De belangrijkste vertegenwoordiger van jouw kind houdt kritische ouders buiten de deur
Sinds 2014 worden álle Nederlandse ouders bij het ministerie van Onderwijs vertegenwoordigd door één landelijke ouderorganisatie: Ouders & Onderwijs. Maar hoe kritisch is die organisatie als ze volledig door het ministerie betaald wordt? ‘Dit is in strijd met het rechtvaardigheidsprincipe.’
‘Het is een suikeroom die duizendjes uitdeelt. Maar hoe je precies voor het geld in aanmerking komt, is volstrekt onduidelijk. De toetsingscriteria ontbreken.’
‘Ze zetten zelf niets op de kaart. Er gaat geen initiatief van uit.’
‘Het is een intransparante organisatie. Meer een pr-bureau van het ministerie van Onderwijs.’
Er is veel kritiek op de in 2014 opgerichte stichting Ouders & Onderwijs die door het ministerie van Onderwijs is gebombardeerd tot de ‘landelijke gesprekspartner voor de politiek, het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap en uiteenlopende andere partijen in de onderwijssector.’
Verschillende vertegenwoordigers van ouderorganisaties en een ouderplatform voelen zich niet goed vertegenwoordigd door Ouders & Onderwijs, een door het ministerie van Onderwijs gefinancierde club die, namens álle ouderorganisaties én namens de niet-georganiseerde ouders, moet opkomen voor de onderwijsbelangen van de ruim drie miljoen Nederlandse kinderen tussen de twee en achttien jaar.
De ouderclubs zijn bezorgd dat Ouders & Onderwijs zich niet écht hardmaakt voor zaken als passend onderwijs, het pestbeleid op scholen, de privacy van hun kinderen, onderwijs aan asielzoekerskinderen, de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen, de middelbareschooladviezen, de uitval in het mbo en meer problemen. Ze verwijten de stichting een gebrek aan kennis, een gebrek aan visie en doorzettingskracht en een gebrek aan transparantie. En dan ligt machtsmisbruik al snel op de loer, ontdekte ik.
De drie taken van stichting Ouders & Onderwijs
De stichting Ouders & Onderwijs is opgericht na de motie-Mohandis/Lucas (juli 2013). Deze motie was een reactie op een eerder besluit van staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, VVD) om per 1 januari 2014 de subsidie stop te zetten aan de vier verzuilde ouderorganisaties - ouders van christelijke, katholieke, openbare en bijzondere scholen - die zich inzetten voor de belangen van ouders met schoolgaande kinderen. Er was voor deze organisaties ‘geen wettelijke taak,’ zo redeneerde Dekker. Daarmee bezuinigde zijn ministerie in een klap 2,9 miljoen euro.
Tweede Kamerleden vonden dit te kort door de bocht. Ouderorganisaties vervulden volgens hen een ‘belangrijke rol als informatiepunt.’ Daarnaast hadden ze ‘een duidelijke rol binnen het systeem van checks-and-balances.’ Ouders ervaren immers aan den lijve waar het overheidsbeleid rond schoolgaande kinderen tekortschiet.
Kort na het indienen van de motie ging Dekker daarom akkoord met het voorstel de ouders toch een stem te geven. En zo kon op 1 januari 2014 de stichting Ouders & Onderwijs (O&O) worden opgetuigd.
Dekker verbond er wel twee voorwaarden aan. Het moest gaan ‘om een nieuwe organisatie met een nieuw plan.’ En het geld - een budget van 1 miljoen euro - moest gaan zitten ‘in activiteiten en niet in nieuwe bureautjes en directeuren.’
Wat die activiteiten zijn? Samengevat van de website:
- O&O heeft een informatielijn die je kunt bellen met vragen over het onderwijs.
- O&O is namens de ouders ‘de gesprekspartner’ bij het ministerie van Onderwijs en zwengelt zo nodig het maatschappelijke debat aan over onderwijsgerelateerde onderwerpen. Om deze taak uit te kunnen voeren, luistert O&O naar wat er leeft bij ouderorganisaties en houdt de club af en toe een enquête onder ouders.
- O&O brengt ouderorganisaties zo nodig met elkaar in contact en biedt ondersteuning. Hoe? ‘Onder meer door ze te stimuleren met advies, ingangen tot netwerken, mogelijkheden voor belangenbehartiging en met ondersteuningsmiddelen,’ aldus de website.
Wat komt hiervan terecht?
1. De informatielijn: minder medewerkers, minder kennis
Volgens de ouderclubs heeft de komst van Ouders & Onderwijs geleid tot een verschraling van het informatieaanbod. Ouders zouden bij de nieuwe stichting prima terechtkunnen voor heel algemene informatie, maar zodra een onderwijssituatie voor ouders en kinderen complexer wordt, biedt Ouders & Onderwijs weinig steun.
Tot 2014 was het zo geregeld dat de vier ouderorganisaties en de Landelijke Oudervereniging Balans samen één informatielijn beheerden. Wie het informatienummer belde met vragen over onderwijs – 0800-5010 – kon kiezen uit twee lijnen:
- Op lijn één kreeg je feitelijke informatie over onderwijs en over medezeggenschap
- Op lijn twee kreeg je informatie over passend onderwijs voor kinderen met leer- en gedragsstoornissen.
Op lijn één werd je weer doorverbonden met een van de verzuilde organisaties. Bij lijn twee kwam je terecht bij het steunpunt Passend Onderwijs van de Landelijke Oudervereniging Balans, een organisatie met ruim 14.000 leden die al ruim twintig jaar intensief samenwerkt met wetenschappers en ouders en doorgaat als expert op het gebied van leer- en gedragsstoornissen.
Volgens de ouderclubs heeft de komst van Ouders & Onderwijs geleid tot een verschraling van informatie aan ouders
In 2014 werd het algemene informatienummer (lijn één) van de vier verzuilde organisaties overgenomen door Ouders & Onderwijs. Een deel van de betaalde medewerkers van de oude ouderclubs mocht mee overstappen. Ouders & Onderwijs heeft nu vier ‘thema-adviseurs’ en vier ‘medewerkers informatiepunt.’ In de oude situatie waren dat er samen zeventien.
Een ander verschil: de thema-adviseurs van Ouders & Onderwijs kunnen niet meer terugvallen op een achterban van ervaringsdeskundigen, juristen en andere vrijwilligers van een specifieke vereniging.
Dit nadeel geldt in het bijzonder voor lijn twee, waar vragen over passend onderwijs gesteld kunnen worden. Dit onderdeel wordt per 1 augustus óók overgenomen door Ouders & Onderwijs. In de praktijk gaat dat betekenen dat niet alleen het aantal passend-onderwijsexperts daalt van vijf naar twee, maar ook dat deze twee experts geen beroep meer kunnen doen op de ruim dertig vrijwilligers - waaronder wetenschappers en juristen - die al jaren samenwerken met Balans .
Wordt dat misschien gecompenseerd met een goede website? Niet volgens Eugenia Mangana, bestuurslid van de stichting Mama Vita. ‘Als je naar hun site kijkt, dan zie je dat alle informatie bij elkaar is gecopy-pastet,’ zegt ze. ‘Die informatie kunnen ouders zonder de site van Ouders & Onderwijs makkelijk zelf vinden.’ Maar juist de informatie waar ouders écht behoefte aan hebben - van die lastige individuele situaties waarin het niet helemaal duidelijk is hoe de wet geïnterpreteerd moet worden – daar biedt Ouders & Onderwijs niets voor, vindt Mangana.
2. De gespreks- en debatpartner: afhankelijk en kritiek uit de weg ruimend
Vraag je ze naar de tweede functie van Ouders & Onderwijs, dan valt op dat de ouderclubs vinden dat Ouders & Onderwijs kritische geluiden van ouders buiten de deur houdt. De organisatie zou te veel aan de leiband van het ministerie lopen. Daarnaast verwijten ze Ouders & Onderwijs relevante onderwerpen te laten liggen. Ze voelen zich dan ook niet vertegenwoordigd door de stichting.
‘Ik vind het prima dat Ouders & Onderwijs, in opdracht van het ministerie, feitelijk informatie verstrekt over onderwijs,’ zegt Swanet Woldhuis, directeur van oudervereniging Balans. ‘Maar het is principieel onjuist om deze club, die de overheid met één miljoen euro subsidieert, ook de rol van belangenbehartiger te geven. Dat is in strijd met het rechtvaardigheidsprincipe. Als je die belangenvertegenwoordiging op een eerlijke manier wilt organiseren, moet je alle partijen gelijke kansen geven.’
Daarbij komt volgens haar dat Ouders & Onderwijs een stichting is en geen vereniging. Ouders kunnen er dus geen lid van worden. ‘Alleen al daarom kunnen zij niet namens ons het woord voeren. Wij hebben dan ook onze eigen gesprekspartners in de Tweede Kamer.’
Het is principieel onjuist om deze club, die de overheid met één miljoen euro subsidieert, ook de rol van belangenbehartiger te geven
Volgens Peter Hulsen, directeur van Ouders & Onderwijs, is het niet gek dat zijn organisatie een stichting is. ‘De doorsnee ouder van het doorsnee kind voelt geen aanleiding om zich te verenigen.’ Bovendien is er volgens hem in het bestuur van Ouders & Onderwijs nog ruimte voor één ouder. Ouders die willen, kunnen daar invloed uitoefenen, meent hij.
Hoe zien Kamerleden dat? ‘Het is heel gek dat de overheid bepaalt wie haar gesprekspartner is,’ zegt Michel Rog, CDA-woordvoerder Onderwijs. ‘Het is alsof je zegt dat er maar één vakbond mag zijn. Ik ben daar altijd fel tegenstander van geweest.’
Rog verbaast zich er net als Woldhuis over dat ouders geen lid kunnen worden van Ouders & Onderwijs. ‘Als politicus heb ik veel baat bij een vereniging die wordt gedragen door ouders.’ Want door de komst van Ouders & Onderwijs is ‘veel initiatief van onderop doodgeslagen. Ik heb met lede ogen aangezien dat ouderclubs zijn uitgekleed en hun einde hebben moeten organiseren.’
Ook SP-woordvoerder Onderwijs Tjitske Siderius vraagt zich sterk af of Ouders & Onderwijs de ouders wel goed vertegenwoordigt. ‘In de praktijk merk ik er niet veel van. Ze sturen af en toe een brief naar de Kamerleden. Maar daar staat zelden iets in wat ik nog niet wist. Ouders vertegenwoordigen is in mijn ogen veel méér dan alleen een brief sturen op basis van een enquête die je hebt laten uitvoeren door een van de ouderorganisaties waar je mee samenwerkt. Dat betekent dat je grondig onderzoek doet en vervolgens echt knokt om iets voor elkaar te krijgen. Dat zie ik niet bij Ouders & Onderwijs.’
Maar is het wel de bedoeling dat Ouders & Onderwijs het maatschappelijk debat aanzwengelt? Henk Boeke, medeoprichter van het inmiddels twintig jaar oude journalistiek onafhankelijke ouderplatform Ouders Online, vraagt het zich af. Het was Boeke en niet Ouders & Onderwijs die – met RTL Nieuws - de privacy van leerlingen binnen het onderwijs op de kaart zette toen een uitgever met de data van leerlingen aan de haal ging en andere uitgevers het voorbeeld wilden gaan volgen.
Boeke: ‘Ik had gehoopt dat Ouders & Onderwijs me daarin zou bijvallen, maar dat deed het niet. En dat vind ik gek. Van een organisatie die namens alle ouders de belangen van schoolgaande kinderen vertegenwoordigt, mag je verwachten dat ze niet accepteert dat er wordt gemarchandeerd over de privacy van kinderen.’
Boeke vermoedt dat deze houding te maken heeft met de financiële afhankelijkheid van Ouders & Onderwijs. Een té kritische houding zou de organisatie duur kunnen komen te staan.
Op basis van de subsidieaanvraag van Ouders & Onderwijs, die een groep samenwerkende ouderorganisaties boven tafel wist te krijgen, blijkt directeur Peter Hulsen in het bijzonder veel te verliezen te hebben. Voor zijn werkzaamheden in 2015, heeft hij 145.856 euro aangevraagd voor 1.376 te werken uren (ongeveer 67 procent van een fulltime dienstverband). Volgens staatssecretaris Sander Dekker, die hier vragen over kreeg van SP-Kamerlid Siderius, klopt dit bedrag niet. In het uurtarief van directeur Peter Hulsen zouden ook andere kosten zijn verwerkt zoals ‘de fysieke werkplek.’ Het feitelijke salaris van Hulsen zou 73.872 euro zijn. Ongeveer de helft dus.
Als ik navraag doe bij Hulsen, bevestigt hij het verhaal van Sander Dekker. Precieze voorbeelden van welke kosten hij heeft gemaakt voor de ‘fysieke werkplek’ geeft hij niet. ‘Dat zou ik moeten nazoeken,’ zegt hij. Later legt hij uit dat het gaat om ‘de huur van het pand van Ouders & Onderwijs, de schoonmaak, de administratie, de reiskosten van de medewerkers, huishoudelijke kosten, etc.’ Deze kosten zouden ook verwerkt zijn in het uurtarief van zijn collega’s. Of dat zo is, valt niet te controleren. Hulsen verwijst slechts naar de subsidieprocedure van het ministerie. ‘Die is goedgekeurd,’ zegt hij.
Hulsen ontkent dat het geld dat hij ontvangt van het ministerie van Onderwijs hem belet om kritisch te zijn. ‘Het ministerie heeft nooit tegen mij gezegd ‘gij zult niet...’ En als wij inhoudelijk kritisch zijn, wordt dat nooit tegen ons gebruikt.’
Andersom lijkt dit wel op te gaan. Omdat een aantal ouderorganisaties niet tevreden is over het functioneren van Ouders & Onderwijs en meer inzicht wil in de manier waarop de stichting haar geld uitgeeft, besluit een adviseur van de ouderorganisaties met instemming van deze clubs een Wob-procedure op te starten. Als kort daarop een van deze ouderorganisaties bij Ouders & Onderwijs aanklopt voor een extra financiering (600 euro) van een bijeenkomst waar Ouders & Onderwijs al duizend euro aan heeft bijgedragen, zou directeur Peter Hulsen gezegd hebben dat hij die extra 600 euro alleen zou willen betalen als de ouderorganisaties de Wob-procedure zouden intrekken.
In een mail die ik mocht inzien schrijft Suzanne Boomsma van Ouderkracht voor ‘t kind aan haar collega van Mama Vita: ‘Gesprek gehad met Peter en die gaat dit hogere bedrag (1.600 euro in totaal) alleen vergoeden onder bepaalde voorwaarden (dat we de procedure vanuit Mama Vita richting de LOR [Landelijke Ouderraad, de voormalige naam van het huidige Ouders & Onderwijs, ME] gaan stopzetten). Daar zijn we (natuurlijk) niet mee akkoord gegaan dus we kunnen alleen die 1.000 euro krijgen.’
Peter Hulsen ontkent dit: ‘Ouders & Onderwijs heeft nooit verzocht tot intrekking van de Wob-procedure.’
Ook een van de vertegenwoordigers van de landelijke werkgroep Thuiszitters Tellen merkte dat haar kritische instelling en - vermoedelijk - het ondersteunen van het Wob-verzoek (financiële) consequenties heeft.
Toen op 17 maart dit jaar een bijeenkomst werd georganiseerd door een groep samenwerkende overheidsorganisaties, die onder de naam ‘Lansbrekers’ een oplossing probeerden te vinden voor de thuiszittende kinderen, kreeg ze geen uitnodiging voor de bijeenkomst. En dat terwijl Ouders & Onderwijs – onderdeel van ‘Lansbrekers’ - vijftien ouders een gratis kaartje mocht aanbieden voor dit zogenoemde ‘Bootcamp,’ waarin de partners van Lansbrekers zich gingen buigen over de thuiszittersproblematiek. Als ze vraagt waarom zij, expert op dit gebied, ondanks herhaaldelijk verzoek niet wordt uitgenodigd, zegt Peter Hulsen dat hij ‘zijn eigen mensen uitkiest.’ Op de vraag wie dat zijn en waarom hij uitgerekend die mensen uitnodigt, geeft hij geen inhoudelijk antwoord, blijkt uit mails die ik mocht inzien.
Wel laat hij weten dat de mensen van Thuiszitters Tellen mogen komen als ze zelf een kaartje kopen van 75 euro. ‘En dat is veel geld voor mensen die vanwege hun thuiszittende kind vaak extreem hoge onderwijs- en zorgkosten hebben,’ aldus de woordvoerder van Thuiszitters Tellen.
3. Contact en ondersteuning: een gebrek aan controle en onduidelijke geldstromen
Door de vertegenwoordigers van Thuiszitters Tellen niet uit te nodigen voor de bijeenkomst van Lansbrekers handelt Ouders & Onderwijs ook in strijd met zijn derde opdracht: het in contact brengen van partijen die elkaar kunnen versterken.
Volgens Eugenia Mangana van Mama Vita is Ouders & Onderwijs dan ook meer bezig met het verzwakken dan met het versterken van de ouderorganisaties. Er wordt hier en daar wat weggekocht – zoals een tweetal deskundigen van Balans –, maar daarna blijven de ouderorganisaties zonder geld en zonder mensen achter. ‘Hij haalt alleen kennis en hij brengt niks,’ vat Mangana haar kritiek op Hulsen samen.
Daar zou je tegenin kunnen brengen dat Ouders & Onderwijs de ouderorganisaties ook financieel kan ondersteunen. ‘Bijvoorbeeld voor het organiseren van een informatieavond voor ouders of een uitwisseling tussen verschillende ouderinitiatieven ergens in het land,’ zoals te lezen valt op de website. Maar volgens Suzanne Boomsma van Ouderkracht voor ‘t kind is het volstrekt vaag aan welke eisen je precies moet voldoen om voor zo’n subsidie in aanmerking te komen.
Het doel is om te kijken hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat de subsidie van OCenW de indruk wekt dat we afhankelijk van ze zijn
Op de site van Ouders & Onderwijs is daar inderdaad weinig over te vinden. Daar staat: ‘In overleg met de thema-adviseurs van Ouders & Onderwijs kan een vertegenwoordiger van de oudergroep bekijken waar en hoe ondersteuning nodig is.’ Echte toetsingscriteria ontbreken.
Boomsma: ‘Door dit niet concreet te maken, ben je niet alleen moeilijk te controleren, maar ook heel erg machtig. Peter Hulsen mag zonder zijn bestuur te raadplegen ouderorganisaties tot 1.000 euro geven. Hij mag waar het hem goeddunkt met geld strooien. En niemand – behalve het ministerie van Onderwijs - kan nagaan waar hij het geld precies aan uitgeeft. De jaarstukken van 2015 zijn er nog niet en die van 2014 mogen niet worden ingezien.’
Ook een poging om via het eerder genoemde Wob-verzoek de financiële informatie boven tafel te krijgen, haalt niets uit. Staatssecretaris Sander Dekker legt uit waarom: ‘Deze gegevens zijn concurrentiegevoelig, omdat dit informatie is die inzicht geeft over de gemaakte kosten. Openbaarmaking van deze gegevens kan ertoe leiden dat de concurrentie dezelfde diensten tegen lagere kosten dan de Landelijke Ouderraad [nu Ouders & Onderwijs genaamd, ME] zal kunnen leveren hetgeen deze concurrentie een interessantere partij maakt om een exclusieve subsidierelatie mee te beginnen. Het belang van het beschermen van de concurrentiepositie is daarom zwaarwegender dan het belang van openbaarmaking.’
Als ik Hulsen vraag waarom deze uitgaven geheim moeten blijven, verwijst hij naar een activiteitenverslag en een accountantsverklaring op zijn website en zegt hij dat hij daarmee formeel aan zijn verplichtingen heeft voldaan. ‘Je kunt altijd verder vragen, maar voor de enkeling die dat doet is het waarschijnlijk nooit genoeg. En de behoefte om die vraag beantwoord te krijgen, krijg ik ook niet veel.’
Verder benadrukt hij dat Ouders & Onderwijs nog niet af is. ‘Het doel is om te kijken hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat de subsidie van OCenW de indruk wekt dat we afhankelijk van ze zijn.’
Frank Hoogeboom, bestuurslid van OCO-Amsterdam en voormalig directeur van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Noord-Kennemerland is sceptisch. ‘Als mijn salaris tot onrust leidt, dan moet ik het strookje laten zien. Als subsidiënt ben je gewoon kwetsbaar. Daarom moet je volstrekt transparant zijn over wat er met het geld gebeurt. Ik heb Ouders & Onderwijs nog lang het voordeel van de twijfel gegeven. Maar de wittebroodsweken zijn inmiddels al lang voorbij.’