Europa is een laffe leeuw die het geloof in de eigen kracht moet hervinden
Om de droom van Europa - een ruimte waar mensen, goederen en ideeën vrij en in vrede kunnen circuleren - overeind te houden, zullen we dappere beslissingen moeten nemen, zegt historica Stella Ghervas. Zoals de sprong wagen naar een federale staat met een eigen leger.
‘De grote Russische dichter Poesjkin reisde van Sint-Petersburg naar Odessa om Europa op te snuiven. In de negentiende eeuw definieerde de stad zich als het venster op Europa. Dit was de gouden eeuw van Odessa, toen het een kosmopolitische stad was, een plek waar mensen, goederen en ideeën vrij circuleerden.’
Twee weken geleden was historica Stella Ghervas nog in Odessa, de stad waar haar moeder vandaan komt. Voor familiebezoek en onderzoek voor een geschiedenis van de Zwarte Zee waar ze aan werkt.
Nu zit ik in de vroege morgen met haar in de lobby van een hotel in Amsterdam. De avond tevoren heeft ze tot in de kleine uurtjes gediscussieerd over de toekomst van Europa op het festival Re:Creating Europe.
‘Voor mij echoot Europa de droom van de gouden eeuw van het Zwarte Zeegebied,’ zegt ze. ‘Over twee weken geef ik op Harvard les over wat Europa is. De beste definitie is voor mij dat het een ruimte van circulatie is, circulatie van mensen, goederen en ideeën. Muren bouwen in Europa is als het afsnijden van de stroom van levenssappen naar de bladeren van de boom.’
Rondreizen en verschillende culturen opsnuiven deed ze zelf volop. Ze werd geboren in wat nu Moldavië is, studeerde in Sint-Petersburg en promoveerde in Boekarest en Genève. Daarna doceerde ze Europese geschiedenis aan de universiteiten van Genève, Chicago en aan Harvard. Begin dit jaar is ze neergestreken in Birmingham, waar ze doceert aan de Universiteit van Alabama.
Toen ik de gastenlijst van Re:Creating Europe doornam op interessante interviewkandidaten, viel mijn keuze op haar in plaats van een van de vele grote namen. Ik hoopte dat zij misschien kon verrassen met een ánder perspectief op waar het met Europa heen moet. En ik kwam niet bedrogen uit. Haar metafoor van Europa als een laffe leeuw die het geloof in de eigen kracht moet hervinden, is even intrigerend als prikkelend.
De metafoor van de rivier
Maar eerst een andere metafoor. Als ik ergens een praatje mag houden over de staat van de Europese Unie, gebruik ik graag het beeld van de rivier, dat ik meende ontleend te hebben aan de Franse denker François Heisbourg. Hij zegt dat de EU een rivier aan het oversteken is. De oever waar we vandaan komen: de natiestaten. De oever waar we naartoe gaan: een federaal Europa. Maar halverwege de rivier is er een storm opgestoken. Eerst zorgde de financiële crisis voor zeer woelige baren. Daarna volgden de nog altijd niet bedwongen Griekse troebelen en de vluchtelingencrisis.
We moeten nu kiezen: snel oversteken naar de andere oever, naar een federaal Europa met een gemeenschappelijke munt met een echt gemeenschappelijk beleid, niet alleen op economisch terrein maar ook op het gebied van de migratiepolitiek. Of terugkeren naar waar we vandaan komen, de euro loslaten en de nationale grenzen in ere herstellen.
Tot mijn plezier gebruikt Ghervas dezelfde metafoor, alleen met een andere, oudere bron: ‘Europa is een rivier aan het oversteken. Aan de overkant heb je meer integratie, aan deze kant meer nationaal egoïsme. In het midden is turbulentie, je kunt verdrinken. De metafoor komt uit Siddhartha van Herman Hesse, een roman waar ik van houd. Hij toont dat de rivier niet alleen een fysiek obstakel is, maar ook een morele en spirituele uitdaging. Je moet beslissen of je sterk bent of opgeeft.’
Aan de overkant heb je meer integratie, aan deze kant meer nationaal egoïsme
De historica ziet parallellen met de geschiedenis van de Verenigde Staten tussen de constituties van 1777 en 1788. ‘In die tijd bevonden de VS zich in het midden van de rivier. Ze hadden zich onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk verklaard, maar waren te zwak om zich te verdedigen. Er was niet genoeg cohesie tussen de Amerikaanse staten, ze hadden geen federale institutie, geen gemeenschappelijk budget. Het antwoord van de Amerikanen was het aannemen van een federale constitutie. Zo verloren ze hun minderwaardigheidscomplex, werden ze stap voor stap een grootmacht.’
Ghervas is de eerste om te beklemtonen dat er verschillen zijn met het Europa van nu: ‘Robert Schuman zag dat verschil al in de jaren vijftig: de VS waren een nieuw land zonder bestaande staten, Europa een oude gemeenschap van staten met diepgewortelde tegenstellingen. Je hebt een sterke verbondenheid met nationale soevereiniteit in Europa. Dat neemt niet weg dat de grote uitdaging voor Europa vandaag de dag is een beslissing te nemen. Steken we de rivier over of niet? Meer of minder integratie? Machtig of niet?’
Mijn bron voor de riviermetafoor zou diep in zijn hart de oversteek wel willen wagen, maar bepleit juist een terugkeer naar de natiestaten en het opgeven van de euro. Want voor verdere economische en politieke integratie die de gemeenschappelijke munt kan stutten, is naar zijn overtuiging domweg niet voldoende steun.
‘Er is een historische logica in de ontwikkeling richting een federatie,’ zegt Ghervas. ‘Maar de bevolkingen willen het op dit moment niet. Dat zou vragen om politici en burgerbewegingen die de moed hebben ervoor te pleiten.’
De metafoor van de leeuw
Helaas ontbreekt het de EU aan politieke moed, meent Ghervas. In haar bijdrage aan het boek dat ter gelegenheid van Re:Creating Europeuitkwam, gebruikt ze de metafoor van de Laffe Leeuw, een personage uit het kinderboek De tovenaar van Oz, om dit verder uit te leggen: ‘Naast haar expliciete waarde ‘vrede’ heeft de EU ook een impliciete anti-waarde: een aan zelfontkenning grenzende verlegenheid over alles wat lijkt op macht of pracht.’
Symptomen die Ghervas ziet: de afwezigheid van charismatische leiders, het krampachtig vasthouden aan de gelijkwaardigheid van alle vierentwintig talen, de zielloze bankbiljetten, de obsessie met de eigen ondergang.
Laf, dat wil ik nog wel geloven, maar hoezo een leeuw? ‘Het kan een roofdier én een beschermer zijn,’ legt Ghervas uit. ‘Macht heeft niet alleen een donkere maar ook een lichte kant. De lichte is voor de EU een beschermer van alle lidstaten en buurlanden te zijn. In potentie heeft ze alle mogelijkheden om een geloofwaardige speler op het internationale toneel te worden. Maar dat vraagt leiderschap, leiders die zeggen: we gaan die rivier oversteken. Het probleem van de huidige Europese leiders is besluiteloosheid.’
Onder de Europese lafheid ligt de angst een imperium te vormen, betoogt Ghervas. ‘De Europeanen hebben veel redenen om bang te zijn voor macht. Er waren veel imperia op het continent. Spanje en Oostenrijk onder Karel de Vijfde, Frankrijk onder Napoleon Bonaparte, het Duitse Tweede en Derde Rijk. Veel mensen die naar de EU kijken, zien nu ook een imperium. Ik verzet me tegen dat idee. Alle imperia hebben in het verleden oorlogen gevoerd om hun rijk te vergroten. De EU is een van de weinige politieke entiteiten die zich niet heeft bezondigd aan militaire annexaties. Staten hebben zich vreedzaam aangesloten.’
Een nieuw idee voor Europa
En vrede is juist het eerste doel van de EU. Ghervas werkt aan een boek Conquering Peace over de geschiedenis van pogingen vrede op het continent te brengen, waarvan de EU de laatste in een lange keten is.
‘Rond het begin van de achttiende eeuw ontstond het idee dat het belangrijkste probleem dat de Europeanen hebben op te lossen de oorlogen zonder einde zijn,’ vertelt de historica. ‘De prachtige traditie van plannen voor eeuwige vrede kwam tot stand. Het idee was dat we een samenleving van beschaafde Europese landen moesten scheppen. Een sociaal contract moesten sluiten waarbij elke staat zich verantwoordelijk moest voelen voor de stabiliteit van de gemeenschap.’
Een alternatief vredesmodel was dat van het machtsevenwicht. ‘Dat Britse idee behelsde dat je allianties hebt die elkaar uitbalanceren. De rol van Engeland was van alliantie te veranderen als één partij te machtig werd. Die gedachte beïnvloedt nog steeds het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.’
Een derde model ontstond na de nederlaag van Napoleon. ‘De grote machten schiepen het congressysteem. Ze troffen elkaar regelmatig in verschillende Europese steden om zaken van gemeenschappelijk belang en veiligheidskwesties te bespreken. Het was een selecte club van grote machten die beslissingen nam voor alle anderen. Ze vergaten de bevolkingen te consulteren. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties doet me aan dit systeem denken en binnen de EU is ook een tendens in die richting. De protesten van de bevolking in Spanje en Griekenland zijn een waarschuwing.’
Het is de vraag of de huidige EU eigenlijk nog wel een bestendig vredesmodel heeft te bieden. ‘De EU is een institutie, en instituties zijn niet voor eeuwig,’ zegt de historica. ‘Ik schrijf een geschiedenis van de pogingen Europa te pacificeren. De EU is daar maar een van. Het is geen doel op zich, het is alleen een middel om het doel van vreedzaam samenleven te realiseren.’
De EU heeft alleen overlevingskans als ze haar eigen doel serieus neemt, vindt Ghervas. ‘Mijn vraag is: zijn de Europeanen echt bereid de prijs van vrede te betalen? Wat verkies je: een geloofwaardige Europese Unie met eigen militaire bases, of door te gaan als smekeling van de VS? De Amerikanen verachten het dat de Europeanen blijven denken dat zij hun belastingcenten zullen besteden aan de verdediging van Europa. President Barack Obama noemde Europeanen dit jaar free riders. Ik vind dat het nuttig is opnieuw na te denken over een idee uit de jaren vijftig: de Europese Defensie Gemeenschap.’
Een federaal Europa met een eigen leger. Een enkeling, zoals Guy Verhofstadt, de leider van de liberalen in het Europees Parlement, mag erover fantaseren. Maar het lijkt momenteel ver van de realiteit.
‘Mijn beeld is dat de huidige politieke klasse terugdeinst voor het idee meer integratie te vragen, laat staan te pleiten voor een gemeenschappelijk leger, omdat ze het opgeven van soevereiniteit als een politiek taboe ziet,’ zegt Ghervas. ‘Toch zullen we er zorgvuldig naar moeten kijken. Want er zijn goede argumenten voor, die ook het publiek kunnen aanspreken.’
Als we op de lange termijn kijken, is een kleine staat die zich niet kan verdedigen gedoemd vroeger of later van de politieke kaart te verdwijnen
Ze noemt alvast een heel basale. ‘Dit is de manier voor natiestaten om te overleven. Het is gebruikelijk om de Vrede van Westfalen als de geboorte van het principe van soevereine staten te onthalen. Maar hoeveel van de honderden Duitse staten overleefden de Napoleontische oorlogen, en hoeveel bestaan er nog vandaag?’
‘Als we op de lange termijn kijken, is een kleine staat die zich niet kan verdedigen gedoemd vroeger of later van de politieke kaart te verdwijnen. De republiek Venetië werd cadeau gegeven aan Oostenrijk in het verdrag van Parijs in 1814. Dit gebeurde ook met de Baltische staten in 1939, een presentje voor Rusland in het Molotov-Ribbentrop Pact, dat aan het eind van de oorlog werd bevestigd tijdens de Conferentie van Jalta.’
Onder de paraplu van een federaal Europa met een eigen leger kunnen landen wel een zekere politieke autonomie en culturele eigenheid houden, zonder het gevaar te lopen opgeslokt te worden door vreemde mogendheden, wil de historica maar zeggen.
Ook bij de angst soevereiniteit in te leveren plaatst Ghervas kanttekeningen. ‘Als er goede redenen zijn voor mensen om een deel van hun vrijheid op te geven om in een beschaafde samenleving te wonen - in ruil voor erkenning, bescherming van eigendom, publieke voorzieningen en veiligheid - zijn die er dan ook niet voor soevereine staten om in een georganiseerde samenleving van Europese staten te leven? Omgekeerd wordt een mens die denkt dat hij aan geen enkele andere regel dan zijn eigen wil hoeft te beantwoorden als een wilde of op zijn best anarchist beschouwd. Net zo kunnen we in een geglobaliseerde wereld elke staat die denkt dat er geen regels buiten de eigen zouden moeten bestaan als onbeschaafd beschouwen.’