Waarom we niet zo uit de hoogte moeten doen over verticale landbouw
Een groeiende wereldbevolking op een aarde die niet meegroeit: hoe gaan we dat aanpakken? Eén denkrichting wil de hoogte in: voedselproductie in of op gebouwen. Daarmee wordt de tot nu toe steeds groeiende kloof tussen platteland en stad voor het eerst weer kleiner. Met behulp van hightech oplossingen nota bene.
De bezoekers van de GreenTechbeurs baden in paars ledlicht. Een plat karretje zoeft door een metershoge installatie. De robot vist pallets met kruidenplantjes onder zinderend kunstlicht vandaan om ze twee etages hoger te stallen.
Een vertegenwoordiger schetst voor een schare toehoorders hoe de stellages in allerlei gebouwen kunnen worden ingebouwd: ‘De initiële investering van de robots en liften is niet gering, maar de installatie daarna zeer makkelijk schaalbaar.’
Hoewel de slaplanten nu al voor de vierde keer van verdieping zijn gewisseld, staan ze er nog florissant bij. En dat is niet gek. ‘Ze krijgen precies genoeg water, licht en voedingsstoffen. En hier is het systeem nog open, maar in principe zou elke verdieping een eigen klimaat kunnen hebben. Zo kan je gewassen in verschillende groeistadia onder i-de-ale omstandigheden houden, wat leidt tot de hoogst haalbare kwaliteit en opbrengst,’ vertelt de vertegenwoordiger tevreden.
De voordelen van verticale landbouw
Verticale landbouw heet dit.
De zon is vervangen door ledlampen die een uitgekiend lichtspectrum geven. De aarde is vervangen door een kunstmatige ondergrond zoals het al in glastuinbouw gebruikelijke steenwol. De voedingsstoffen worden via het water in exacte hoeveelheden bij exact de juiste planten toegediend. Groeistadia worden nauwlettend gemonitord door computergestuurde sensors waardoor de processen steeds geoptimaliseerd kunnen worden. Schimmels, insecten en andere plagen worden gemakkelijk buiten de deur gehouden waardoor pesticiden, waarover zoveel controverse bestaat, niet meer nodig zijn.
Schimmels, insecten en andere plagen worden gemakkelijk buiten de deur gehouden waardoor pesticiden niet meer nodig zijn
Voedsel kan zodoende worden geproduceerd waar het nodig is. Waar consumenten het direct bij de producent kunnen ophalen. En dat kan op elk moment: seizoenen zijn niet van invloed, dus is er altijd verse oogst. Verder kunnen complexe distributiesystemen worden ontlast, evenals het platteland, waar de productie af kan nemen.
De nadelen van verticale landbouw
De investeringen zijn groot. En vrijwel de enige gewassen die vooralsnog binnen geteeld kunnen worden, zijn bladgroenten, kruiden en cannabis.
Interessant, maar geen oplossingen voor de wereldhonger en de opwarming van de aarde. Andere, meer nutriëntrijke gewassen zijn vooralsnog problematisch: tomaten groeien te hoog, waardoor er minder lagen mogelijk zijn, en aardappels en wortels groeien in de grond, wat weer veel technische moeilijkheden met zich meebrengt.
Een nog groter, meer praktisch, obstakel is dat veel gewassen vooralsnog gewoon veel goedkoper in het veld of de kas verbouwd kunnen worden. Zonlicht is immers gratis en de hoeveelheid ledlicht die nodig is om een aardappelplant een heel seizoen te laten groeien kost een lieve duit.
Die prijs kan snel dalen op het moment dat de productie wordt opgeschaald en er meer verticale boerderijen bij komen waardoor de hardware goedkoper kan worden en klanten gemakkelijker gevonden worden. Maar hoe die stap het best te zetten, dat is onontgonnen terrein en onderwerp van onderzoek.
De voor- en nadelen van stadslandbouw
Minder onontgonnen terrein, maar eveneens in de experimentele fase: stadslandbouw. De grootste stadsboerderij van Europa staat in Den Haag. Boven op De Schilde, een Philipsfabriek die hoog boven de omgeving uittorent, staat sinds begin dit jaar een kleine 1.500 vierkante meter aan glastuinbouw. Het project werd ontwikkeld door de Zwitserse onderneming Urban Farmers, die ook in Basel een (veel kleinere) dakkas heeft.
Het 2,7 miljoen euro kostende project, dat per jaar zo’n 50 ton groente oplevert, is fundamenteel anders dan de veel geslotenere verticale boerderijen die gebruikmaken van ledverlichting. In feite gaat het in Den Haag om een min of meer klassieke verwarmde kas waarvan de voornaamste innovatie de plaatsing is.
Omdat het hier geen gestapelde landbouw betreft, is het geen probleem wat substantiëlere groenten dan sla te telen. Het gaat dan vooral om tomaten, maar ook om enkele soorten komkommers en aubergines. En ja, ook sla. Een verdieping lager bevinden zich tanks voor de kweek van tilapia. Die faciliteit is goed voor twintig ton vis per jaar. De uitwerpselen van de vissen kunnen gebruikt worden om de planten een verdieping hoger te bemesten.
Hoewel De Schilde een voor Nederlandse begrippen behoorlijke dakoppervlakte heeft, is de maximale productie vrij gering. Een gemiddeld glastuinbouwbedrijf in het Westland produceert vele malen meer. Urban Farmers zegt ook niet te willen concurreren met de markt. In een manifest geeft het bedrijf te kennen een Fresh Revolution te willen ontketenen: groente direct na de oogst lokaal afleveren zodat ze verser dan ooit gegeten kunnen worden. Zonder ingewikkeld, kostbaar en ondoorzichtig distributiesysteem.
Dit gaat niet om groente verkopen alleen. De technologie verkopen, laten zien dat dit kan, dat is een tweede doel
‘Urban Farmers komt tegemoet aan een gebrek aan controle dat veel mensen bij het huidige voedselsysteem ervaren. Door het positief te formuleren - ‘het kan verser!’ - presenteert het zich als een initiatief waar je binnen kunt lopen en je groenten kunt uitkiezen. Maar het gaat niet om groente verkopen alleen. De technologie verkopen, laten zien dat dit kan, dat is een tweede doel,’ stelt Willem van der Schans, onderzoeker aan het Landbouw Economisch Instituut van de Universiteit Wageningen aan de telefoon.
‘Het gevoel dat consumenten erbij hebben, is ontzettend belangrijk. Je hebt consumenten die een traditioneel beeld hebben van de landbouw. Boeren op het land, koeien in de wei, min of meer biologisch, kleinschalig, et cetera. In Wageningen noemen ze dat ietwat denigrerend het ‘ot-en-sienbeeld’ van de landbouw,’ zegt Van der Schans. ‘Daar denken ze dat zo’n 80 procent van de consumenten zo denkt, maar daar ben ik het totaal niet mee eens. Ik denk dat misschien 10 tot 15 procent van de mensen zo denkt. De meesten weten wel dat de technologie zijn intrede in de landbouw heeft gedaan. En er is ook een groep juist heel erg onder de indruk van die technologie.’
Van der Schans houdt zich al jaren bezig met stadslandbouw en was een van de sprekers op een congres over verticale landbouw dat tijdens de GreenTechbeurs in Amsterdam werd georganiseerd. Hij was gevraagd een kritische noot bij het geheel te geven. Die bestond er eigenlijk vooral uit dat sla uit de stellages vooralsnog veel duurder is dan uit de volle grond.
Maar Van der Schans is eigenlijk een idealist: ‘Al onze berekeningen laten zien dat het [verticale landbouw, JL] niet uit kan. Op basis van die gegevens kan je dan als kennisinstituut zeggen dat het dus niet gaat werken. Maar ik pleit voor utopische ruimte, want het geeft energie voor innovatie. Nieuwe groepen zijn erbij betrokken, architecten, vastgoedondernemers, techneuten. Voor hen is voedsel een goede belegging.’
En nu?
Ook idealist (maar meer ondernemer): John Apesos. De Amerikaan woont al jaren in Nederland en maakte in 2011 furore op TEDx Amsterdam (waar hij de prijs voor beste talk won). Sindsdien is hij met verschillende bedrijfjes bezig om verticaal boeren op de kaart te zetten.
In september wil hij in een loods in Amsterdam-Zuid zijn eerste boerderij neerzetten. Voor de paarsverlichte stellages vertelt hij: ‘In essentie is het een doos waarin we het klimaat volkomen beheersen, verlichting inbouwen en planten op verschillende niveaus gaan bouwen. Alles modulair, zodat we goed kunnen opschalen en meegroeien met de vraag. Als we bij de derde cel zijn, gaan we automatiseren.’
‘De ontwikkelingen gaan hard, maar staan eigenlijk nog in de kinderschoenen. De uiteindelijke milieu-impact is bijvoorbeeld nog onduidelijk: heeft het zin het stroomverbruik van de binnenteelt af te zetten tegen het verminderd gebruik van transport en koeling? We weten nog heel veel niet, vooral omdat de meeste projecten gewoon te klein zijn. Verticale landbouw is daarom nu nog vooral een race naar de eerste die meer dan een hectare cultiveert. Pas dan zullen we zien wat echt werkt en wat niet.’