Migranten zijn de enige reden dat dit geen spookstad is. Toch willen velen ervanaf

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur

Migranten worden steeds vaker gezien als de bron van vrijwel alle kwaad. Zie de campagne voor een Brexit, of de recente blokkade van Barack Obama’s plan om miljoenen migranten te behoeden voor deportatie. Op reportage in Amerika’s oudste metropool ontdekte ik iets heel anders: het stadje heeft zijn bloei aan zijn migranten te danken.

Egypte heeft zijn piramides, Peru de stad Machu Picchu en de Verenigde Staten hebben een met gras begroeide heuvel van ongeveer dertig meter hoog waar een snelweg doorheen snijdt en een woonwagenkamp zich tegenaan heeft genesteld.

Cahokia Mounds heet de oude indianenstad. Tussen de tiende en veertiende eeuw bloeide hier, op een kwartier rijden van de stad St. Louis in de staat Missouri, in de uiterwaarden van de Mississippi, de grootste beschaving ten noorden van het huidige Mexico.

‘Deze plaats en de omringende heuvels zijn heilig voor Amerikaanse indianen,’ leest een informatiebordje aan de voet van de heuvel nu, ‘behandel de plaats respectvol.’

Cahokia Mounds in Illinois. Alle foto’s: Arjen van Veelen.
Het bord bij Cahokia Mounds.

Toen ik nog in St. Louis woonde, passeerde ik de heilige plaats regelmatig, op weg naar verhalen elders. Anders had ik waarschijnlijk niet van de plek geweten.

Ooit een indiaan de Bijbel zien lezen?

Amerikanen zijn weliswaar dol op geschiedenis - een donuttent ouder dan tien jaar vereren ze als ware het Troje - maar deze aarden piramides, de oudste stad van ‘hun’ land, vergaten ze het liefst.

Diep in de Amerikaanse psyche zit immers de idee dat God zelf hun het land geschonken heeft. Weliswaar troffen de eerste kolonisten er ook indianen aan, maar die hadden geen beschaving. Woonden ze niet in tenten, als barbaren? En ooit een indiaan de Bijbel zien lezen?

Dus toen de eerste kolonisten de resten van de stad aantroffen - die was toen al lang verlaten - konden velen niet geloven dat hier indianen hadden gewoond.

‘De natuurlijke luiheid van de Indiaan en zijn afkeer van elke vorm van werken met de hand zijn alom bekend,’ schrijft een wetenschapper in die tijd. Die indianen zouden die bergen nooit hebben kunnen opwerpen, luidde de consensus.

De inmiddels verdwenen ‘big mound’ nabij St. Louis, rond 1860 (foto via St. Louis Public Radio /Missouri History Museum)

Dus opperden sommigen dat het sporen waren van een veel exotischer beschaving: Feniciërs bijvoorbeeld, of Vikingen. Indianen wonen tenslotte in tenten - zo denken veel mensen trouwens nog steeds (en ik geef toe dat ik zelf ook onbekend was met die stadsindianen, zo hardnekkig werkt mythologie).

Die bulten zaten de oprukkende beschaving in de weg

Eind negentiende eeuw was wél duidelijk dat de terpen door indianen waren gebouwd. Dat was zelfs de conclusie van een officieel overheidsrapport. Maar die wetenschap De indiaanse cultuur moest vernietigd worden, niet geconserveerd.

Die bulten zaten kortom de oprukkende beschaving in de weg. Ook letterlijk: velen werden afgegraven om plaats te maken voor wegen of landbouwgrond. De aarde werd gebruikt voor de aanleg van spoorlijnen.

Hier zie je bijvoorbeeld, op een foto uit 1869, arbeiders poseren na gedane arbeid: ze hebben een van de piramides bijna volledig afgegraven.

De restanten van ‘Big Mound’, 1869. Foto via Missouri History Museum

Ook Cahokia werd grotendeels platgegooid. Maar de belangstelling voor die oude beschaving groeide, toen er in de jaren zestig van de vorige eeuw een snelweg dwars doorheen werd aangelegd. Bij de aanleg was namelijk geld apart gezet voor archeologisch onderzoek.

En onder de beoogde snelweg vonden onderzoekers sporen van een samenleving die groter bleek dan eerst gedacht. Ongeveer 120 heuvels, op een terrein van ongeveer drie bij drie kilometer, waar naar schatting tussen de tien- en twintigduizend mensen woonden. De terpen in de Mississippivallei fungeerden als platforms voor tempels en voor de woningen van de elite, of als grafheuvels.

Cahokia rond 1150-1200, schilderij door William Iseminger

Die snelweg werd alsnog gebouwd, maar door die opgravingen groeide het aanzien van Cahokia. Tegenwoordig vind je bij de grootste heuvel een museum over het leven in de stad.

Heel lieflijk was dat leven niet. In Cahokia offerde men, om maar wat te noemen, mensen. Verder was het naar onze maatstaven (en misschien ook naar die van het jaar duizend) een eenvoudige, harde landbouwsamenleving. De stad werd pas groot nadat maïs werd geïntroduceerd. Wat toen ontstond zou je, met wat poëtische overdrijving, de eerste metropool van Noord-Amerika kunnen noemen.

Het is dan lastig de verleiding te weerstaan om die antieke metropool te vergelijken met de huidige beschaving. Langs de snelweg richting Cahokia zie je volop sporen van relatief recent vergane glorie. Prachtige neonreclames die de aandacht richten op restaurants en diners die allang stil en stoffig zijn.

Wie vanuit St. Louis komt, zou de grootste Cahokiaheuvel ook kunnen verwarren met een andere grasbegroeide heuvel, een paar kilometer naar het oosten. Maar dat is een vuilnisbelt. De Milam Recycling & Disposal Facility groeit nog steeds de hemel in, met wel driehonderd vuilniswagens uit St. Louis per dag.

De vuilnisbelt bij Cahokia

En als je de grootse heuvel beklimt, heb je goed zicht op dit panorama van Amerikaanse glorie: een groen, verlaten industriegebied. In de verte is de skyline van St. Louis te zien, die moderne, ploeterende metropool.

Helemaal bovenop bekruipt je dan misschien de gedachte dat er een waarschuwing uitgaat van deze heilige plaats: dat alle beschavingen ooit weer verdwijnen, dat over duizend jaar archeologen zullen graven en dan de resten vinden van fabrieken, fastfoodrestaurants en autosloperijen. (En dat ze er een bordje bij zullen plaatsen: ‘Dit is een heilige plaats, graag respectvol behandelen.’)

Verlaten vleesverwerkingsfabriek nabij Cahokia

Laten we de heuvel afdalen en poolshoogte nemen in een stadje dat er aan de voet van ligt: Fairmont City. Het stadje is deels gebouwd op afgegraven heuvels van Cahokia. Er wonen tweeduizend mensen. Je zou ze de moderne Cahokianen kunnen noemen.

De opkomst van Fairmont City heeft niet met maïs, maar met een zinkfabriek te maken. En op het eerste gezicht is het verhaal van Fairmont hetzelfde als dat van de kwijnende, post-industriële stadjes in de omgeving: bloei door fabrieken, neergang toen de fabrieken de poorten sloten.

In 1913 werd hier de American Zinc, Lead and Smelting Company gevestigd. Daar werden artefacten als deze mok geproduceerd, tentoongesteld in een vitrine in de bibliotheek.

De zinkfabriek zorgde voor honderden banen. Het was zwaar, gevaarlijk werk, maar goed genoeg om gelukzoekers aan te trekken uit de hele wereld. Opportunisten uit Polen, Joegoslavië, Spanje, Tsjechië kwamen naar Fairmont. Veel kwamen er ook uit Mexico.

Die immigranten leefden in harmonie, smolten samen. Dat vertelde Marleen Suarez me, die hier opgroeide. Ze werd geboren uit een Spaanse vader en een Poolse moeder. Haar man heeft ook een Spaanse vader en een Mexicaanse moeder. Hun zoon verenigt al die stromen en is een echt product van Fairmont.

Het was zwaar, gevaarlijk werk, maar goed genoeg om gelukzoekers aan te trekken uit de hele wereld

Die zinkfabriek ging in de jaren zestig dicht (de productie verplaatste naar lagerelonenlanden). Het lokale slachthuis, de Armour Meat Packing Plant, waar duizenden mensen werk vonden, had al eerder de poorten gesloten. Veel andere banen waren er niet.

En toen werd rond 1970 de vuilnisbelt geopend. Die bood enig soelaas, enkele tientallen arbeidsplaatsen en een inkomstenstroom voor de gemeentekas, via een afvalheffing. Daarvan kon bijvoorbeeld de politie betaald worden, zodat het in Fairmont in elk geval veilig was.

Maar verder leek Fairmont City gedoemd als al die andere plaatsen in de buurt te worden: een halve spookstad. Zoals buurstadjes East St. Louis, Venice en Granite City. Stadjes die er niet of nauwelijks in slaagden zichzelf opnieuw uit te vinden, na het vertrek van de meeste fabrieken.

Mexicaanse supermarkt in Fairmont City. Foto’s: Arjen van Veelen

Te midden van dat landschap is Fairmont City een oase. Dat komt voor een groot deel door de migranten en seizoensarbeiders uit Mexico, die de laatste decennia het stadje overspoelden. Liefst drie kwart van de huidige inwoners heeft nu een latino-achtergrond.

Waar ze werk vinden, nu de fabrieken dicht zijn? Ik vroeg het Richie, de manager van restaurant El Ranchito, zelf 21 jaar geleden hierheen gekomen. Hij somde op: in de autosloperijen, in het tuinonderhoud, als dakbedekkers, op boerderijen in de omgeving. En in de restaurants, zoals hij.

Richie van El Ranchito

De Mexicanen geven schwung aan het stadje, zei hij ook. In de zomer, als de seizoensarbeiders er zijn, bruist Fairmont zelfs, zoals een toeristisch stadje in het hoogseizoen. Het Mexicaanse restaurant waar hij werkt, kende de laatste jaren uitbreiding na uitbreiding. Het haalde zelfs de Top 100 van beste restaurants in de omgeving van St. Louis.

En zo bloeide de rest van Fairmont op. De lokale bank opende een Spaanstalig filiaal, de katholieke kerk kreeg weer een bloeiende parochie.

‘Ik ben heel dankbaar voor die tweede golf immigranten,’ zei Marleen Suarez, ‘zij zijn absoluut wat deze stad in leven heeft gehouden.’ Zelf heeft ze - dochter van een fabrieksarbeider - nu een eigen advocatenkantoor.

Daarna bezocht ik een oud eetcafé waar de stamgasten rond het middaguur aan de Budweiser zaten. Aan de muur foto’s van de goede oude tijd. Leroy, hier geboren en getogen, vertelde een weemoedig verhaal. Toen hij hier opgroeide, was de zinkfabriek er nog — hij toverde een oud schilderij van het fabriekscomplex tevoorschijn.

Toen hij vijftien was, sloot de fabriek. Zelf vond hij werk bij de spoorlijn. Maar ook daar hadden ze na automatisering steeds minder personeel nodig. En de vuilnisbelt? Die was bijna vol.

Zelf was hij ook migrantenzoon — Tsjechisch-Duits. Ik vroeg hem wat hij vond van de Mexicaanse instroom. Op macroniveau moest hij er weinig van hebben. Kijk hoe ze nu de Verenigde Staten overspoelden, je kunt geen land hebben zonder grenzen, toch? Kijk naar wat er nu bij jullie in Europa gebeurt.

Het leek net alsof hij de blonde politicus napraatte die op datzelfde moment, toevallig, het café toesprak via Fox News. Maar daarna sprak Leroy liefdevol over een Mexicaanse kennis van hem die bij de geschiedenisclub zat. En puur praktisch gezien: zonder de nieuwe migranten zou zijn stamcafé wellicht gesloten zijn. Op het dagmenu: meat loaf en enchilada.

Het stamcafé in vroeger tijden

Om de hoek bij de bibliotheek trof ik een informatiebord over de geschiedenis van de stad. ‘Fairmont City, the road to America,’ stond er. Het ging over de 24 miljoen immigranten die er tussen 1880 en 1920 naar de VS kwamen. En dat Fairmont daar zijn deel van kreeg.

De suggestie was duidelijk: zonder de migranten was Fairmont al lang een spookstadje — een Cahokia Mounds.

In de omgeving van Fairmont City herinnerde verder weinig aan de oude indianenstad. Hooguit leeft die erfenis voort in de namen van bedrijven. Je hebt bijvoorbeeld de ‘Indian Mounds Golf Course’ en het ‘Indian Mounds Motel.’

En aan de voet van de berg ligt het woonwagenkamp, Cahokia Mobile Homes. Ik liep het terrein op, benieuwd wie er woonde, maar werd gewaarschuwd door een inwoner: de anderen stellen pottenkijkers niet zo op prijs.

Ze mopperde nog wat op de federale overheid, die het gebied rondom de berg had opgekocht. Daar mocht nu niet gebouwd worden, uitbreiden kon niet. Alsof de indianen het geen zonde zouden vinden dat die grond ongebruikt werd, zei ze.

Maar ik wist genoeg: de voet van Cahokia wordt nu bewoond door Mexicaanse arbeidsmigranten, die beneden aan de ladder beginnen en wonen in nauwelijks luxere huizen dan de hutjes van de antieke stad.

Kincaid, Indianenstadje uit zelfde periode en regio als Cahokia (Illustratie: Wikipedia)

Op basis van recent van bewoners concludeerden onderzoekers dat Cahokia een multi-etnische stad was. Eén derde van de inwoners was niet ‘van hier,’ wat de relatief snelle groei van de stad kan verklaren.

Waarom Cahokia destijds verlaten werd, is niet bekend. Het kunnen misoogsten geweest zijn, overstromingen of politieke onrust. Maar aan de basis van de bloei stond, behalve maïs, die instroom van buiten.

Immigratie brengt bloei. Dat is ook in een notendop het ontstaansverhaal van de Verenigde Staten, al worden er vaak andere verhalen verteld. Zelfs het antieke Cahokia is er een illustratie van. En het stadje dat daarop verrees.

We zijn verder verwijderd geraakt van het land dat we willen zijn

Maar dat is geen welkom verhaal in onze tijd. Zowel in Europa als de Verenigde Staten zijn het juist meer en meer de immigranten die gezien worden als bron van bijna alle kwaad.

Deze week nog blokkeerde het Amerikaanse Hooggerechtshof het immigratiegedoogbeleid van president Barack Obama. Hij wilde tussen de vier- en vijf miljoen illegalen een tijdelijke legale status geven.

‘We zijn verder verwijderd geraakt van het land dat we willen zijn,’ aldus Obama, geciteerd in ‘We moeten gaan besluiten of we nog langer de hypocrisie tolereren waarin de mensen die ons fruit plukken of onze bedden opmaken nooit de kans krijgen op gelijke rechten of dat we ze een kans geven, net als we onze voorvaderen een kans hebben gegeven, op een betere toekomst voor hun kinderen.’

Fairmont City, dat immigranten omarmde en daardoor bloeide, is een voorbeeld dat het verhaal van de voorvaderen niet overal vergeten wordt. Voor de toekomst van de beschaving genaamd de Verenigde Staten is dit stadje een hoopvol gegeven.

Lees ook: