Big Data zijn niks nieuws en Florence Nightingale was een datajournalist
Big Data iets van de eenentwintigste eeuw? Niet volgens Todd Rose, schrijver van De mythe van het gemiddelde. In dat boek las ik dat Europa twee eeuwen geleden te maken kreeg met - in de woorden van filosoof Ian Hacking - een ‘lawine aan gedrukte getallen.’
Bureaucratieën begonnen aan het begin van de negentiende eeuw steeds meer data te verzamelen: van ziekte tot criminaliteit, van armoede tot onderwijs. Natuurlijk was de situatie toen anders. Er waren nog geen computers en de ‘lawine’ is een sneeuwvlok vergeleken met de enorme berg data van nu.
Toch zijn er overeenkomsten. In beide gevallen nam de hoeveelheid data in korte tijd snel toe. En zowel nu als toen werd er haastig naar manieren gezocht om die nieuwe gegevens te analyseren.
Goede timing voor Adolphe Quetelet, een Belg die statistische methoden op mensen toepaste. Zo berekende hij in 1840 als een van de eersten het gemiddelde van een menselijk kenmerk - de borstomvang van 5.738 Schotse soldaten.
Nog een manier om de nieuwe gegevens inzichtelijk te maken: datavisualisatie. Ook op dat gebied werden tweehonderd jaar geleden grote sprongen gemaakt. Een van de pioniers: Florence Nightingale.
Je zal de Britse misschien alleen kennen als heldhaftige verpleegster. Of als de vrouw met de lamp. Maar Nightingale bedacht ook nieuwe technieken om data te visualiseren. Neem het prachtige pooldiagram dat ze maakte van doodsoorzaken in het leger.
Kortom, Big Data zijn niks nieuws. En Florence Nightingale is nog cooler dan ik al dacht.
Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief. Lees hier meer over het boek De mythe van het gemiddelde. Lees hier Ian Hackings essay over de ‘lawine aan gedrukte getallen.’ Lees hier meer over Nightingale als ‘datajournalist.’