Shell heeft nu bijna alle eigenschappen van een fossiel
Shell vindt klimaatactie belangrijk, maar het verhoogt de investeringen in oliewinning uit de diepzee. Het bedrijf plaatst duurzame energie in eenzelfde lijstje als schaliegas onder het kopje ‘toekomstige kansen.’ Met de dinsdag aangekondigde nieuwe strategie is Shell feitelijk begonnen zichzelf op te heffen.
Er werd al sinds eind vorig jaar over gespeculeerd: Shell zou substantiële duurzame plannen gaan aankondigen. Stukje bij beetje lekten ze uit. Shell ging een aparte divisie voor duurzame energie oprichten en bleek mee te dingen voor de bouw van een windpark op de Noordzee. De manier waarop de geruchten rondzongen wekte enige verbazing bij insiders uit de groene hoek. ‘Alsof Sinterklaas komt!’ riep iemand die al decennia actief is in de windenergie toen ik hem vroeg hoe er werd gesproken over Shells plannen.
Het was meer hype dan inhoud. Dat bleek dinsdag bij de langverwachte strategiepresentatie van het bedrijf. Ik had verwacht dat CEO Ben van Beurden alle losse eindjes van de afgelopen tijd aan elkaar zou knopen en een heldere toekomstgerichte visie zou verkondigen, in lijn met zijn belofte om een leidende rol te nemen in de energietransitie. Daar was dinsdag niets van te merken.
De nieuwe strategie is verpakt in de taal van transformatie, dat wel. Re-shaping Shell to create a world class investment case, is het motto. En er wordt inderdaad stevig hervormd om de winstgevendheid op te krikken, het dividend uit te kunnen blijven betalen en de hoge schuld - na de recente overname van het Britse olie- en gasbedrijf BG opgelopen tot 70 miljard dollar - weg te werken:
- Shell wil voor 2030 voor 30 miljard dollar aan bezittingen verkopen, waaronder 10 procent van de productiefaciliteiten. Het bedrijf verlaat vijf tot tien landen zodat een slankere, meer eenvormige organisatie ontstaat.
- De kosten van bestaande projecten moeten omlaag, er wordt minder geïnvesteerd en het rendement op geïnvesteerd vermogen moet omhoog naar minstens 10 procent in 2020.
- Er moet jaarlijks 4,5 miljard euro aan voordeel uit de fusie met BG worden geknepen. Daarvoor verdwijnen nog eens 5.000 banen, bovenop de 7.500 banen die in 2015 werden geschrapt.
- Er moet fors meer verdiend worden met vloeibaar aardgas, met de productie van chemicaliën en met oliewinning in de diepzee in Brazilië en de Golf van Mexico.
- Werknemers kregen op de dag van de strategieaankondiging een mail waarin zij werden opgeroepen om slagvaardiger te werk te gaan - sneller en kordater handelen om geld te verdienen, dat was de strekking van de boodschap die door een medewerker werd samengevat als ‘een cultuurverandering’ in een bedrijf dat tot op heden juist erg van overleggen hield.
Maar dit lijstje telt niet op tot een transformatie. Dit is wel: krimpen om aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen, meer focussen op fossiel, en de groene boot laten varen. Dat laatste zegt Shell natuurlijk niet. ‘In nieuwe energie zijn kansen voor Shell om schaalgrootte en winstgevendheid te bereiken,’ aldus een statement. ‘Nu de energietransitie zich ontvouwt, hebben we de intentie een portfolio op te bouwen in zowel biobrandstoffen, waterstof en slimme consumentenoplossingen als zonne- en windenergie.’
Toch investeert Shell daar vooralsnog weinig in. Shell pompt 200 miljoen dollar per jaar in de nieuwe energiedivisie - dat is minder dan 1 procent van de jaarlijkse investeringen van 25 tot 30 miljard dollar (26 miljard euro). Vanaf 2020 zou dat bedrag omhoog moeten gaan, maar daarvoor wordt alleen een vage route geschetst. Het bedrijf hoopt ‘cash engines’ zoals conventionele olie- en gaswinning te gebruiken om daarmee ‘growth priorities’ zoals chemicaliën en olie uit de diepzee te financieren. De ‘future opportunities’, waaronder Shell zowel duurzame energie als schaliegas schaart, zijn pas na 2020 aan de beurt voor serieuze investeringen.
Hoe Shell de transitie naar duurzaamheid voor zich ziet
Financieel topman Simon Henry liet er dinsdag geen misverstand over bestaan: Shell gaat nooit goed worden in het bouwen van windmolens of zonnepanelen, dat past niet bij Shells businessmodel of competenties. Het bedrijf kan wel ‘geïntegreerde oplossingen’ aanbieden, zoals het managen van een zonnepark en een gascentrale zodat de afnemer constante elektriciteit kan verwachten. In dat soort projectontwikkeling en -management ziet Shell wel kansen, maar: het gaat er pas veel geld in stoppen als het ook veel geld oplevert. En dat is vooralsnog niet zo.
Bovendien laten overheden nog onvoldoende zien dat zij het zelf menen met de bescherming van het klimaat, zei Van Beurden. ‘Wij zijn groot voorstander van de afspraken die overheden in Parijs hebben gemaakt om de opwarming te beperken tot 2 graden Celsius, maar tegelijkertijd zijn we bezorgd dat de commitments die in Parijs gedaan zijn niet ver genoeg gaan om dat belangrijke doel te halen.’
In een recent rapport, ‘A Better Life with a Healthy Planet: Pathways to Net-Zero Emissions,’ schetst Shell hoe de wereld wél kan voldoen aan de doelstellingen van Parijs. Het bedrijf pleit voor bekende stokpaardjes, zoals het beprijzen van uitstoot en het grootschalig implementeren van CCS, de afvang en ondergrondse opslag van CO2.
Maar Shell waarschuwt: het beperken van de opwarming tot 2 graden gaat alleen lukken als alles mee zit. Dat noemt Shell het Goudlokje-scenario, een verwijzing naar het sprookje waarin de pap niet te warm of te koud mag zijn. De economische groei moet de komende decennia bijvoorbeeld precies goed zijn: niet te snel, zodat er tijd is voor aanpassing, maar ook niet te langzaam, want dan is er te weinig geld om te investeren in groene technologie.
Shell wil graag een transitie volgens het Goudlokje-scenario: tot in de puntjes geregeld, internationaal afgestemd, smooth. Zolang tekenen van zo’n superordelijke, goed gecontroleerde transitie afwezig zijn, verandert Shell niet van investeringsstrategie. In de disclaimer bij een recent rapport voor investeerders schrijft het bedrijf dat letterlijk: ‘we have no immediate plans to move to a net-zero emissions portfolio over our investment horizon of 10-20 years.’
Shell wedt dus op een gestage transitie en dat overheden voorlopig geen serieus beleid introduceren om de afspraken van Parijs af te dwingen. Is dat wijs? Ik besprak het met Mark Campanale en James Leaton, respectievelijk medeoprichter en hoofdonderzoeker van Carbon Tracker, een Britse denktank die onderzoekt wat klimaatverandering en de energietransitie betekent voor (de aandeelhouders van) fossiele energiebedrijven.
‘De meeste communicatie van Shell dit jaar is erop gericht te rechtvaardigen waarom ze doorgaan met business as usual,’ zegt James Leaton. ‘Ze rekenen nog steeds op hogere vraag en dat kan hun de kop kosten,’ zegt Mark Campanale. En wel om twee redenen:
1. De transitie gaat niet zonder schokken of stoten verlopen
Om dat punt te illustreren wijst Campanale op een recente analyse van Nick Butler uit de Financial Times. Reken niet op een orderlijke transitie naar een koolstofarme wereld, schrijft Butler. Hij verwijst naar de Arabische Lente en stelt dat de energietransitie eenzelfde dramatische ontwrichting zal veroorzaken.
Door de opkomst van de elektrische auto kan de vraag naar olie en gas snel wegzakken. Nieuwe technologie verspreidt zich erg snel als die eenmaal voordeliger is. ‘Vraag maar aan de makers van typemachines en faxen,’ schrijft Butler.
Niet alleen private oliebedrijven, maar ook oliestaten zullen dan hard geraakt worden, wat tot politieke instabiliteit en zelfs tot massamigratie uit die landen kan leiden. Het idee van een soepele transitie is een ridicuul voorbeeld van wensdenken, concludeert Butler. ‘Remember Tahrir Square.’
Voor de duidelijkheid: de markt kan al heftig reageren op een licht schommelende vraag. Volgens Bloomberg New Energy Finance kunnen elektrische auto’s al in 2023 voor een nieuwe oliecrisis zorgen. Leaton: ‘Er is een enorme mismatch tussen wat Shell verwacht en de ontwikkelingen [zoals de opkomst van de elektrische auto] die een grote volatiliteit [in de vraag en prijs van olie] kunnen veroorzaken.’
2. De kans is aanzienlijk dat overheden wél tot klimaatactie overgaan
Ook de gedachte dat het Verdrag van Parijs voorlopig niet zal worden omgezet in streng beleid is discutabel. Dat punt werd deze maand nog eens onderschreven door de vooraanstaande Britse econoom Nicholas Stern - de tweede leestip van Campanale. Vooral het tempo van de transitie wordt door olie- en gasbedrijven verkeerd ingeschat, stelt Stern. Als duurzame technologie eenmaal goedkoper begint te worden - en dat gebeurt terwijl jij dit leest -, creëert dat meer ruimte voor klimaatactie van overheden, die bijvoorbeeld op het idee komen om de verkoop van benzineauto’s te verbieden.
Verandering kan daardoor sneller gaan dan je op basis van lineaire voorspellingen of resultaten uit het verleden zou verwachten. Ook klimaatrampen kunnen snelle beleidswijzigingen veroorzaken.
Er is dus een kloof tussen wat beleidsmakers in Parijs hebben afgesproken en wat fossiele energiebedrijven van de toekomst verwachten, schrijft Stern. ‘Deze kloof zou beleidsmakers en centrale bankiers moeten alarmeren’ en fossiele energiebedrijven zouden ‘wat als’-vragen moeten beantwoorden - wat gaat Shell bijvoorbeeld doen als de vraag plotseling terugloopt?
Geen antwoord op lastige vragen
Shell geeft vooralsnog onvoldoende antwoord op zulke lastige vragen, zeggen Leaton en Campanale. Het risico dat olie- en gasinvesteringen waardeloos worden staat op de kaart bij (centrale) banken, investeerders en pensioenfondsen, maar oliebedrijven doen alsof hun neus bloedt.
‘Er is geen echte erkenning dat een hoop olie en gas in de grond zal moeten blijven zitten,’ zegt Campanale. Dat betekent ook dat een deel van de voorgenomen projecten van oliebedrijven niet door kunnen gaan. ‘Ze willen het daar niet eens over hebben. Hoe kun je praten over een tweegradenscenario zonder de fundamentele vraag te beantwoorden wat het voor jou als bedrijf betekent als olie en gas in de grond moeten blijven? Als je die vraag negeert, lijkt het alsof je denkt dat het niet gaat gebeuren.’
Uit een recent rapport van Carbon Tracker blijkt dat de oliebedrijven meer waard zouden zijn als ze zich conformeren aan een tweegradenscenario - en dus ook stoppen met het zoeken naar nieuwe olie- en gasvoorraden. Aandeelhouders hebben vorig jaar al aan Shell gevraagd toe te lichten wat het bedrijf van plan is te doen als overheden inderdaad een tweegradenscenario afdwingen. ‘Shells interpretatie van die vraag is slightly bizarre,’ zegt Leaton. ‘Het enige wat ze hebben gedaan is de prijzen en de verwachte vraag uit het tweegradenscenario van het IEA nemen. Die prijzen liggen boven de huidige olieprijzen. Ze hebben vervolgens tegen investeerders gezegd: ons portfolio is meer waard in een tweegradenscenario. Dat is niet echt een behulpzame uitspraak - het is stating the obvious: Shells portfolio is meer waard als de olieprijs hoger is.’
De vraag is: als Shell gelooft dat een tweegradenscenario meer oplevert, waarom passen ze hun portfolio daar dan niet alvast op aan? En welke projecten vallen voor eens en altijd af omdat er simpelweg geen ruimte voor is in zo’n scenario?
Zo zijn er meer vragen die Shell niet echt beantwoordt. Hoe wil Shell van 70 miljard schuld op dit moment naar 20 tot 25 miljard vrije kasstroom in 2020 komen? Het bedrijf leent nu geld om dividend aan aandeelhouders uit te kunnen betalen - geen duurzame strategie. ‘Ze praten steeds over cash engines,’ zegt Leaton. ‘Daar zit vermoedelijk een aanname over de olieprijs achter.’ Campanale vindt dat erg optimistisch. ‘Ze gokken op een goede uitkomst voor Shell, en dat is allerminst zeker.’
Campanale wijst op Total, het Franse oliebedrijf dat al een paar miljard heeft gestoken in zonne-energie en in een batterijenfabriek. Shell daarentegen graaft zich dieper in de olie en gas, zegt Campanale, het vertrouwt op waarheden en aannames uit een ander tijdperk. ‘Ze denken dat het allemaal langzaam zal gaan, en dat is kenmerkend voor de business as usual-blik op de wereld. Het heeft iets neerbuigends: wij gaan gewoon door waar we mee bezig zijn, Parijs wordt toch niet geïmplementeerd.’
Als Shell klem komt te zitten
Oliebedrijven kunnen na Parijs drie dingen doen, schreef de Financial Times in een commentaar: ze kunnen de CO2-uitstoot van hun producten proberen weg te nemen, overschakelen naar duurzame energie, of failliet gaan. Het eerste lukt Shell vooralsnog niet: CCS, de techniek om kooldioxide uit centrales en fabrieken af te vangen en ondergronds op te slaan, wordt nog niet op grote schaal toegepast. Overschakelen naar duurzame energie doet Shell nauwelijks. Dat kan nog veranderen, en CCS kan ineens een daverend succes worden. Gebeurt dat niet, dan kiest het bedrijf de facto voor de derde optie: faillissement.
De oliebedrijven verdwijnen niet van vandaag op morgen, zegt Leaton. Wat er precies gebeurt als de marktsituatie voor oliebedrijven structureel verslechtert, weten we niet, omdat we het nog nooit hebben meegemaakt. ‘Maar als ze zich overstrekken en de toekomstige vraag verkeerd inschatten,’ zegt Leaton, ‘blijven ze zitten met allerlei projecten die geen waarde opleveren - en dan zitten ze klem.’
Shell neemt met de nieuwe strategie dus een enorm risico en dat kan verkeerd aflopen - al hoeft dat niet. Het belang strekt ver: het gedrag van bedrijven als Shell heeft invloed op de wereldwijde energietransitie, het klimaat en de maatschappij - en op de mensen die bij Shell werken. Shell wordt bevolkt door medewerkers die het beste voorhebben met de wereld, zoveel is wel duidelijk geworden uit mijn lopende serie, De Shelldialogen. Het is jammer dat het bedrijf zo is versmolten met de huidige fossiele economie dat het feitelijk geen kant op kan. Want dat is nog een andere verklaring voor het feit dat Shell blijft investeren in hoogtechnologische, grootschalige winning van olie en gas: het kan niet anders.
Zelfbewust naar de uitgang
Binnen Shell wordt hier natuurlijk wel over nagedacht. Ongetwijfeld zijn er interne scenario’s voor als de wereld sneller verandert dan het bedrijf ons nu voorhoudt. De vraag is of Shell dan klaar is om mee te bewegen. Aan het einde van A Better Life on a Healthy Planet: Pathways to Net-Zero Emissions staat een citaat van Shakespeare’s Julius Caesar. Brutus is aan het woord, hij pleit ervoor de beslissende slag in een burgeroorlog te leveren voordat de troepen verzwakken:
There is a tide in the affairs of men Which, taken at the flood, leads on to fortune; Omitted, all the voyage of their life Is bound in shallows and in miseries. On such a full sea are we now afloat, And we must take the current when it serves, Or lose our ventures.
Dit citaat gaat over urgentie: het gaat over meebewegen met de stroming als die zich aandient - of alles verliezen. Als de spectaculaire prijsdalingen van zonne-energie, de opkomst van de elektrische auto en de investeringen van zelfs concurrent Total in batterijen geen ‘stroming’ zijn, dan weet ik het ook niet meer. Maar Shell houdt koers op de bekende weg. Het noemt oliewinning in de diepzee een ‘groeiprioriteit’. Dat was het in 1965 ook al.
‘We moeten voorzichtig zijn,’ zei de financiële topman van het bedrijf, Simon Henry, afgelopen dinsdag. ‘Het is gemakkelijk om grootse statements [over duurzame energie] te maken, maar je moet eerst begrijpen waar de waarde in de keten zit, waar de risico’s en de opbrengsten zitten, wie waarvoor betaalt en wie welke waarde opstrijkt.’ Dat is een draak van een uitspraak, vaag en voorzichtig, en hij getuigt van geen enkele swagger - je zou het Tesla-voorganger Elon Musk nooit horen zeggen. En dat is deel van het probleem.
Het feit dat schaliegas naast duurzame energie genoemd wordt als ‘toekomstige kans’ lijkt me de grootste misser in de nieuwe strategie. Het is inmiddels gevoeglijk bekend dat juist bij schaliegasboringen veel methaanlekkages optreden (methaan is een zeer krachtig broeikasgas). Je kunt dat niet een ‘toekomstige kans’ noemen en tegelijkertijd zeggen dat je om een veilig leefklimaat geeft - tenzij je in een Orwelliaanse werkelijkheid leeft.
Misschien is het beter als de grote oliebedrijven langzaam naar de uitgang manoeuvreren, schreef de Financial Times eind mei in het eerder genoemde commentaar. ‘De oliebedrijven dienen hun investeerders en de maatschappij het beste als ze de grenzen accepteren waarmee ze nu worden geconfronteerd en als ze een toekomst van langdurige achteruitgang omarmen.’
In feite is Shell daar al mee begonnen.