In Teheran kun je trouwen voor één nacht
Vanuit de hoofdstad Teheran in Iran schrijf ik een vierdelige reportage over de snel veranderende stad. Een stad waar je kunt trouwen voor één nacht, maar ook een hoofddoek dragen verplicht is. De tegenstellingen blijven verbazen. Deel 1.
Het ruime appartement van de tante van mijn Iraans-Nederlandse vriendin heeft een kleine binnenplaats van één bij twee meter die vol staat met was, vrieskisten en voedselvoorraden. Het betegelde hok wordt omsloten door de hoge kale muren van de appartementen van de buren. Als je omhoog kijkt zie je de ijle sneeuwlucht boven de stad. Het is de enige lichtbron van het huis.
De formele ontvangst- en woonkamer heeft geen ramen. Wanneer ik in een behoefte naar licht en ruimte de gordijnen en vitrage opentrek, krijg ik een waarschuwing. ‘Pas op, je hebt geen hoofddoek om, de buren mogen je haar niet zien.’
In de uitgestrekte semi-moderne hoofdstad zonder stadskern blijkt meer vrijheid te bestaan dan ik ooit had kunnen vermoeden
De eerste dagen in Teheran in Iran roepen gevoelens van verwarring, verbazing, fascinatie en ook afkeer op. In de uitgestrekte semi-moderne hoofdstad zonder stadskern blijkt meer vrijheid te bestaan dan ik ooit had kunnen vermoeden. De gekleurde hoofddoeken van de vrouwen worden tot ver op het achterhoofd gedragen. Daaronder dikke lagen make-up, de wenkbrauwen getatoeëerd, de neuzen vervangen door plastische producties. De jassen worden steeds korter, de broeken en shirts steeds strakker.
Tegelijkertijd lijkt het ook een stad in ontkenning. De ramen zijn dicht of geblindeerd. De gordijnen dicht.
De betonnen blokkendoos
Bij aankomst op Khomeini International Airport word ik niet ontvangen door Iraanse vlaggen of afbeeldingen met priemende blikken van bebaarde geestelijken, maar door kale muren, afbeeldingen van Iraanse steden en de ruïnes van het Perzische rijk.
De verplichte afbeeldingen van wijlen ayatollah Khomeini en de huidige hoogste geestelijke leider Khamenei zijn in de meeste winkels en cafeetjes verstopt in de hoek van de zaak.
Zonder veel moeite krijg ik een stempel in mijn paspoort gedrukt en mogen mijn Iraans-Nederlandse vriendin en ik met de roltrap naar beneden, waar we door een gehoofddoekte vrouw met een brede glimlach welkom worden geheten en een roos in onze hand krijgen gedrukt.
Voedsel en schoonheid, binnen en buiten, dat zijn de obsessies en de tegenstellingen van het land. Overal staan muren
Iran groet met liefde haar bezoekers, die vervolgens uitgelaten op hun familieleden afstormen die zich achter de dranghekken op het vliegveld verdringen om de miljoenen verloren kinderen van het land weer in de armen te sluiten: vaak nazaten van de intelligentsia die, direct na de Islamitische Revolutie in 1979 vertrokken, of de kapitalistische kinderen van nu die als het even kan een studie in buitenland ambiëren om - op een enkel familiebezoek na - nooit meer naar hun geboorteland terug te keren.
Iran is als een lichaam met twee zielen. Met verbazing loop ik door de lege straten. Mooi noch lelijk. Rijk noch arm. Teheran is een betonnen blokkendoos waar snelstromend smeltwater van de noordelijke bergen door de goten naar beneden stroomt, om eenmaal in de arme zuidelijke delen van de stad traag als een vervuilde bruine modderstroom door de diepe geulen van de straten te gaan.
Wie naar de winkels kijkt, merkt tot zijn verbazing dat ze eigenlijk in twee categorieën in te delen zijn: huishoudelijke zaken en schoonheidsartikelen. En verder: heel veel cosmeticazaken. Voedsel en schoonheid, binnen en buiten; dát zijn de obsessies en de tegenstellingen van het land.
Met de vrouwentaxi
En overal staan muren. De prominentste zijn de muren tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn onder lange jassen en sluiers bedekt, mannen tonen trots hun borsthaar dat boven hun strakke shirts uitkomt (ook al vriest het nagenoeg). Of de vele muren in en om het vrouwenpark die de wandelende of hardlopende vrouwelijke bezoekers van de loerende blikken van de mannelijke buitenstaanders moeten vrijwaren.
Er zijn fictieve muren zoals de segregatie in het openbaar vervoer: vrouwen achterin de bus en mannen voorin, vrouwen in de vrouwencoupé van de metro en mannen in de mannencoupé, vrouwen in de groene vrouwentaxi en mannen in de gemengde taxi. Bij dit laatste transportmiddel betreft het overigens een vrijwillige keuze, maar met 2.000 vrouwentaxi’s kiezen steeds meer vrouwen om religieuze redenen - en zeker ook omwille van de veiligheid - voor deze taxi’s, bestuurd door in het groen gehulde chauffeuses. ‘En dan kunnen ze direct een praatje maken zonder dat het ongepast is,’ aldus Naje (50), die acht jaar geleden als een van de eerste vrouwen in de stad de baan als vrouwelijke taxichauffeur op zich nam.
Ze is moeder van drie studerende kinderen en rijdt meer dan acht uur per dag, zeven dagen per week, ook tijdens het vrijdagmiddaggebed. Haar man is nagenoeg blind en werkloos. In het door hyperinflatie geteisterde land kan ze iedere rial goed gebruiken.
De virtuele muur
En dan zijn er nog de virtuele muren. Via het internet controleert de beruchte Iraanse geheime dienst alles en iedereen. De kersverse president Rohani mag dan een twitteraccount hebben, voor de gewone Iraanse burger is Twitter nog steeds uit den boze. Evenals Facebook.
‘Filter,’ is het korte antwoord van de eigenaar van een benauwend klein internetcafé op mijn vraag hoe het internet in Iran is. Veel meer wil hij er niet over kwijt. Op mijn vragen over Rohani’s twitteraccount reageert hij niet. ‘Hij is de president,’ zegt een vrouwelijke internetgebruiker naast mij. ‘Voor ons gelden andere regels.’
Na een nieuwe arrestatieronde onder journalisten (Iran zet na Turkije de meeste journalisten in het gevang) zit de angst er goed in. Ik krijg dan ook weinig reacties op mijn interviewverzoeken. Geen eigenlijk. Overal waar ik kom, ontvangen mensen me hartelijk en gastvrij, maar als ik zeg dat ik journalist ben, houdt iedereen verder zijn mond.
Een bezoek aan een andere tante van mijn vriendin die wel over een oude computer met internet beschikt, levert eveneens weinig op. Ook hier duikt de filter op bij de eerste beste zoektocht naar Facebook of Twitter.
Skype heeft de tante wel, zodat ze met haar kinderen in het buitenland kan kletsen. Drie van haar vier kinderen wonen in Nederland. De tientallen foto’s van stralende koppels in bruidsjurken en nette pakken, zonder hoofddoeken, witte jurken zonder mouwen, laten een leven zien van vrijheid en rijkdom dat een schril contrast vormt met de vele beperkingen op straat en gesloten ramen van ook dit appartement.
Ambassadewhisky en gedownloade films
We gaan weer naar buiten. In afgeschermde cafeetjes verscholen in de souterrains van de winkelstraten of juist met de trap omhoog naar de eerste verdieping boven door neonverlichte winkelpuien drinken we mierzoete, slappe koffie van 100.000 rial of meer (ongeveer 3 euro). Alcohol bestellen is geen optie.
Al in het vliegtuig naar Teheran merkten we hoe systematisch het alcoholverbod wordt toegepast. Zo wordt de menukaart van Turkish Airlines op de vlucht van Amsterdam naar Istanbul in de vlucht van Istanbul naar Teheran door een andere kaart vervangen. Het eten is lekkerder, maar alle drank is verdwenen.
De menukaart van Turkish Airlines wordt op de vlucht van Amsterdam naar Istanbul in de vlucht van Istanbul naar Teheran door een andere kaart vervangen
Alcohol wordt door de Iraniërs illegaal gestookt, bij de christelijke Armenen stiekem ingekocht, via Turkse handelaars het land ingesmokkeld en massaal door ambassadepersoneel geïmporteerd en weer doorverkocht. Ambassades zijn namelijk als enige instanties gevrijwaard van het algehele importverbod.
Zo drink ik ‘s avonds whisky, door de tante verkregen via een kennis van de Griekse ambassadeur, terwijl we gedrieën enigszins opgelaten naar ongecensureerde Amerikaanse films kijken, illegale downloads die de tante van handelaren op straat heeft gekocht.
Halalhuwelijk
Ondertussen circuleren overal de wildste geruchten over feesten, prostitutie (in de vorm van een huwelijk voor een paar uur gevolgd door een flitsscheiding, compleet halal dus) en het overmatige drugsgebruik van de Iraanse jeugd. Maar ook hier staat een muur omheen.
In het ene café krijgen we nul op het rekest als we vragen om een asbak of waterpijp. ‘Vrouwen roken niet,’ is het norse antwoord van een bediende die ons met iets van weerzin in z’n blik aankijkt. In een ander café, verscholen achter enkele winkels verderop, roken vrouwen wel en krijgen we met een glimlach een asbak aangereikt. Jarentachtigmuziek van de Duitse popgroep Modern Talking wordt afgewisseld met She’s an easy lover van Phil Collins. Homo’s met strakke kleding zitten dicht tegen elkaar aan, werpen ons een verveelde blik toe om vervolgens het ene been over het andere te slaan en onder blauwe spotjes zacht verder te praten. De hoofddoek mag echter nergens af.
Naar de kapper
Niet alleen de koffiebars in de drukkere straten van de stad zijn aan het zicht onttrokken. Ook de vele beauty- en massagesalons voor vrouwen en natuurlijk de kapper zijn onvindbaar. Op de tweede ochtend besluit ik mijn haar aan de Iraanse kapsters toe te vertrouwen. Enthousiast toogt de 72-jarige tante van mijn vriendin met ons naar de vrouwenkapsalon. Even kloppen op de voordeur van een appartement op de begane grond en er gaat een wereld voor ons open. In het bloedhete vertrek is het net een kippenhok. Tientallen vrouwen laten hun haren los, wisselen de laatste roddels uit en flirten in sommige gevallen ondeugend met elkaar.
Zodra de vrouwen zijn geknipt en gekapt, geföhnd en de blonde pieken zijn gezet gaan de hoofddoeken weer om
Een jonge vrouw met prachtige krullen epileert met een scherp touw razendsnel de wenkbrauwen van haar klanten, terwijl de kapsters in witte uniformen zich om hun klanten verdringen. In een krap hoekje van de stomend hete ruimte wordt razendsnel mijn haar gewassen waarna ik op een kappersstoel wordt gezet. Niemand spreekt hier Engels, maar mijn haren worden evengoed geknipt en uitgebreid geföhnd tot ik net zo’n gelikt kapsel heb als iedereen.
Eigenlijk heeft de tante het niet zo op deze salon. ‘De klanten zijn erg islamitisch,’ sist ze. Dat is te zien. Zodra de vrouwen zijn geknipt en gekapt, geföhnd en de blonde pieken zijn gezet, de wenkbrauwen zijn geëpileerd en de ondeugende roddels zijn uitgewisseld, gaan de hoofddoeken weer om met daarover heen de chador, de lange zwarte doek die met één hand onder het gezicht bijeen wordt gehouden. Ook ik moet na het kappersbezoek mijn hoofddoek weer op, al mag een flinke pluk in het zicht blijven en trek ik hem voorzichtig iets naar achter: op zoek naar de grenzen in deze stad van gesloten luiken en geheime openingen.