Sociologen maken gehakt van het CPB-rapport over het onderwijs

Vandaag publiceerde het Centraal Planbureau (CPB) het 352-pagina’s tellende rapport Kansrijk onderwijsbeleid. Het rapport is een literatuurstudie naar het effect van 160 verschillende beleidsmaatregelen op het leerrendement van leerlingen. Een conclusie die er in veel media uit werd gepikt, is dat basisschoolkinderen beter leren als ze les krijgen in klassen met leerlingen van hetzelfde niveau. Met die maatregel zou een leerwinst van bijna een half onderwijsniveau te behalen zijn.

In een artikel op Stuk Rood Vlees zijn sociologen Herman van de Werfhorst en Thijs Bol kritisch.

Zij schrijven: ‘In Kansrijk onderwijsbeleid wordt een veelheid aan studies besproken zonder expliciet rekening te houden met de context waarin deze studies zijn uitgevoerd. De assumptie is dus dat voor de evidentie van een beleidsmaatregel het niet uitmaakt of de studie is gedaan in de Verenigde Staten, Kenia of in Nederland. Evenmin speelt de periode waarin de beleidsmaatregel is geëvalueerd een grote rol.’

Van de conclusie dat basisschoolkinderen beter leren als ze les krijgen in klassen met leerlingen van hetzelfde niveau, maken Van de Werfhorst en Bol in het bijzonder gehakt. Daarover schrijven zij: ‘Het is [...] nogal stuitend dat het rapport zich liever baseert op één experimentele studie uit Kenia dan uit een rijke verzameling onderzoeken uit de onderwijskunde en sociologie in Westerse landen. Bovendien heeft het CPB-rapport niet gekeken naar de werkelijke reden waarom vroege selectie hoog op de politieke agenda staat: grotere ongelijkheden.’

Ik raad jullie het stuk van Van de Werfhorst en Bol van harte aan.

Het artikel van sociologen Herman van de Werfhorst en Thijs Bol is hier te lezen