Over een kunstwerk heen plassen? Als het een statement is, prima

Sonsbeek, de schone slaapster onder de kunsttentoonstellingen, werd dit jaar wakker gekust door het Indonesische curatorencollectief ruangrupa. Wat blijkt: een tentoonstelling kan ook een discussie zijn, in plaats van een monoloog.
De koning plakt een veelkleurig stuk klei in de ooghoek van een twee meter hoog grijnzend hoofd met hazentanden en flaporen. Het publiek applaudisseert.
Gaat Willem-Alexander zijn moeder achterna, qua artistieke ambities? Vooralsnog niet. Maar een kunstvandaal is onze koning ook niet.
Het grijnzende beeld waar hij voor staat, is van de Filipijnse kunstenaar Louie Cordero. Het is de bedoeling dat bezoekers het afmaken door er stukjes klei of kauwgum op te plakken.
Het stukje klei van de koning was natuurlijk extra bijzonder: dat opende de tentoonstelling Sonsbeek 16, samengesteld door het Indonesische collectief ruangrupa. Al die andere stukjes drukken uit: je bent hier als bezoeker geen toeschouwer, maar deelnemer. Er staan twintig kunstwerken in het Arnhemse Sonsbeekpark, en telkens is het de bedoeling dat je er meer mee doet dan alleen kijken.

Deze kunst mag je wél aanraken
Op het kunstwerk van Maze de Boer mag je bijvoorbeeld naar hartenlust klauteren: het is een speeltuin die hij uit Jakarta haalde (en waar hij een Nederlandse speeltuin voor in de plaats zette).
Verderop, verscholen in het bos, maakte collectief Slavs and Tatars een kerk van boomstronken. De hoop is dat mensen er gaan trouwen, of op zijn minst een meditatieles organiseren.
Een tijdelijke Aboriginalambassade, een mysterieuze dierentuin, een alternatieve bank die om een waterval heen is gebouwd en meer
Kunstenaar Alphons ter Avest ontwierp een houten gebouwtje met een oven: iedere zaterdag wordt er een Arnhemse bakker met een andere etnische achtergrond uitgenodigd om brood te bakken. Als publiek word je getrakteerd op Italiaanse ciabatta, Turkse pide of Joodse challah. De oven wordt brandende gehouden met het dak en de muren van het huisje.
Wat je verder in het park kunt vinden? Een tijdelijke Aboriginalambassade, een mysterieuze dierentuin, een alternatieve bank die om een waterval heen is gebouwd en meer.
Geen sculpturen op sokkels, eerder ontmoetingsplekken. Best even wennen voor mensen die liever passief van kunst genieten.

Een andere tentoonstelling dan we gewend zijn

De beeldententoonstelling Sonsbeek werd voor het eerst georganiseerd in 1949, als onderdeel van de wederopbouw. Huidig directeur Tati Vereecken-Suwarganda: ‘Het idee was: kunst naar de mensen brengen. De strategie, museale kunstwerken in de openbare ruimte tentoonstellen om een nieuw publiek met kunst te confronteren, was experimenteel en behoorlijk gewaagd.’
Sinds de tiende editie in 2008 was het stil, maar Vereecken-Suwarganda blies de traditie van een grote openluchttentoonstelling in het park nieuw leven in. Een internationale commissie koos ruangrupa als curator: een Jakartaans collectief van kunstenaars, historici en schrijvers die het maken van een tentoonstelling net even wat anders aanpakken dan we hier gewend zijn.
Vereecken-Suwarganda: ‘We wilden een onvoorspelbare tentoonstelling. Ruangrupa combineert urgente thema’s zoals migratie, kolonialisme en ecologie in een luchtige, humoristische aanpak. De tentoonstelling verspreidt zich als een olievlek over de stad.’
Hoe organiseer je dat?
De aanpak van ruangrupa is bottom-up: eerst de stad leren kennen, dan pas kunstenaars selecteren. Zeven kernleden van het collectief vestigden zich een jaar geleden in Arnhem. Onvermoeibaar gingen ze voetbalclubs, buurtcentra en taxichauffeurs af om verhalen te verzamelen.
Een week voor de opening spreek ik leden Farid Rakun en Reza Afisina. Rakun: ‘De mensen die we leren kennen, zijn de sleutel waar we deuren mee openen. De boswachter van Sonsbeek bijvoorbeeld: hij kent de geschiedenis, maar weet ook precies hoe het park als onderdeel van het stadsleven functioneert. Onze praktijk draait echt op die feedback van de stad.’
Bezoekers die alleen maar willen kijken, missen een laag van de tentoonstelling
Met een laagdrempelige open call nodigt ruangrupa het publiek nu uit om de kunstwerken te gebruiken voor activiteiten: een yogales, een kinderfeestje, een debat. Ze trekken zich duidelijk niets aan van de grens tussen highbrow en lowbrow.
Is dat niet moeilijk voor kunstenaars, dat hun creatie wordt gebruikt als decorstuk voor de plaatselijke amateurtoneelvereniging? Rakun: ‘Het is een uitdaging om kunstenaars niet over hun werk te laten denken als autonome kunst, om open te staan voor verrassingen.’
‘Maar we hebben wel kunstenaars uitgekozen die een geestverwantschap voelen met hoe wij werken. Tegelijkertijd moeten ze visueel sterk zijn. Bezoekers die alleen maar willen kijken missen een laag van de tentoonstelling, maar ook op dat niveau zijn de kunstwerken interessant.’
Liever dus dat je een midzomernachtfeest geeft in het prachtige bamboepaviljoen van Eko Prawoto, je mengt in een discussie over het lot van vluchtelingen in het door KUNSTrePUBLIK ontworpen parlement gemaakt van reddingsvesten of een workshop volgt in de houtwerkplaats die Kevin van Braak bouwde van bomen uit het park.

‘Mensen vervelen zich in musea!’
Hoever mag het publiek gaan? Wat als iemand voorstelt om een gigantisch vreugdevuur te maken van een van de werken? Rakun: ‘Als mensen zoiets voorstellen, kunnen we dat officieel niet toestaan. Maar als ze het toch zelf organiseren: interessant, ga vooral je gang! De openbare ruimte is van iedereen.’

Als een werk wordt beklad met graffiti, wordt het dus niet schoongemaakt? Rakun: ‘Dat is precies hoe wij zelf zijn begonnen met kunst maken: door ons de openbare ruimte toe te eigenen, soms door middel van subversieve acties als graffiti. Het gaat om de intentie van de handeling. Als mensen dronken tegen de kunstwerken aan plassen is het respectloos.’ Lachend: ‘Maar als er iemand tegenaan plast als weloverwogen statement omdat ze het niet eens zijn met het instituut Sonsbeek: waarom niet?’
Verfrissend is het zeker, die benadering. Maar wat is er mis met onze goede oude tentoonstelling als eenrichtingsverkeer? Ade Darmawan, oprichter van ruangrupa: ‘Mensen vervelen zich in musea!’ Afisina vult aan: ‘De hele infrastructuur van musea en galeries is gebaseerd op een oude ideologie die aan het afbrokkelen is: gedepolitiseerde, abstracte kunstwerken in witte zalen. Wat er gebeurt in de openbare ruimte is veel urgenter.’
Toch speelt een onderdeel van de tentoonstelling zich af in Museum Arnhem. Maar Afisina maakt duidelijk: ‘We zien het museum niet als een soort tempel waar we eindelijk in mogen, maar als een instituut om te kapen.’
Of het aanslaat in Arnhem, het publiek als deelnemer, zal de komende maanden blijken. Het idee verdient alvast alle lof: een inclusievere benadering is meer dan welkom in de wereld van hedendaagse kunst.
