Als we de bootmigrant genoeg geld geven, blijft hij dan thuis?

Sarah Haaij
Journalist, gespecialiseerd in ontwikkelingssamenwerking
Een luchtfoto genomen op 18 juli 2013 laat het vluchtelingenkamp Zaatari zien dat vlak bij de Jordanese stad Mafraq ligt. Dit kamp geeft onderdak aan zo’n 160.000 Syrische vluchtelingen, wat in omvang betekent dat het de op vijf na grootste stad in Jordanië is. Foto: Mandel Ngan / AFP

De nieuwe tactiek van de EU: Afrikaanse landen alleen geldsteun geven als ze beloven dat ze proberen hun bevolking thuis te houden. Zo neemt de immigratie naar Europa af, hopen Europese landen. Terecht?

Als wij hulp bieden in Afrika, doen we dat om de allerarmsten van deze wereld een beter bestaan te bieden. Zou je denken. Maar sinds vorig jaar doen we het ook expliciet met een andere reden: we proberen arme Afrikanen een beter bestaan te bieden, zodat ze niet naar Europa komen.

Of dat erg is - die expliciete link tussen migratiebeperking en hulp - daarover zijn de meningen verdeeld. Maar interessanter is misschien nog wel om te vragen of het terecht is. Komen er echt minder mensen naar Europa als we meer hulp naar Afrika sturen?

Eerst even wat achtergrond.

De Europese Unie en een aantal Afrikaanse landen sloten vorig jaar een deal in de Maltese hoofdstad Valletta. Daarin belooft Brussel om meer geld naar Afrika te sturen om de oorzaken van migratie aan te pakken. De Afrikaanse landen (23 in totaal) beloven op hun beurt om hun burgers, als die bij ons asiel aanvragen en worden afgewezen, weer terug te nemen.

Het idee achter dit EU Emergency Trust Fund for Africa: als Europa meer investeert in bijvoorbeeld Ethiopische voedselzekerheid, hebben Eritrese vluchtelingen die nu in Ethiopische vluchtelingenkampen zitten minder redenen om richting Europa te komen.

Het noodfonds reserveert 1,8 miljard euro voor 23 Afrikaanse landen. De Europese Commissie heeft de lidstaten gevraagd dat bedrag te verdubbelen, maar die moeten nog wel met geld over de brug komen. Inmiddels zijn de eerste projecten om toekomstige Afrikaanse migranten in hun thuislanden meer perspectief te bieden van start gegaan. Zo krijgt Ethiopië 40 miljoen euro om de oorzaken van migratie in droge gebieden aan te pakken, en moet een scholingsproject in Zuid-Soedan met 45 miljoen de toegang tot onderwijs vergroten.

Vluchtelingen ontvangen hulp van de African Muslim Agency dicht bij Adbugadir in Somaliland op 11 april, 2016. Vanwege extreme droogte hebben 1,7 miljoen mensen hulp nodig volgens de Verenigde Naties. Foto: Feisel Omar / Reuters

Ontwikkeling en migratie horen nu bij elkaar, vindt Brussel

Op het eerste gezicht zijn dit vrij traditionele ontwikkelingsprogramma’s. Maar als je goed kijkt, is het EU Trust Fund for Africa nogal onorthodox. Het legt namelijk een directe link tussen ontwikkeling en migratie. Dat gebeurt en nu ook voor het eerst expliciet.

In een schreef ik dat een groeiend deel van het Nederlandse ontwikkelingsbudget wordt uitgegeven in Nederland en het opgaat aan binnenlandse migratieproblemen. Maar dat is dus niet het hele verhaal. Het Nederlandse hulpgeld dat wél in het buitenland terechtkomt, gaat vaker naar projecten die migratie moeten voorkomen.

Bijvoorbeeld:

  • Het Local Employment in Africa for Development-programma (LEAD 2015, er is 25 miljoen euro mee gemoeid). Daarmee wil minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking banen creëren in Afrika, om migratie te stoppen.
  • Het Addressing Root Causes Fund (ARC, 125 miljoen euro), dat nog geen maand geleden in het leven is geroepen, om met 260 miljoen euro de levensomstandigheden van vluchtelingen in de Syrië-regio te verbeteren. En zo de redenen om verder te vluchten zo veel mogelijk weg te nemen.
Die jongeren hebben perspectief en dus ook werk nodig. Anders gaan ze elders op zoek naar kansen

Ontwikkelingsgeld aan migratie koppelen is helemaal zo vreemd niet, zegt Christiaan Rebergen, directeur-generaal Internationale Samenwerking bij Buitenlandse Zaken. ‘Om de migratiestromen vanuit Afrika aan te pakken, is het belangrijk dat we niet alleen met regeringen samenwerken op visabeleid en als het gaat om grenscontroles. We moeten ook gezamenlijk naar de oorzaken van migratie kijken. De Afrikaanse bevolking gaat de komende decennia fors groeien. Die jongeren hebben perspectief en dus ook werk nodig. Anders gaan ze elders op zoek naar kansen.’

In ruil voor dat betere perspectief zullen de herkomstlanden wel moeten meewerken op die andere punten, zoals terugname van uitgezette asielzoekers. En als ze dat niet doen? Is het dan: geen terugname, geen geld?

Rebergen: ‘Dat zeggen wij niet. Maar we gaan wel uit van een partnerschap. Voor onze investeringen verwachten we samenwerking.’

Geld om mensen buiten te houden

Wat je vroeger ontwikkelingshulp noemde, wordt nu dus zonder gêne aangewend voor harde antimigratiedoeleinden, zegt Alberta Opoku, politicoloog en betrokken bij organisaties van Afrikanen in Nederland. Die verandering heeft zich volgens Opoku vrij geruisloos voltrokken. ‘We lijken het al geaccepteerd te hebben, maar ik vind het wrang en weinig effectief dat hulpgeld wordt gebruikt om mensen buiten de deur te houden.’

Opoku is niet de enige die haar bedenkingen heeft. Vorige maand debatteerde het Europees Parlement nog verwoed over een beleidsvoorstel om meer geld uit de ontwikkelingskas in te zetten om migratie te stoppen. Het voorstel haalde het net niet. Europarlementariërs zeiden dat ze het vervlechten van migratiepolitiek en ontwikkelingshulp te gevaarlijk vonden: het zou ertoe leiden dat hulpgeld wordt gebruikt om veiligheidspolitiek te bedrijven. En dat zou averechts kunnen werken.

De transparantie is ver te zoeken, vindt ook Tamira Gunzburg, de Brusselse directeur van ‘Hoe weten we dat hier geen andere activiteiten, zoals grenscontroles en het plaatsen van hekken, mee worden gefinancierd?’

Een luchtfoto van een deel van het Hagadaravluchtelingenkamp in Dadaab, Kenia. Dit kamp biedt onderdak aan 350.000 Somalische vluchtelingen en is ’s werelds grootste vluchtelingenkamp. Foto: Thomas Mukoya / Reuters

Als we de armen maar niet vergeten

Het primaire doel van ontwikkelingshulp, ‘en dat staat in het EU-verdrag’, benadrukt Gunzburg, is armoedebestrijding. En daarom is het volgens ontwikkelingsorganisaties belangrijk dat er nu geen geld wordt weggesnoept uit de budgetten die juist voor de allerarmsten zijn bedoeld.

‘Ja, de acute vluchtelingencrisis moet geadresseerd,’ vindt ze. ‘Maar niet ten koste van hulp voor arme landen en van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Het moet allebei.’

Drie miljoen kinderen die elk jaar overlijden door ondervoeding, ziektes als hiv en malaria: het zijn slechts twee van de problemen die volgens ontwikkelingsexperts onze constante aandacht en geld verdienen. Want, zo denkt Gunzburg, als we deze zaken nu laten verslonzen, ontstaan er over een paar jaar weer nieuwe crises.

Dan zeggen we: hier heb je een paar miljoen, maar dan moet je er wel voor zorgen dat je de Eritrese vluchtelingen bij je houdt. Hoe je dat verder doet, interesseert ons niet

Boos is de ontwikkelingssector ook, over het feit dat er aan reeds toegezegde hulp nu toch weer voorwaarden worden verbonden. ‘Eerst beloven we 0,7 procent van het aan hulp te geven en ons aan de duurzame ontwikkelingsdoelen te committeren,’ zegt algemeen directeur van Oxfam Novib, Farah Karimi. ‘En dan zeggen we straks via het EU-noodfonds tegen Ethiopië: hier heb je een paar miljoen, maar dan moet je er wel voor zorgen dat je de Eritrese vluchtelingen bij je houdt. Hoe je dat verder doet, interesseert ons niet.’

Volgens Karimi hebben we nu juist met de Turken gezien dat deze vorm van dealtjes sluiten uit de hand kan lopen. Turkije krijgt van de EU sowieso drie en mogelijk zes miljard euro, om nieuwe en teruggestuurde migranten op te vangen. Maar mensenrechtenorganisaties waarschuwen dat Turkije vluchtelingen uitzet naar oorlogsgebied, en dat Syriërs aan de grens worden mishandeld. ‘Daar moet je je als Europa dus voor doodschamen.’

Vluchtelingen uit Zuid-Soedan staan in de rij voor de viering georganiseerd op de World Refugee Day op het Kakumavluchtelingenkamp in het noordwesten van Nairobi, Kenia. 20 juni 2015. Foto: Thomas Mukoya / Reuters

Blijft de vraag: werkt het?

En toch: ondanks alles zijn ontwikkelingsorganisaties niet alleen negatief. Sterker nog, de ngo’s moeten ook bekennen dat er dankzij de migratieprogramma’s weer politieke aandacht voor hen is. Ineens is er weer geld.

Karimi is dan ook blij met de subsidie die Oxfam via het LEAD-fonds ontvangt. De aanleiding voor het programma, het indammen van migratie, staat haar niet aan. Maar dankzij het programma kan de organisatie wel verder met een werkgelegenheidstraject in Oeganda.

De vraag is alleen: gaat zo’n project in Oeganda straks ook werkelijk migratie tegen?

Volgens een van de belangrijkste onderzoekers op dit gebied, professor Hein de Haas, is dat nog niet zo zeker. Meer ontwikkeling leidt juist tot meer migratie, stelde hij Migreren of vluchten is niet goedkoop, en soms is er een jaarsalaris nodig om in Europa te geraken. Help je mensen aan een opleiding en een inkomen, dan geef je ze ook de middelen om te vertrekken.

‘Dat klopt,’ zegt Karimi. ‘Maar er bestaat ook zoiets als een kantelpunt, een moment waarop de pull groter is dan de push.’ Dat kantelpunt is niet voor iedereen hetzelfde, weet deze ngo-directrice, die zelf dertig jaar geleden uit Iran vluchtte. De afweging om al dan niet te vertrekken blijft altijd een persoonlijke. ‘Het is geen wiskunde, we kunnen het omslagmoment niet berekenen. Maar we kunnen in al die landen wel op zoek naar manieren om de bevolking meer perspectief te geven.’

Niemand weet wanneer een Eritreeër de biezen pakt

Wanneer beslissen mensen om te vertrekken? En kan hulp dat moment beïnvloeden? Eigenlijk weten we het niet precies.

In een van migratietrajecten rond de Middellandse Zee constateert de Europese rekenkamer dat het niet te meten is of deze hulpprogramma’s nu wel of niet succesvol migratie wisten te beperken. Er zijn onvoldoende data, en de effecten van de hulpinvestering laten zich moeilijk meten.

Wetenschappelijk onderzoek naar dit onderwerp is te schaars, zegt ook topambtenaar Rebergen van Buitenlandse Zaken. De projecten via het Nederlandse LEAD-programma en het Europese noodfonds voor Afrika zijn minder dan een jaar geleden van start gegaan. Te kort geleden dus voor harde bewijzen dat de hulpinvesteringen iets uithalen.

Maar wacht eens: ondanks die onzekerheid dóét Nederland het wel. Zijn we niet gewoon aan het gokken met hulpgeld?

Volgens Rebergen mag je dat niet zo zien. ‘Niemand kan je nu met zekerheid zeggen dat een investering van vijftig miljoen euro ervoor zorgt dat er straks tienduizend mensen minder emigreren,’ vindt hij. ‘Maar onze ervaringen in ontwikkelingslanden leren dat als we mensen perspectief bieden, ze gemotiveerd zijn om te blijven. En als we helemaal niets doen, dan dweilen we hier in Europa met de kraan open.’

Klinkt logisch. Maar je kunt je wel afvragen: hoe serieus wil de EU die kraan eigenlijk dichtdraaien?

Turkije krijgt zes miljard euro om de vluchtelingenstroom uit Syrië in te dammen. De Afrikaanse landen in het fonds, in totaal 23 stuks, moeten het samen doen met iets meer dan de helft daarvan: 3,6 miljard. En het lijkt er sterk op dat dit nog lager zal uitvallen: het is of EU-lidstaten hun bijdrage gaan overmaken.

Is dat niet ook dweilen met de kraan open?

Kinderen van vluchtelingen lopen uit hun klaslokaal op het Nyarugusukamp in Noordwest-Tanzania op 15 april, 2010. Foto: Frank Nyakairu / Reuters

Meer lezen over de besteding van ons hulpgeld?