem. Zolang er geen goede mogelijkheden zijn voor opslag van grote hoeveelheden stroom, is voor alle duurzame stroombronnen een fossiele achtervang nodig. Want de stroomvraag trekt zich niks aan van de wind of de zon. Het is een belangrijke oorzaak van de stijgende kosten: ook voor de achtervang, in de vorm van fossiele centrales, moet vroeg of laat betaald worden. De rekening van dit dubbele systeem, schrijft Der Spiegel, komt vooral bij consumenten terecht. Günther Oettinger, een vooraanstaand Duits politicus en EU-commissaris voor Energie, betwijfelt dan ook of de Duitsers de kosten van de Energiewende zullen blijven accepteren.
Het lijkt een wat eenzijdig artikel: Der Spiegel legt vooral de nadruk op de negatieve kanten van de Energiewende, terwijl de omwenteling op zichzelf al indrukwekkend is. Maar de kritische noten van het weekblad zijn in hoge mate terecht gebleken. Met name de vraag die Oettinger opwerpt over de kosten van de Energiewende, werd de afgelopen jaren steeds belangrijker.
De CO2-uitstoot neemt alleen maar toe
In september 2013 kwam Der Spiegel weer met een groot verhaal over de Energiewende. Aanleiding was een rapport van een overheidscommissie die onderzoek had gedaan naar de Duitse energiepolitiek. De commissie was buitengewoon kritisch, zo schrijft het blad, met de bewering dat ‘het huidige Duitse systeem in feite de meest inefficiënte centrales beloont, niet bijdraagt aan bescherming van het klimaat, de leveringszekerheid in gevaar brengt en de armen benadeelt.’
Vooral de kosten voor de armste mensen krijgen veel aandacht. In 2013 kostten de duurzaamheidspremies Duitsland 19,4 miljard euro, ofwel 240 euro per inwoner (bijna gelijk aan het bedrag dat het blad eerder voorspelde). Het voornaamste probleem is de verdeling van deze kosten. Alle consumenten betalen namelijk dezelfde heffing op de energierekening, ongeacht hun inkomen.
Ondertussen zijn het juist de mensen met een eigen huis die van de groene energie profiteren, omdat zij zonnepanelen kunnen installeren en daarmee kunnen verdienen. In feite subsidiëren flatbewoners dan via hun energierekening de zonnepanelen van meer vermogende burgers.
In feite subsidiëren flatbewoners dan via hun energierekening de zonnepanelen van meer vermogende burgers
Ook tussen de Duitse deelstaten is de verdeling oneerlijk: sommige profiteren veel meer dan anderen. De Frankfurter Allgemeine schreef onlangs dat die ‘größten Pechvögel’ in Noordrijn-Westfalen wonen. Zij betalen relatief het meeste aan de omwenteling mee, maar profiteren er amper van omdat binnen de deelstaat relatief weinig duurzame energie wordt opgewekt .
Het levert een lastige situatie op. Aan de ene kant zijn de kale stroomprijzen gedaald omdat wind en zon gratis zijn. Als je dus meer windmolens en zonnepanelen neerzet, gaan de stroomprijzen omlaag. En jawel, sinds 2010 tuimelde de kale stroomprijs in Duitsland ruim 20 procent. Voor 2014 wordt een nieuwe daling van 6 procent verwacht.
Maar om al die ‘gratis’ stroom op te wekken worden veel kosten gemaakt, want de windmolens en zonnepanelen moeten worden gebouwd, geïnstalleerd en aangesloten. De grootste financiële domper komt van de Duitse subsidieregeling die groene stroomproducenten voor twintig jaar lang een vast verkooptarief garandeert. Er werd veel meer gebruik gemaakt van die subsidie dan vooraf was verwacht. Toen de kosten van duurzame technologiën daalden, werden de subsidietarieven niet snel genoeg bijgesteld, waardoor ook inefficiënte en achterhaalde technologie op subsidie kon blijven rekenen.
Het probleem is dat niet alle consumenten meebetalen aan deze subsidie. Een kleine groep industriële grootverbruikers is bijna volledig vrijgesteld van de heffing voor duurzame energie. Zij profiteren van de dalende stroomprijzen, maar ze betalen niet of nauwelijks mee aan de kosten van de windmolens en zonnepanelen die deze dalingen veroorzaken.
En daar komt nog een pijnlijk gegeven bij: ondanks de Energiewende is de CO2-uitstoot van de Duitse energiehuishouding de laatste jaren juist toegenomen. Pervers genoeg zijn nu juist de oudste en meest vervuilende bruinkoolcentrales in Duitsland het meest winstgevend. Omdat Merkel in 2011 besloot tot versnelde sluiting van kerncentrales, nam het aandeel van bruinkoolcentrales, samen met duurzame stroom, toe. Vorig jaar leverden zij een recordhoeveelheid aan stroom.
De wisselvalligheid van wind
Ondertussen hebben de gevestigde energiebedrijven het steeds moeilijker, zo bleek uit een scherp verhaal uit The Economist van oktober 2013: ‘How to lose half a trillion euros.’ Het blad beschrijft hoe de twintig grootste Europese energiebedrijven ongeveer 500 miljard euro aan marktwaarde verloren sinds 2008. De ‘rot’ is vooral in Duitsland ver doorgezet.
De problemen bij de grote energiebedrijven zijn deels hun eigen schuld. Ze hebben na de eeuwwisseling veel te veel geïnvesteerd in fossiele centrales, terwijl de vraag niet meegroeide of zelfs daalde. Door de groeiende concurrentie van groene stroom is de situatie nog penibeler geworden: de business case van fossiele centrales is onderuit gehaald.
De opkomst van duurzame energie duwt de oude spelers van de markt - dat was toch precies de bedoeling?
Je kunt je afvragen wat nu het probleem is. De opkomst van duurzame energie duwt de oude spelers van de markt - dat was toch precies de bedoeling? Toch roept de neergang van de energiebedrijven volgens The Economist ‘verontrustende vragen’ op. Er ontstaat een nieuw energiesysteem met steeds meer wisselvallige energiebronnen (zon en wind), meer aanbieders, meer opslag en meer handel in elektriciteit.
In zo’n wereld hebben de ‘oude’ fossiele energiebedrijven twee vitale taken, aldus het Britse weekblad: ze moeten stroom leveren als de zon en de wind ons in de steek laten en moeten bijdragen aan de bouw van een nieuw, ‘slim’ energienet. De grote vraag is of ze die taken wel kunnen uitvoeren als ze continu verlies blijven lijden.
Vooralsnog reageren de grote jongens, zoals RWE en E.ON, vooral reactionair: ze waarschuwen voor te ambitieuze doelen van duurzame energie en voor mogelijke stroomstoringen als de snelle groei van de groene concurrentie doorzet. Het is misschien louter retoriek, maar wel het soort retoriek dat de aandacht van de beleidsmakers trekt.
Wat doet de politiek eraan?
De grote vraag die de Duitse politiek nu bezighoudt is: wie moet de rekening van de Energiewende betalen? Geen politicus haalt het in zijn hoofd om zich tegen Energiewende te keren, maar de uitzonderingspositie van de energie-intensieve industrie begint wel te wankelen. Onder Merkel-III is een nieuwe ‘Superminister’ aangesteld: hij heeft zowel energie als economie in zijn portefeuille. Sigmar Gabriel heeft eind januari zijn voornemens gepresenteerd. De meest in het oog springende wijziging? Gabriel wil het aantal bedrijven dat is vrijgesteld van de duurzaamheidsheffing, beperken.
Gabriel lag na die uitspraken direct hevig onder vuur. De stroomslurpers gaan natuurlijk tekeer tegen alle plannen die de kosten verhogen. Als de plannen ten koste gaan van de industrie, gaan er banen verloren, waarschuwen vakbonden en werkgevers in koor. Gabriel heeft een nieuwe heffing voorgesteld die bedrijven in totaal een half miljard euro extra zou kosten; ze willen er niets van weten.
De duurste subsidies moeten langzaam worden teruggeschroefd. En de gegarandeerde afnameprijs voor groene stroom staat nu ter discussie
Om de kosten weer onder controle te krijgen, wil de Superminister verder de groei van wind-, zonne- en bio-energie beperken. De duurste subsidies moeten langzaam worden teruggeschroefd. En de gegarandeerde afnameprijs voor groene stroom, die eerder voor twintig jaar vast lag, staat nu ter discussie.
Of het ingrijpen van Gabriel ook direct tot grote kostenbeperkingen zal leiden, valt te betwijfelen. Want de subsidies die al zijn toegezegd onder de bestaande regeling gelden voor 20 jaar, en daar wordt niet aan gemorreld. Zelfs als Gabriel alle kortingen voor de industrie afschaft, maakt dat geen groot verschil meer op de energierekening.
De stukken uit Der Spiegel en The Economist kunnen gezamenlijk tot de indruk leiden dat de Energiewende een dure fout is die niets oplevert voor het klimaat. Dat oordeel is te zwaar, al was het maar omdat Duitsland wél mooi een groene industrie uit de grond heeft gestampt. Voor oordelen is het sowieso nog vroeg: het experiment is in volle gang. De drie verhalen geven wel de schaduwzijden weer van de Energiewende. Sprookjes bestaan niet.