In Tunesië is een vrouw een stoel waar je lekker op kunt gaan zitten

Monique Samuel
Publicist
Foto: Monique Samuel

In deze vierde en laatste reportage reis ik naar het achterland van Tunesië, waar de Arabische Revolutie begon. Daar heerst woede over de morele verloedering van tegenwoordig. Fatma probeert daarom met haar vakbond de vrouw een stem te geven. ‘Ik zag laatst een man zijn vrouw zelfs een klap geven. De politie stond erbij en keek ernaar. Dit is de nieuwe wetteloosheid waartegen wij strijden.’

Met razende snelheid rijd ik met Mariam (23) en Salwa (21) door het open landschap van groene bergen en uitgestrekte akkers. Ik waan me in de Provence. Even regent het, dan breekt de zon door. 

Niemand die bij de spaarzame benzinestations opkijkt van drie ongesluierde vrouwen. Ook niet als we uren verder zijn en de tankstations vervangen zijn door de zanderige berm, waarop vrouwen in kleermakerszit hun verkleurde jerrycans met illegaal afgetapte benzine uit respectievelijk Libië in het oosten en Algerije in het westen aan de man proberen te brengen.

We passeren onbeduidende dorpen en plaatsen. Het Mediterraanse landschap verandert van uitgestrekte groene bergen en gras in een savanne met poeltjes en meren en hier een daar een ondiepe kloof. Zo nu en dan passeert een boer op een ezelskar of een herder met grote kuddes geiten en schapen. Ook grazen hordes wilde kamelen in dit uitgestrekte niemandsland.

Ik wil tot aan de Algerijnse grens rijden, dwars door de armste en meest onrustige gebieden van Tunesië. Na lang verblijf in de hoofdstad Tunis, ben ik benieuwd naar het achterland: de gebieden waar in 2010 de demonstraties tegen Ben Ali begonnen, nadat zich uit pure ellende met olie overgoot en

Interessant genoeg stelt Alcinda Honwana in zijn boek Youth and Revolution in Tunisia (2013) dat niet zozeer de economische tegenslag waar veel experts als verklarende factor van spreken, als wel het feit dat een vrouwelijke politieagent hem in het openbaar vernederde en zelfs een klap in het gezicht gaf, de ware reden was voor Bouazizi’s zelfverbranding. Een verklaring die hier door veel mensen wordt beaamd.

Tunesië mag dan vrouwelijke agenten en soldaten door de straten laten patrouilleren, de familiewaarden en verstandhoudingen tussen man en vrouw blijven conservatief. Zeker in het achterland is het publiek vernederd worden door een vrouw, een van de ergste dingen die je als man kan overkomen.

Het islamitische hart van Noord-Afrika

Bij aankomst in de stad Kairouan wordt onze auto omringd door dagloners op zoek naar een lift. We rijden het historische centrum in. Ooit een Byzantijnse garnizoensplaats, ontpopte Kairouan zich met de komst van moslimstrijders in 670 na Chr. tot het islamitische hart van Noord-Afrika. Pas na de Franse overname in 1881 kregen niet-moslims het recht deze voor velen heilige stad te betreden.

De komst van de Arabieren en de snelle opmars van de islam na 670 na Chr. verliep echter niet zonder slag of stoot. De inheemse Berberbevolking verzette zich krachtig en wist de stad herhaaldelijk te heroveren. Daarbij gingen niet alleen mannen, maar ook vrouwen de strijders voor. Zoals de Berberse koningin Al-Kahina, tevens religieus leider, geboren in het huidige Algerije, die het Berbers verzet aanstuurde.

Na haar dood in 702 na Chr. vond er een massale bekeringsgolf van de Die een eigen egalitaire en puriteinse sekte vormden waarin sterk de nadruk lag op gelijkheid tussen man en vrouw.

Religie is een persoonlijke zaak

Het was wellicht in die tijd dat Tunesiërs hun eigen geloofsbeleving vonden en een veel gematigdere, geëmancipeerdere versie van de islam het leven zag. 

Of, zoals reisgenoot Mariam het verwoordt: ‘Tunesiërs hebben religie altijd als een persoonlijke zaak gezien. Ja, je vindt hier extremisten, maar zelfs de grootste Tunesische extremist lijkt in niets op de meest gematigde Arabische moslim.’ ‘Vrouwen zijn de geschiedenis en de toekomst van Tunesië,’ roept Selwa met een vuist in de lucht vanaf de achterbank. ‘Ze zullen ons er nooit onder krijgen.’

Vrouwen zijn de geschiedenis en de toekomst van Tunesië!

‘Wie zijn ze?’ vraag ik. ‘Zij!’ Ze wijst naar de oude stadsmuren en minaretten in de verte. ‘Die achterlijke Arabieren uit het oosten die ons allemaal proberen te dwingen één en dezelfde te zijn.’

In 745 na Chr. namen Berberstrijders Kairouan in, waarna in de achtste tot negende eeuw een gouden tijd volgde. Kairouan kon zich meten met de belangrijkste steden van het Islamitische Kalifaat (Basra en Kufa) in die tijd en Tunesië maakte voor het eerst weer een bloeiperiode door na de ondergang van

Kairouan bleef lange tijd redelijk onafhankelijk. Maar in 1057 werd de stad nagenoeg met de grond gelijk gemaakt, toen de lokale sjiitische heerser soennitisch werd en zich zo tegen keerde, waar hij eerst mee sympathiseerde.

Daarop stuurden de Fatimiden een afschuwelijke strafexpeditie naar het gebied en werd zo’n 1700 jaar aan ontwikkeling ongedaan gemaakt. De verstedelijkte Berbers en Arabieren werden gedwongen weer over te gaan op een nomadenbestaan. In 1300 herrees Kairouan gestaag uit de as en begon opnieuw aan een wederopbouw.

Misschien is er nu iets veranderd

Maar het gebied dat nu Tunesië heet, was toen al te verloederd en vergeten om ooit nog een rechtmatige rol in de wereldgeschiedenis op te eisen. Misschien is er nu iets veranderd. Sinds de volksopstand tegen Ben Ali eind 2010, hebben de Tunesiërs een hernieuwde trots en interesse in hun land en geschiedenis. De grote Arabische stadsmuren, moskeeën en enorme waterwerken van Kairouan trekken busladingen vol toeristen, waaronder opvallend veel Tunesiërs.

Trots vertelt een oude man mij over de grote werken van de Arabische strijders en de moslims. ‘Hier ligt het hart van de islam, hier vond de wedergeboorte van het ware geloof plaats waarna het licht mocht brengen in heel Afrika, el-hamd il-Allah (‘God zij geprezen’).’

We rijden door, maar niet voor we stoppen bij met doeken, palen en stokken provisorisch opgerichte kookstalletjes. Er lopen wat kippen rond en hier en daar een geit. Kinderen spelen met een vlieger van plastic en een oude autoband. Het leven is simpel en beduidend armer dan in Tunis, maar de wegen zijn nog steeds erg goed (Tunesië kent geheel naar Frans model zelfs tolwegen) en de kleurige woningen een stuk moderner en netter dan ik ze in andere landen gezien heb. Ik waan me bij vlagen in West-Afrika, dezelfde rust in de dorpjes, dezelfde ontspannen sfeer.

Foto: Monique Samuel

Opkomen voor de laagopgeleide vrouw

Op een verhitte steen bakt een vrouw een plat brood. Overal langs de weg staan dergelijke tentjes waar de hongerige reiziger snel een broodje ei of vlees kan halen. Vrouwen werken er van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Hun economische zelfstandigheid wordt steeds belangrijker in Tunesië. Nu de werkloosheid onder mannen meer en meer toeneemt, zijn vrouwen namelijk steeds vaker de kostwinner.

Sterker nog, in sommige gevallen hebben ze hele bedrijfstakken overgenomen. Zoals in de textielfabriek van Sbetla, een stadje ten zuidwesten van Kairouan op zo’n anderhalf uur rijden van de Algerijnse grens. In het lege kantoor ontmoet ik secretaris-generaal Fatma Zohra en haar acht medestanders van Association des femmes chómeusses non-diplômées. Fatma is socialist en vakbondsvrouw, die na de revolutie een organisatie oprichtte die opkomt voor de belangen van de werkende en laagopgeleide vrouw.

‘Je moet goed begrijpen dat Tunesië nauwelijks onopgeleide vrouwen kent. Non-diplômées [niet-gediplomeerd, MS] betekent niet dat deze vrouwen niet zijn opgeleid. Ze zijn alleen laagopgeleid. In dit gebied is wellicht één op de honderd vrouwen analfabeet. Maar één op de vijf volwassen vrouwen heeft geen hoger onderwijs genoten of afgerond en daardoor vaak een kwetsbare positie thuis en op de werkvloer.’

‘Natuurlijk werd dit tegen mijn moeder gebruikt’

Door grote nationale campagnes heeft Tunesië inderdaad de laagste analfabetismegraad van de hele regio. Toch blijken de cijfers iets minder rooskleurig dan je zou vermoeden: volgens UNICEF lag het percentage geletterden onder volwassen in de periode 2008 tot 2012 op 79,1 procent. Zo’n één op de vijf Tunesische volwassenen is dus toch analfabeet, waaronder ook veel

We stelden vrouwen vragen als: wat betekent stemrecht, welke afwegingen zijn voor jou belangrijk, hoe zou de nieuwe grondwet eruit moeten zien?

Fatma: ‘Na de revolutie wilden wij de vrouw bewust maken van haar politieke en sociale rechten omdat die niet genoeg werden gehoord.’ De organisatie initieerde allereerst een politieke bewustwordingscampagne. ‘We stelden vrouwen vragen als: wat betekent stemrecht, welke afwegingen zijn voor jou belangrijk, hoe zou de nieuwe grondwet eruit moeten zien?’ Ook stelde Fatma zich persoonlijk kandidaat. 

‘Natuurlijk werd dit tegen mijn moeder gebruikt,’ zegt haar twintigjarige zoon, Wasem, die net binnenkomt en de rechterhand van zijn moeder is. Hij is de enige mannelijke kracht binnen de organisatie. ‘Het management van de kledingfabriek was helemaal niet blij met de vrouwenvakbond en begon een lastercampagne. Maar de mensen kenden mijn moeder al te lang om hun laster aan te nemen. Mijn moeder heeft zich altijd ingezet voor de gemeenschap, zij weet haar politieke carrière en maatschappelijk werk prima te scheiden.’

Nu de zoon merkt dat hij zijn Engels kan oefenen, neemt hij onmiddellijk het gesprek over. Ik protesteer nog dat het gesprek mij prima in Frans en Arabisch afgaat, maar hij wil van geen wijken weten en zijn moeder maakt een uitnodigend gebaar. 

‘Ik maak me enorm boos over de morele verloedering van na de revolutie,’ zegt hij oprecht verontwaardigd. ‘Voor de revolutie werd iedere man die zijn vrouw sloeg gearresteerd en in de gevangenis gezet. Maar nu zie ik mannen hun echtgenotes uitschelden of slaan, gewoon midden op straat. Ik was laatst op bezoek bij mijn studerende zus in Tunis en toen zag ik een man zijn vrouw zelfs een klap geven op Bourguiba Avenue. De politie stond erbij en keek ernaar. Ze deden niets! Dit is de nieuwe wetteloosheid waartegen wij strijden. is maar kort aan de macht geweest, maar heeft de publieke cultuur ingrijpend veranderd. Vroeger waren vrouwenzaken staatszaken, maar nu worden vrouwen weer veel meer als het bezit van de man gezien.’

Voor de revolutie werd iedere man die zijn vrouw sloeg gearresteerd en in de gevangenis gezet. Nu zie ik mannen hun echtgenotes uitschelden of slaan, gewoon midden op straat

Zijn moeder knikt geestdriftig. Wasem vervolgt: ‘Vrouwen werken heel hard. Zonder te klagen. Ik heb altijd respect voor vrouwen gehad. Veel mannen hebben schoenen in hun hoofd in plaats van hersenen. Als je een jongen bent en je wordt met een meisje aangetroffen, zal niemand je een strobreed in de weg leggen. Je bent stoer, een man.’ Hij bloost even.

‘Andersom is het meisje direct in enorme problemen. Zij heeft niet dezelfde bewegingsvrijheid. Onze samenleving is gekeerd tegen vrouwen. De salafisten denken dat een vrouw niet meer waard is dan de stoel waarop je zit.’ Hij zucht diep en klakt even met zijn tong. ‘De hele strijd die nu in Tunesië plaatsvindt, draait om de positie van de vrouw. Ik geloof dat een stem op Ennahda vooral voortkwam uit angst voor de groeiende aanwezigheid van vrouwen.’

Foto: Monique Samuel

‘En vergeet niet, een wens om te trouwen!’ zegt Mariam snel. ‘Na de revolutie werden er door Ennahda publieke huwelijksvoltrekkingen georganiseerd waarbij zes tot acht koppels in één keer werden getrouwd. Imam en bandje erbij en klaar.’

Wasem kijkt haar spottend aan. ‘Ja, trouwen. Voor één nacht zeker? Zelfs imams trouwden elkaar voor een pleziertje van een uur of twee. Gelukkig is dat nu weer verboden.’ De andere vrouwen hebben opeens opvallend genoeg precies door waar het gesprek over gaat en schudden bruusk hun gehoofddoekte hoofden. ‘Dat is geen islam, het is hoerengedrag,’ zegt een oudere vrouw. ‘Ja, ze verzinnen alles om vrouwen als koeien te behandelen.’

Fatma trekt met haar medestanders langs de huizen om met vrouwen en echtgenoten in gesprek te gaan over huiselijk geweld, seksueel misbruik en arbeidsparticipatie. ‘Wij proberen mannen er echt van te overtuigen dat het voor iedereen goed is als een vrouw mag werken. Soms lukt het omdat de vrouw haar man weet te overtuigen. Soms gaat ze stiekem aan de slag. En soms lukt het niet. We blijven het proberen, maar we kunnen niemand dwingen.’

Op de vraag waarom ze niet gewoon naar het veel vrijere Tunis vertrekken, reageren moeder en zoon resoluut. ‘Dit is ons thuis. De mensen moeten veranderen in plaats van dat wij vertrekken.’ En dan: ‘Pas wanneer iedere vrouw haar rechten kent en eigenstandig uit kan oefenen zijn wij tevreden.’

God, het nieuwe wapen tegen vrouwen

Na ons bezoek rijden we door naar Kasserine, de meest onrustige stad van Tunesië. We passeren uitgestrekte Romeinse ruïnes met triomfbogen en al, maar hier geen toeristen of geïnteresseerde stadsbewoners. ‘Het lijkt soms wel alsof mensen denken dat onze geschiedenis pas begon met de komst van de islam,’ sist Selwa. ‘Alsof ons land toen pas bestaansrecht kreeg.’

Verhalen over terroristen in de bergen, gewelddadige demonstraties en aanslagen zijn hier schering en inslag. Tegen het autoverhuurbedrijf hebben we gezegd dat we tochtjes langs de kust gingen maken. ‘Anders hadden we de auto nooit meegekregen,’ volgens Mariam. Ik maak me zorgen over de 550 kilometer die we straks moeten verklaren. 

Elke vierkante meter in de straten van Kasserine herinnert aan de revolutionaire tijden die dit stadje doormaakt. Politieke graffiti op elke muur, maar vrouwen zie je niet. Ook niet werkend langs de weg.

Anders dan Kairouan is Kasserine geen uitgesproken islamitische stad. Het staat zelfs bekend als communistisch bolwerk. Maar conservatisme neemt vaak vele vormen aan en overschrijdt de grenzen van religie. De mannen die de vrouwen liever achter het aanrecht zien, hebben er slechts een nieuw wapen bijgekregen: de naam van God waarmee ze blijven proberen de vrouw weer te krijgen waar ze haar willen hebben en waar je, zoals Wasem het zegt, ‘lekker op gaat zitten en nooit meer van opstaat.’