Op zoek naar de echte macht in Brussel

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding

De opdracht van de journalistiek is en blijft het controleren van de macht. Die verschuift steeds meer naar Brussel. Ik wil uitzoeken hoe machtig de lobby er is en hoe beslissingen er tot stand komen in het schimmige samenspel van lidstaten, Europese Commissie en Europarlement.

Net zo min als in het leven gaat het er in de journalistiek rechtvaardig aan toe. Soms meen je met intens speurwerk een waarheid te hebben blootgelegd die de mensheid de schellen van de ogen zal doen vallen, maar volgt er diepe stilte. Soms tik je in één dag een stukje dat onverhoeds grote ophef veroorzaakt.

Toen er in 2009 commotie was over fouten van het klimaatpanel van de Verenigde Naties keek ik wat er in de laatste klimaatbijbel van die club over Nederland stond. (Er is net een nieuwe verschenen, daarover binnenkort een Explainer.) De eerste de beste treffer na een Ctrl-f was de claim dat 55 procent van ons land onder de zeespiegel ligt. Ik meldde mij bij de dienstdoende chef van Vrij Nederland met de mededeling dat ik over deze fout – het werkelijke percentage is 26% – wel een ‘vetje’ wilde maken (zoals de ministukjes in het actuele gedeelte van Vrij Nederland worden genoemd). Maar er bleek nog een gat te zijn in het blad en ik kreeg de opdracht een groter stuk te schrijven.

Het resultaat was een heuse hype. Het achtuurjournaal berichtte over mijn stuk, NRC Handelsblad en de Volkskrant openden met de fout. Minister Cramer van Milieu zei dat ze ‘diep verontrust’ was en gelastte een onderzoek. Een Britse journalist belde me met de vraag welke klimaatscepticus me deze fout in het oor had gefluisterd. Hij wist niet hoe snel hij de hoorn op de haak moest leggen, toen ik antwoordde er zelf op te zijn gestuit. Dat paste niet in het verhaal dat hij toch optekende: ‘Dutch Seagate’ was ‘een nieuwe aanval op de klimaatwetenschap’, onderdeel van een door de olie-industrie gefinancierde campagne om twijfel te zaaien over de opwarming van de aarde.

De totstandkoming en ontvangst van mijn stuk over de Nederlandse fout van het klimaatpanel illustreren prachtig de werking van de media. Wat nieuws wordt en zo mag heten, is voor een aanzienlijk deel het product van toeval en van de waan van de dag. Was het bij een vetje gebleven, dan was het wellicht helemaal niet opgepikt. Had ik de fout een jaar eerder gevonden, dan had waarschijnlijk geen haan ernaar gekraaid. Maar nu viel de publicatie van de fout in de bedding van de aanzwellende kritiek op het klimaatpanel.

Was het bij een vetje gebleven, dan was het wellicht helemaal niet opgepikt.

Dit alles betekent niet dat ik mij schaam voor de schrijfsels hierover. De kleine fout, betoogde ik in het stuk ‘Zelfbevlekkende klimaatkunde’ en de vervolgpublicatie ‘Verziekt klimaat’, stond voor iets groters.

Dat achterliggende verhaal legde de door mij zeer bewonderde Britse milieujournalist Fred Pearce bloot in twaalfdelige serie ‘Climate Wars’ in The Guardian. Toen in november 2009 duizenden e-mails van klimaatwetenschappers uitlekten, waren de reacties treurig voorspelbaar. Klimaatsceptici zagen de mails als de bevestiging van hun grote gelijk dat er met cijfers was gerommeld om de mythe dat de aarde opwarmt te staven. Haast iedereen die verontrust was over  klimaatverandering deed het juist af als een storm in een glas water.

Pearce was een van de weinigen die alle berichten echt doorvlooide en zonder enige vooringenomenheid op zoek ging naar de waarheid die erin verborgen zat. Zijn eindconclusie luidde dat niets in de e-mails werkelijk het bewijs ontkracht dat de aarde opwarmt. Toch was hij gealarmeerd. Want Climategate bewees wel dat de klimaatwetenschap een closed shop was geworden. In hun drang de wereld te doordringen van de ernst van het probleem gingen klimaatwetenschappers zich te buiten aan smerige tactieken om critici buiten spel te zetten en onwelgevallige feiten weg te moffelen.

Pearce publiceerde zijn twaalfdelige onderzoek online en vroeg de lezers het manuscript van zijn boek in wording over de affaire van commentaar te voorzien. Een flink aantal van de betrokken klimaatwetenschappers droeg bij aan de uiteindelijke versie van het verhaal. Het is, vind ik, een schitterend voorbeeld van wat wij bij De Correspondent willen gaan doen. Niet de waan van de dag volgen, maar op zoek gaan naar de werkelijkheid die erachter schuilgaat. Zonder te hunkeren naar bevestiging van een standpunt dat al vooraf vastligt. En wel de dialoog met de lezers aangaan en hen mede-eigenaar maken van ons journalistieke avontuur.

De macht in Europa en de koers van de Europese Unie, dat is het thema waar ik mij als correspondent in wil vastbijten. Sluipenderwijs verschuift de macht van Den Haag naar Brussel. Aan meningen over Europa geen gebrek. De Oostenrijkse schrijver Robert Menasse betoogde in zijn essay De Europese Koerier dat de Europese Commissie een wonder van transparantie en openheid is en de Brusselse bureaucratie uiterst zuinig en bescheiden. Met evenveel stelligheid sprak de in Nederland woonachtige Kroatische banneling Dubravka Ugresic onlangs in de Volkskrant juist haar ergernis uit over aan het gebrek aan transparantie en openheid in de logge Brusselse bureaucratie.

Hier geloven we dat in digitale tijden meerdere wegen naar Brussel leiden.

In mijn hoofd wemelt het van de vragen waar ik een antwoord op wil krijgen. Hoe groot is de invloed van het leger lobbyisten dat in de Brusselse wandelgangen ronddwaalt? Hoe komen beslissingen tot stand in het ondoorgrondelijke samenspel tussen de Europese Commissie, de vertegenwoordigers van de achtentwintig lidstaten in de Europese Raad en het Europarlement? Is er, zoals de Franse Spinozalenswinnaar Pierre Rosanvallon zich afvraagt, wel enige kans dat een Europees gevoel vorm krijgt, als de Catalanen al niet meer willen betalen voor de Spanjaarden en de Vlamingen niet voor de Walen? Zal Europa erin slagen de ambitie waar te maken wereldleider te zijn in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en het omschakelen naar een groene economie? Of beperkt de Unie zich steeds sterker tot een economisch project gericht op vrijhandel en begrotingsstrengheid en heeft onze eigen Ewald Engelen gelijk dat Europa is ‘verworden tot voertuig van grootzakelijke en grootbancaire belangen’?

In haar rede bij de aanvaarding van de Anne Vondelingprijs voor politieke journalistiek constateerde NRC-journalist Caroline de Gruyter tot haar spijt dat er in Brussel steeds minder correspondenten rondlopen. De journalisten die er wel nog zijn, hebben nauwelijks tijd om uit te vinden wat er echt speelt. Door de drang te scoren en de plicht stukjes te leveren, zijn ze deel geworden van een ‘informatiemachine die nieuws produceert, nauwelijks substantie.’ Juist uit onvrede over dat klimaat is De Correspondent geboren.

Hier geloven we dat in digitale tijden meerdere wegen naar Brussel leiden. Al in openbare archieven en databases zit een enorme hoeveelheid informatie verstopt die de basis kan zijn voor even onthutsende als onthullende verhalen. Wat niet openbaar is, kunnen we opvragen met de Wet openbaarheid van bestuur of mogen de lezers gerust aan ons lekken. Op onze absolute discretie mogen ze rekenen. We geloven in communicatie en denken dat de lezers een essentiële bijdrage kunnen leveren aan onze zoektocht. Ook is de journalistieke opdracht de macht te controleren soms helemaal niet zo moeilijk. Met feiten checken waarmee politici, bedrijven en wetenschappers hun verhalen stutten, kom je vaak al een heel eind.

Soms volstaat het zelfs om op Ctrl-f te drukken.