‘Een echte Tunesiër is Arabisch, soennitisch en hetero’
Op 20 maart vierde Tunesië haar onafhankelijkheid van Frankrijk. Demonstraties tegen het na de Arabische Revolutie geseculariseerde land vulden de straten. Activiste Jamina Thebit probeert een tegengeluid te organiseren: gelijkstelling van homo- en heteroseksuelen in de nieuwe grondwet en campagnes tegen racisme en antisemitisme.
Woedend schreeuwt de ene na de andere spreker door de speakers. Het aantal demonstranten op Bourguiba Avenue, de grote hoofdstraat van Tunis, is opgelopen tot in de duizenden. De demonstranten zitten overal. De cafés en terrassen zijn overgenomen, evenals sommige zijstraten.
Overal wappert de Tunesische vlag. Kinderen hebben bandana’s om en twee vlaggetjes in de hand: een van Tunesië en een met het partijsymbool van de islamitische Ennahda-partij. De iets gematigdere variant van de Moslimbroederschap van Tunesië.
Tunesië viert de nationale Onafhankelijkheidsdag op 20 maart weinig eendrachtig. De demonstranten vieren niet de onafhankelijkheid van Tunesië, maar strijden voor een islamitisch Tunesië en zijn woedend over de weerstand die deze richting bij het progressieve en seculiere deel van de bevolking oproept.
Het is een vreemd gezicht. De brede avenue waar vrouwen normaliter zonder hoofddoek koket met hun vriendjes flirten, lesbische en homoseksuele koppels openlijk hand in hand over straat gaan, en ik op klaarlichte dag op een terras doodgemoedereerd een glas pastis drink, is plotseling veranderd in een gesluierde en bebaarde massa.
Nu krijgen Israël, het Egyptische leger, de Amerikanen en iedere vrijzinnige Tunesiër (lees: aanhanger van de linkse oppositie) ervan langs. Ernstig ogende mannen lopen met hun jonge, gesluierde vrouw hand in hand, een vlag omklemd in de andere. Hier en daar passeert een nikaab, imams in traditionele djellaba’s, de rode fez op het hoofd.
De nieuwe vrijheid
Ook dit is de nieuwe vrijheid van Tunesië. Vier jaar geleden had een dergelijke demonstratie nooit kunnen plaatsvinden. Sterker nog, het was al problematisch om te gesluierd over straat te gaan. Nu patrouilleren jonge agentes, hun haren los, ongemakkelijk door de straten.
De islamisten hebben meer rechten, meer dan ze ooit hebben gehad. Daardoor voelen ze zich steeds vaker boven de wet verheven
‘Het is niet zo dat dit voorheen niet bestond,’ zegt Barisa (28) terwijl ze een espresso drinkt op het terras van het nationale theater. ‘De verandering is dat het niet meer onzichtbaar is. De islamisten hebben meer rechten, veel meer dan ze ooit hebben gehad. Daardoor voelen ze zich steeds vaker boven de wet verheven.’
Zelf groeide Barisa op in een gematigd soennitisch gezin. Maar op twaalfjarige leeftijd bekeerde ze zich tot het christendom. Op haar zestiende wist ze een Arabische vertaling van de Bijbel te bemachtigen en werd haar overstap definitief. Jarenlang leefde ze als enige christen in Gafsa, haar geboortestadje in het zuiden. Acht jaar na haar bekering namen echter ook haar twee zussen en moeder haar geloof over. Ook haar twee oudere broers volgden. Alleen haar vader hield aan zijn geloof vast. De nieuwe religieuze verschillen resulteerden uiteindelijk in de scheiding van haar ouders.
Discriminatie ondervond ze niet. ‘Mijn vrienden respecteren me helemaal en ook mijn ouders hebben het altijd voor me opgenomen, zelfs toen mijn moeder nog niet gelovig christen was.’
Niet de enige christen
Toen Barisa op haar achttiende naar Tunis vertrok om te gaan studeren, ontdekte ze tot haar blijdschap en verbazing dat ze niet de enige christen was in het land.
Ze is niet de enige tot het christendom bekeerde die ik spreek. Verschillende Tunesiërs fluisteren of spreken uit dat ze sterk overwegen zich tot het christendom te bekeren, of die stap zojuist gezet hebben. Ook het merendeel van de Afrikaanse migranten en illegalen in het land, evenals sommige nazaten van de vroegere slaven is christen. Maar de verschillende bevolkingsgroepen leven veel te gescheiden om zich hier bewust van te zijn.
Nu de kathedraal gerenoveerd is en weer opengesteld voor publiek, druppelen groepen islamitische vrouwen binnen om een kijkje te nemen. Tijdens het bewind van Ben Ali rustte er een flink taboe op alles wat religieus is en werd iedere moslim of christen bij ingang van respectievelijk moskee of kerk geregistreerd. Als je moslim was, mocht je de kerk niet betreden.
Hoewel Tunesië geen religieuze registratie kent, weet het ministerie van Binnenlandse Zaken precies welke stam, familie en clan bij welke religieuze groep hoort. Daarbij is er de kwestie van de namen. Een moslim mag zijn zoon geen Christian of Thomas noemen, ook al zijn westerse (lees: Frans-christelijke) namen onder het seculiere deel van de bevolking erg in trek.
Barisa: ‘Ik had echt geluk. Het lukte mij de eerste keer al voor een christen door te gaan. Dus op een gegeven moment werd ik door de agenten voor etnisch-christen aangezien en kon ik vrij de kerk betreden. Maar niet voor iedereen is dat even makkelijk.’
Mohammed gelooft in bier en voetbal
Hoewel ze keer op keer op islamitische jongens verliefd wordt, wil ze uiteindelijk met een christen trouwen. Enigszins verlegen stelt ze me aan haar nieuwe vlam Mohammed voor, een succesvolle zakenman die zelfbewust op ons af marcheert en direct het gesprek overneemt. Beschermend slaat hij zijn arm om haar heen. Ik wil net wat vragen over de islamisten stellen, maar Barisa gebaart snel dat ik daar nu niet over moet beginnen. ‘Je suis desolé,’ zegt ze, terwijl ze steeds dichter tegen Mohammed aanschuift.
Oh, en haal je het niet in je hoofd om je te bekeren tot een ander geloof. Ik ken er genoeg die moeten schuilen of door hun familie zijn verstoten
En dan, met een ondeugende glinstering in haar ogen: ‘Vraag maar eens aan hem wat hij van een interreligieus huwelijk vindt.’
Daar heeft Mohammed geen enkel probleem mee. ‘Er is geen enkel probleem tussen de verschillende religieuze groepen in Tunesië. Iedereen is vrij. Natuurlijk kunnen een moslim een christen trouwen. Daarbij, ik ben niet eens een moslim.’ Hij grijnst. ‘Oh nee. Ik geloof in voetbal en bier.’
‘Mohammed is een typische Tunesiër,’ zegt Barisa met een zucht. ‘Weet je, Tunesiërs zijn anders dan de rest van de inwoners van deze regio. Ze drinken bier, hebben voorhuwelijkse seks, gaan uit, echt, ze doen alles. Maar ze eten geen varkensvlees, want dat is haram. En haal je het niet in je hoofd om je te bekeren tot een ander geloof. Mijn ouders gingen er goed mee om, maar ik ken er genoeg die moeten schuilen of door hun familie zijn verstoten.’
Zwarten heten nog steeds ‘slaaf’
Deze ontwikkeling ziet ook Jamina Thebit, in het dagelijks leven medisch specialist en op ieder vrij uur secretaris-generaal van Aqaliyet, de eerste en enige organisatie ter bescherming van alle minderheden: joden, christenen, zwarten, illegalen uit sub-Saharaans Afrika, homoseksuelen en atheïsten. Geen enkele organisatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika houdt er zo’n brede interpretatie van minderheden op na.
Al jaren liep Jamina met drie vrienden met het idee rond een organisatie op te richten om het toenemende racisme, xenofobie en religieuze discriminatie tegen te gaan. Na de val van Ben Ali zag ze haar kans. In 2011 richtte ze haar organisatie op en lanceerde direct een nationale anti-discriminatiecampagne.
Zo organiseerde Aqaliyet een herdenking van de afschaffing van de slavernij. Een unicum in de Arabische wereld. ‘Tunesië was één van de eerste landen ter wereld die de slavernij op 23 januari 1846 afschafte en daarmee eerder was dan Frankrijk of Nederland. Maar deze stap was nooit gevierd. Dus besloten wij van de gelegenheid gebruik te maken niet alleen Tunesiërs te wijzen op hun eigen geschiedenis en dit historische feit, maar ook te laten zien dat, hoewel Tunesië altijd al voorop liep, racisme vandaag de dag nog steeds springlevend is. Zo worden zwarten in Tunesië nog steeds gera gera of wasif genoemd [beide betekenen ‘slaaf,’ MS].’
Naast een openlijke viering en herdenking werd er ook een tv-campagne gestart. Met succes. ‘De media stonden er meer dan een week lang bol van. Veel Tunesiërs reageerden geshockeerd. Zij hadden totaal niet door dat er zoiets als racisme in ons land bestaat.’
Waar het geld voor het spotje vandaan kwam? ‘We hebben het in één middag met een amateurcamera gedraaid en ge-edit. Tv-zenders waren zo enthousiast dat ze het gratis uitzonden. Met sociale media kan alles,’ zegt Jamina met een ondeugende glimlach.
Gelijkheid vastleggen in de grondwet
Aqaliyet werd in eerste instantie met twee doelen opgericht. ‘Ten eerste om de vrijheid en gelijkheid van minderheden te beschermen, ten tweede om te zorgen dat de nieuwe grondwet het eerste mogelijk zou maken.’ Maar in haar ijver de Tunesische mentaliteit voor eens en altijd te veranderen gaat de organisatie, die tegenwoordig honderden medestanders en vrijwilligers kent, veel verder dan dat.
Tot grote ergernis van Jamina werd de constitutionele raad vrijwel geheel aangevoerd door leden van de islamitische Ennahda-partij, die een heel ander Tunesië voor ogen hebben. ‘Onze nieuwe grondwet wordt in Europa geprezen als een van de meest vooruitstrevende van de hele regio. Officieel is onze grondwet geschreven voor alle Tunesiërs. Maar wie zijn dat? De nieuwe grondwet definieert de Tunesiër als een heteroseksuele soennitische Arabier. Er is geen ruimte voor niet-Arabieren of niet-moslims en op homoseksualiteit blijft nog steeds 3,5 jaar cel staan.’
In de nieuwe grondwet is geen ruimte voor niet-Arabieren, of niet-moslims en op homoseksualiteit blijft nog steeds 3,5 jaar cel staan
‘Oké, we hebben een artikel dat de burger vrijheid van geweten geeft, maar in hetzelfde artikel staat ook ‘dat het heilige moet worden beschermd.’ Maar wat is "heilig"? En wie beschermt dat? Salafisten zien in ieder geval aanleiding in alles aan te vallen wat hun "heilige zaken" in gevaar brengt.’
En zo zijn er meer bezwaarlijke punten in de grondwet. ‘De eis dat de president een soennitische moslim moet zijn is belachelijk.’
‘En dan is er nog artikel 38 dat stelt dat de Arabisch-islamitische cultuur in het onderwijs moet worden versterkt. Maar wat is dat? En hoe moet dat dan gebeuren? We hebben al Arabisch en islamitisch onderwijs op alle scholen, ook de publieke. Dus wat willen ze nog meer? Geen filosofie meer geven omdat hun denkwijzen tegen de Arabisch-islamitische cultuur indruist? De wetenschappelijke boeken aanpassen, zodat we niets meer leren over Einstein of Darwin?’
Hitler is het grootste voorbeeld van de partijleider
Jamina hield op televisie openlijk een pleidooi voor de afschaffing van de sodomiewetten en de gelijkstelling van homo- en heteroseksuelen. Het veroorzaakte de nodige commotie en bedreigingen aan haar adres. Maar het weerhield haar er niet van een nog veel grotere strijd aan te gaan: die tegen het antisemitisme.
Jamina neemt een slok van haar koffie en buigt zich met een stralende glimlach naar me toe. ‘In 2012 hebben we als eerste Arabische organisatie en als eerste Arabische land een herdenking voor de slachtoffers van de Holocaust georganiseerd. Het animo was gigantisch. Niet alleen kwamen er honderden bezoekers, de journalisten cirkelden om ons heen als vliegen om een pot honing. Tijdens de persconferentie wezen historici op de belangrijke rol die islamitische gezinnen speelden in het beschermen en bieden van onderdak aan joodse buren. Zonder de afschuwelijke verhalen van deportatie en moord te willen wegwimpelen, willen we ook dit verhaal laten horen. We willen de Tunesiërs laten zien hoe normaal het was om in één huis met een joodse en christelijke kamergenoot te wonen. Dat is een belangrijk geluid in een tijd waarin salafisten tijdens een demonstratie met nazivlaggen de Hitlergroet uitbrengen op Bourguiba Avenue en we een partijleider hebben van een islamitische partij die Hitler openlijk zijn grootste voorbeeld noemt.’
Bij de laatste regionale boekenbeurs presenteerde Aqaliyet verschillende boeken over de Holocaust die ze op eigen kosten naar het Arabisch had laten vertalen. ‘Pijnlijk genoeg hing er naast ons een enorme poster van de koffer van de Arabische editie van Mein Kampf. De Egyptische boekhandelaar stond nota bene naast ons met zijn verderfelijke Hilter-literatuur. ‘Oh hebben jullie ook boeken over de Tweede Wereldoorlog? Misschien kunnen we ze naast elkaar leggen!’ reageerde hij enthousiast. De mensen zijn zo onwetend. Het wordt tijd dat we dat in gaan zien, zelfs al betekent dat een blik in onze eigen verwrongen spiegel.’
Anti-zionisme als fashion-statement
Hoe diep de afkeer van Israël en de joden is, merk ik goed in gesprek met Weld EL 15. Deze Tunesische rapper werd beroemd nadat hij en zijn hele team gearresteerd werd nadat hij een rap opnam waarin hij de politie schoffeerde. Hij kreeg twee jaar cel, evenals iedereen die ook maar enige medewerking aan het nummer had verleend. Dit was na de val van Ben Ali. De jongeren in Tunis reageerden dan ook furieus. Na massale demonstraties werden Weld El 15 en zijn vrienden vroegtijdig vrijgelaten.
De 25-jarige rapper is echter nooit politiek actief geweest. Zijn nummer tegen de politie was een wraakactie na zijn eerdere arrestatie en celstraf wegens het roken van wiet. Maar dan begint hij over Israël. ‘Er is maar één ware jihad en dat is de jihad in Palestina om onze Palestijnse broeders en zusters te bevrijden. De rest is slechts een politiek spel.’ Van jihad in Syrië moet hij niets weten. Weld El 15 heeft sinds kort een kledinglijn. Trots toont hij me het ontwerp van zijn eerst shirt. Er staat een vuist op, een pistool en de Arabische tekst: ‘Wij zullen de moeders van Israël laten huilen.’ Anti-zionisme als fashion-statement.
Jamina wordt ondertussen 24 uur per dag bewaakt. Ze wordt op internet en in de kranten regelmatig voor spion uitgemaakt. Een televisieprogramma beweerde zelfs dat ze in dienst van de Mossad (de Israëlische inlichtingendienst) zou zijn en onthulde het telefoonnummer dat ze als Israëlische spionne in Frankrijk zou gebruiken. Het nummer was niet van haar, maar van een onbekende Fransman die de hele nacht de ergste bedreigingen naar zijn hoofd geslingerd kreeg.
Het kantoor van Aqaliyet is gesloten, nadat een groep uitzinnige salafisten het gebouw aanviel, alle computers had gestolen en met erger dreigde. Maar ze klaagt er niet over. ‘Ik moet helaas naar het ziekenhuis nu, de dagelijkse plicht roept,’ zegt ze. ‘Maar dit wil ik nog zeggen: we leefden in een illusie dat we in een volmaakt land wonen waar vrouwen vrij zijn en iedereen gelijk is. Na de revolutie kwamen de vele verborgen krachten van onze samenleving vrij. Dat doet pijn. En toch: het is niet nieuw. Maar om oplossingen voor onze vele problemen te vinden, moeten we eerst de problemen inzien. Dat zie ik dus als mijn taak en zal ik blijven doen. Het is mijn bijdrage aan dit land, waar ik zoveel van houd.’