Zelf je energie opwekken, zo moeilijk is dat
Decennia hebben grote (staats)bedrijven energie voor ons opgewekt. Dankzij de liberalisering van de energiemarkt kunnen burgers dat nu ook doen. Inmiddels zijn er al 220 duurzame energiecoöperaties. Hoe vergaat het hun?
Stel, je bent een idealist. Een wereldverbeteraar pur sang en van mening dat het allemaal anders moet. Onze planeet gaat naar de knoppen en nog houden energiebedrijven vast aan kolen- en gascentrales! De introductie van duurzame energie gaat niet snel genoeg, niet goed genoeg en al helemaal niet groots genoeg. Het moet anders! En nu je het er toch over hebt: waarom zou je het niet gewoon zelf gaan doen?
De energietransitie is namelijk ook een maatschappelijke verschuiving. Decennia hebben grote (staats)bedrijven energie voor ons opgewekt. Dankzij de liberalisering van de energiemarkt in 2007 kunnen burgers dat nu ook doen. Idealisten en wereldverbeteraars hebben sindsdien 220 energiecoöperaties opgericht. Vaak bestaan ze uit een harde kern van vrijwilligers en een ruimere groep ‘participanten,’ mensen die geld inleggen. Die laatste groep groeit, vanwege het beloofde rendement.
Doel van die coöperaties: lokaal duurzame energie op te wekken. De praktijk blijkt weerbarstig.
Windmolens neerzetten...
‘Wij waren bij onze oprichting van plan álles te doen,’ zegt directeur Sander Willemsen van de Utrechtse coöperatie Energie-U. Van besparingsadvies voor huishoudens en bedrijven, via doorverkoop van groene energie naar de collectieve aanschaf van zonnepanelen.
Kort na de oprichting in 2010 zette de gemeente bovendien de deur open voor de ontwikkeling van een windmolenpark. Een gouden kans voor Energie-U. Want één windmolen levert gemiddeld net zo veel energie als 22.000 zonnepanelen, zegt Willemsen.
Je moet wel tegen een stootje kunnen als je als groep burgers windmolens wilt neerzetten
Windmolens hebben nog een belangrijk voordeel: van de inleg bouw je een windmolen die zeker twintig jaar lang goedkope groene energie levert. Na aftrek van kosten en het rendement voor de participanten, blijft er geld over dat je kunt gebruiken om nieuwe plannen te realiseren.
Maar je moet wel tegen een stootje kunnen als je als groep burgers windmolens wilt neerzetten. Alle hoofdpijndossiers komen samen in zo’n project: bewonersbelangen, vergunningen, subsidies, investeerders, haalbaarheidsplannen, vastgoed- en grondeigenaren en niet te vergeten: de lokale politiek.
Maar je bent een idealist. Een wereldverbeteraar zelfs. En de gemeente wil verduurzamen, dus wie legt je een strobreed in de weg?
...helemaal nog niet zo makkelijk...
Zo dacht ook Energie-U er in ieder geval over.
Gevormd door Utrechtse burgers genoot de organisatie de voorkeur van de gemeente voor bouw en exploitatie van een windpark. Energie-U richtte een bv op die het windpark zou ontwikkelen. Twaalf of dertien molens pasten er makkelijk op het terrein tussen de A2, het Amsterdam-Rijnkanaal en de spoorlijn naar Amsterdam.
Maar dat was buiten de nabijgelegen wijken gerekend. ‘Geen windmolens tussen woonwijken,’ werd het credo van de wijkbewoners.
Voor- en tegenstanders wierpen hun kinderen in de strijd. De tegenstelling kon niet groter zijn. ‘Wij wilden de wereld redden voor onze kinderen en daarvoor waren die windmolens essentieel,’ zegt Willemsen, de idealist. De tegenstanders wilden juist hun kinderen redden. ‘Sommige moeders konden nu al niet slapen omdat hun kroost straks niet zou kunnen slapen vanwege slagschaduw en herrie.’
Energie-U schroefde het aantal molens naar beneden tot zes en uiteindelijk vier - alles om het plan door de gemeenteraad te krijgen.
En toen was het januari 2014. Twee maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen.
De lokale politiek stemt over de structuurvisie die het windpark mogelijk moet maken.
En het plan wordt afgeserveerd. Met 34 tegen 11 stemmen.
Veel mensen van het eerste uur trokken zich terug uit Energie-U. Zo niet Willemsen. Ook aan het begin van de Zon10-daagse spreekt hij vol vuur over de energietransitie die gaande is en de ontwikkeling die Energie-U doormaakt. Inmiddels werken tien zzp’ers in deeltijd voor de coöperatie om de projecten te organiseren. Dit jaar start het project Buurtstroom, om alle daken in Utrecht vol te leggen met zonnepanelen. Willemsen heeft 2016 bovendien het Jaar van de Verwarming gedoopt. De coöperatie stelt het systeem van stadsverwarming ter discussie en helpt leden aan een warmtepomp of andere alternatieven voor stadsverwarming.
...alleen maar moeilijker zelfs
Mooie woorden die niet kunnen verbloemen dat het bestaan voor de 220 energiecoöperaties steeds moeilijker wordt.
Het is niet voor niets dat ‘continuïteit’ en ‘professionalisering’ bij energiecoöperaties in heel Nederland momenteel discussiepunten zijn. Om de idealen te verwezenlijken is het eigen voortbestaan van belang. Om projecten te realiseren moeten de coöperaties overleggen met professionele partijen zoals netwerkbeheerders en gemeenten. Vrijwilligers kunnen dat vaak niet meer combineren met hun baan, waardoor coöperaties betaalde krachten aanstellen. Maar vooral belangrijk: om projecten te realiseren is vaak veel geld nodig.
‘De benodigde professionalisering van de organisatie staat vaak op gespannen voet met het kleine lokale vanwaaruit de coöperaties begonnen zijn,’ zegt Marieke Wagener van HIER opgewekt, een kennisplatform voor energiecoöperaties. Coöperaties moeten een drempel over om ook investeringen van minder idealistische partijen te accepteren, mensen die het ‘alleen doen voor het geld,’ bijvoorbeeld.
Het is niet voor niets dat ‘continuïteit’ en ‘professionalisering’ bij energiecoöperaties in heel Nederland momenteel discussiepunten zijn
Daniëlle van Woerden zet zich hiervoor in. Zij is de voorzitter van Rijn en IJssel Energie Coöperatie (REIJE) in Arnhem. De coöperatie heeft als doel van duurzame energie een streekproduct te maken.
Tot voor kort waren de vrijwilligers van REIJE vaak te zien op lokale markten over duurzaamheid. Regelmatig schreven ze ook actief de Verenigingen van Eigenaren (VVE’s) aan. Wilt u misschien besparingsadvies? Een zonnepaneel wellicht? Maar met die losse adviesactiviteiten is de coöperatie in 2014 gestopt. ‘We hebben onze strategie verlegd,’ zegt Van Woerden.
REIJE koos voor de ontwikkeling van coöperatieve projecten, zoals het windpark Koningspleij. Veel aandacht gaat uit naar de methoden om die grote projecten te financieren.
REIJE pioniert op dat vlak met een zogenoemde coöperatiekaart. Dit is een betaalkaart waarmee burgers bij aangesloten winkels kunnen afrekenen voor het bedrag dat ze hebben ingelegd. Het systeem is bedoeld om particuliere investeerders te trekken, crowdfunding dus.
Inmiddels hebben bijna vierhonderd mensen de kaart. Gezamenlijk legden zij dertigduizend euro in. Van dat geld financiert de Arnhemse coöperatie energieprojecten, zoals de klimaatneutrale bakkerij.
Om de discussie over al die onderwerpen naar een hoger plan te tillen, richtten REIJE en zes andere coöperaties dit jaar de Vereniging Energiecoöperaties Gelderland (VECG) op. Samen denken de coöperaties na over de interne (lokale) organisatie, over manieren om wind- en zonne-energie een stevige basis te geven en hoe energiecoöperaties grote projecten kunnen bekostigen.
Dergelijke koepelvorming is in heel Nederland aan de gang, zegt Wagener. Volgens haar is het noodzakelijk om energiecoöperaties in hun missie te laten slagen. Het is niet denkbeeldig dat die koepels in de nabije toekomst vergaand gaan samenwerken. Waarmee burgerinitiatieven gewone bedrijven worden.
En nu?
Feit is namelijk dat de markt voor duurzame energie de laatste jaren sterk is veranderd. ‘Toen wij vijf jaar geleden begonnen, gebeurde er bijna niets op het vlak van duurzame energie, maar nu is er volop competitie,’ zegt Willemsen.
Dat geldt zeker voor de markt voor zonnepanelen. Tal van bedrijfjes verkoopt en installeert die dingen, evenals bijvoorbeeld de Vereniging Eigen Huis en de grote energiemaatschappijen.
Energie-U moet die concurrentie aan. De organisatie probeert om niet onder te sneeuwen. Of beter nog: om er bovenop te komen, zegt Willemsen. ‘Want wij denken iets goeds te bieden.’ In tegenstelling tot al die concurrenten is Energie-U Utrechts, onafhankelijk, vertrouwenwekkend (want een bewonersinitiatief), blijvend en sociaal betrokken, pitcht hij.
De grootste energieleverancier worden is daarbij niet de insteek. Energie-U moet de concurrentiestrijd aan omdat de leden de energievoorziening in eigen hand willen houden. Of in elk geval willen ze iets over hun eigen energie te zeggen hebben.
Wanneer is de missie geslaagd? Willemsen: ‘Het antwoord op die vraag is vaak ‘als je jezelf overbodig hebt gemaakt.’ Voor ons geldt dat niet. Je hebt een organisatie nodig om die autonomie te bewaken. Helemaal terug naar nul kan dus niet.’