Wat de geschiedenis leert over de gevolgen van Brexit voor Nederland

Jan Drentje
Onderzoeker politieke geschiedenis
Vierde Engels-Nederlandse zeeoorlog, Battle of Dogger Bank, 5 augustus 1781. Foto: DeAgostini / Getty Images

Vandaag besluiten de Britten of ze bij de Europese Unie blijven. Wat betekent een mogelijk Brexit voor Europa en de positie van Nederland?

Als politici onder hoogspanning staan, worden reflexen zichtbaar die diepgeworteld zijn in de Europese geschiedenis.

Mark Ruttes onvoorwaardelijke steun voor de eis van premier David Cameron om Groot-Brittannië een status aparte te geven die het land binnen de EU moet houden, kwam bijvoorbeeld niet uit de lucht vallen. Het was een uiting van de speciale relatie die er tussen Nederland en Groot-Brittannië bestaat. Passend in het traditionele geopolitieke spel van het Europese statensysteem.

Om zulke politieke reflexen te begrijpen, moeten we de geschiedenisboeken in.

Waar komt deze speciale relatie vandaan?

Nadat Napoleon was verslagen en Nederland weer onafhankelijk werd, noemde staatsman de Engelsen ‘onze natuurlijkste bondgenoot.’

Tijdens de (1795-1813) waren de overzeese gebieden van de Republiek voor een groot deel in handen gekomen van de Engelsen. Teruggave van de koloniën moest de gehavende internationale positie van Nederland enigszins herstellen.

De Engelsen hadden belang bij een goede verstandhouding met de Nederlanders

De Engelsen hadden inmiddels belang bij een goede verstandhouding met de Nederlanders. Een van de uitgangspunten was het openhouden van de verbinding met het continent – onder andere via de havens van Nederland.

In de loop van de achttiende eeuw had de het namelijk moeten afleggen tegen de maritieme – en economische - kracht van het Verenigd Koninkrijk.

Het definitieve keerpunt in de onderlinge machtsverhoudingen was de (1780-1784), die kansloos werd en tot het verlies leidde van de monopoliepositie van de VOC in Indië.

De aanvaarding van het Hoog Bewind door het Driemanschap in naam van de prins van Oranje op 21 november 1813 ten huize van Gijsbert Karel van Hogendorp, zittend rechts van de tafel. Gemaakt door: Jan Willem Pieneman / Rijksmuseum

De speciale relatie als tegenwicht

Dus had de Nederlandse diplomatie zich in de achttiende eeuw steeds meer op Frankrijk gericht. Maar die relatie leverde weinig op. De Franse monarchie raakte immers zodanig in financiële moeilijkheden, dat de staat in revolutionair vaarwater kwam – met de Franse Revolutie (1789) als gevolg.

Portret van Lodewijk Napoleon, koning van Holland van 1806 tot 1810. Gemaakt door: Charles Howard Hodges / Rijksmuseum

Die revolutie kreeg al snel het karakter van een Europese oorlog. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd in 1795 door Franse legers onder de voet gelopen en opgevolgd door de Bataafse Republiek (1795-1806).

In de eerste jaren nog een poging om de nieuwe Republiek een democratisch bestuur te verschaffen, kreeg het Franse bestuur onder Napoleon algauw een imperiaal karakter en verloren veroverde landen steeds meer hun vrijheid.

Aan de flanken ervoer Frankrijk nog wel een serieuze bedreiging. Het Verenigd Koninkrijk en Rusland behielden hun onafhankelijkheid. Dit patroon zou zich herhalen tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en is opnieuw aanwijsbaar in het beeld van een dominante Europese Unie op het continent met het Verenigd Koninkrijk en Rusland als uitdagers op de flanken.

Terug naar de Franse overheersing. Om ook de Engelsen op de knieën te krijgen, voerde Napoleon het zogenoemde in: een poging de handel met het Verenigd Koninkrijk stil te leggen.

Het belang van de relatie met Nederland

Een van de lekken in het systeem was Nederland, waar de kooplieden zich weinig aantrokken van de nieuwe politieke verhoudingen. Onvrede over de weerbarstige Republiek maakte dat Napoleon eerst zijn broer hier op de troon zette, maar toen bleek dat deze eerste koning van Nederland zijn oren te veel liet hangen naar de Amsterdamse kooplieden, was de maat vol en werd Nederland een Franse provincie (1810-1813).

Een van de lekken in het systeem was Nederland

Doorvoering van het continentale stelsel zorgde kortom voor economisch zwaar weer. Niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in Nederland.

Na de val van Napoleon trokken de Engelsen dan ook de conclusie dat het een groot belang had bij handhaving van het Europese machtsevenwicht.

Versterking van de positie van Nederland was daarvan een uitvloeisel. De vereniging van Nederland en België moest Frankrijk van een sterke bufferstaat in het noorden voorzien.

Daarbij paste ook een snel herstel van de handel en dus ook de teruggave van de koloniën.

Een nieuwe bedreiging: Duitsland

Eind negentiende eeuw was het niet de Franse maar de Duitse macht die Nederland en het Verenigd Koninkrijk zorgen baarde. De in 1871 gestichte conservatieve eenheidsstaat industrialiseerde in hoog tempo en werd al snel de sterkste staat op het continent.

In het fin de siècle eiste Duitsland ook nadrukkelijk zijn plaats op in de strijd om koloniale gebiedsuitbreiding. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en België waren koloniale grootmachten waar Duitsland als laatkomer werd afgescheept met gebieden in Oost-Afrika.

Daarom werd flink geïnvesteerd in de bouw van een militaire vloot waarmee de Engelsen werden uitgedaagd. Het Verenigd Koninkrijk ging vervolgens bondgenootschappen aan met Frankrijk en Rusland om de Duitse macht te beteugelen.

Dit systeem van bondgenootschappen geldt in de geschiedschrijving als een van de oorzaken van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog – naast militarisme en nationalisme. Een lokaal conflict tussen de Serven en Oostenrijk-Hongarije kon hierdoor de grote Europese staten meeslepen in een oorlog.

In het verband van dit artikel: Frankrijk kon alleen standhouden tegenover de Duitse troepen dankzij Engelse en later ook Amerikaanse steun. Waarmee (West-)Europa zijn democratische signatuur behield.

Bron: Climatological Database for the World’s Oceans, gemaakt door James Cheshire

Nederlands neutraliteitspolitiek

Dan de positie van Nederland. Toen dat in 1830 België verloor, werd het een klein kustland met een groot koloniaal rijk. Militair gezien was Nederland echter tot weinig meer in staat, waardoor het land zich zo veel mogelijk buiten Europese conflicten zou houden.

Neutraliteit en handelsbelangen gingen bovendien goed samen. Zo was Nederland afhankelijk van het Verenigd Koninkrijk om zijn uitgestrekte Indische archipel te verdedigen, maar was Duitsland zijn belangrijkste afnemer voor industrie en doorvoerhandel.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam de neutraliteit van Nederland onder grote druk te staan. Premier moest zijn uiterste best doen om een Duitse bezetting én een Britse aanval op de Nederlandse havens te

Na de oorlog overheerste echter het beeld dat Nederland met succes buiten schot was gebleven

Na de oorlog overheerste echter het beeld dat Nederland met succes buiten schot was gebleven en werd de neutraliteitspolitiek voortgezet.

De Tweede Wereldoorlog zou Nederland uit die waan halen. In de Duitse aanvalsplannen was deze keer geen uitzondering voor Nederland voorzien.

In geopolitiek opzicht was de Tweede Wereldoorlog een herhaling van de Eerste Wereldoorlog: opnieuw werd het Duitse machtsvertoon op het continent in toom gehouden door enerzijds de Atlantische steun in het westen en anderzijds de onmogelijkheid om Rusland (de Sovjet-Unie) te onderwerpen.

In het geschiedbeeld van kort na de oorlog overheerste de nadruk op de Angelsaksische oriëntatie van Nederland – als waarborg voor de democratie en veiligheid - waarbij vergeten werd dat een deel van de politiek-bestuurlijke elite een pro-Duitse houding had aangenomen. Nog in 1939 was Adolf Hitler een ‘bevriend staatshoofd.’

Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog verliet Nederland dan ook zijn neutraliteitspolitiek en werd het land een van de founding fathers van wat nu de Europese Unie is.

De onderlinge vrede moest in het vervolg worden gewaarborgd door supranationale verdragen. Het herstel van (West-)Duitsland – al snel weer de sterkste economische macht – kreeg daarmee een constructief Europees karakter. Ook bij invoering van de euro als reactie op de hereniging van Duitsland in 1990 was dit het doel.

Tegelijkertijd bleef de Atlantische verbintenis bestaan. Amerika zorgde in het kader van de NAVO voor de militaire veiligheid tegenover het Sovjetimperium. De Nederlandse buitenlandpolitiek had vaak een januskop: enerzijds gericht op continentale samenwerking - vooral met Duitsland - maar anderzijds de neiging om het ruime sop te kiezen van de Atlantische oriëntatie op het Verenigd Koninkrijk en Amerika.

Legerkamp van Nederlandse troepen te Rijen, in of na de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Lange rijen witte tenten, rechts marcherende soldaten, op de voorgrond enkele bezoekers. Gemaakt door: Anoniem / Rijksmuseum

De afzijdigheidspolitiek van de Britten

De Britten maakten na de Tweede Wereldoorlog een heel andere keuze: die voor afzijdigheid. Ze werden pas in 1973 lid van de Europese Gemeenschap.

Maar waar de Franse president Charles De Gaulle tot twee keer toe het lidmaatschap van de blokkeerde, deed de Nederlandse diplomatie haar uiterste best om de Engelsen binnenboord te halen – vanwege de handelsbelangen en om tegenwicht te kunnen bieden aan de dominante continentale lidstaten Duitsland en Frankrijk.

Maar vanaf het begin ging toetreding van het Verenigd Koninkrijk gepaard met het bedingen van allerlei uitzonderingen voor de Engelse handelspositie. Uitzonderingen op EU-regels zouden een constante blijven in het Engelse beleid. Neem alleen al

Typerend is die premier Margaret Thatcher in 1988 hield. De Unie moest volgens haar bestaan uit soevereine naties die samenwerken met behoud van hun gewoonten, tradities en identiteit, en niet uit een concentratie van macht in Brussel. Het Verenigd Koninkrijk zou vervolgens niet meedoen aan en de euro.

Ook nu heeft David Cameron een reeks uitzonderingen voor het Verenigd Koninkrijk uitonderhandeld – in een laatste poging om het land binnen de EU te houden.

Of dit voor het referendum van vandaag voldoende is? Veel Britten zien de Europese Unie als een mislukt project van Brusselse staatsvorming dat de democratische nationale besluitvorming en de nationale identiteit aantast: het klassieke Engelse standpunt tegenover een dominante continentale macht.

Boris Johnson, nog maar net afgetreden als burgemeester van Londen, trok zelfs de parallel met Hitler-Duitsland. Door de nadruk te leggen op de instroom van vluchtelingen kreeg het debat bovendien xenofobe trekken. Iets wat na de moord op parlementariër gelukkig vrij algemeen wordt betreurd.

Wat zal een Brexit voor de speciale band betekenen?

Als vandaag voor een Brexit wordt gekozen, staat Nederland voor een groot dilemma. Een keuze voor een harde lijn tegenover het Verenigd Koninkrijk door het land uit te sluiten van vrijhandelsvoordelen is in strijd met het Nederlandse

Want de Londense City en de Amsterdamse Zuidas zijn sterk met elkaar Verder heeft premier Mark Rutte aangegeven met de Britten op te willen trekken als het gaat om het terugdringen van Brusselse bemoeienis. Het politieke sentiment voor Brussel is in Nederland kortom eerder Brits dan Duits.

Mark Rutte heeft keer op keer aangegeven met de Britten op te willen trekken als het gaat om het terugdringen van Brusselse bemoeienis

Tegelijk is Nederland sterk afhankelijk van samenwerking met Duitsland, dat bij een Brexit in toenemende mate de Europese kar moet trekken.

De meest voor de hand liggende optie voor Nederland is dan ook: schipperen tussen het Verenigd Koninkrijk en het continent, wat vanwege het vermijden van een keuze neerkomt op de oude neutraliteitsreflex.

Als vandaag niet voor een Brexit wordt gekozen, is dat voor de EU overigens ook geen onverdeeld genoegen. De uitzonderingen die het Verenigd Koninkrijk heeft bedongen, hebben een precedent geschapen voor andere

Spoken uit het verleden

In de huidige Europese crisis zijn talloze historische patronen en parallellen aanwijsbaar. Zuidelijke lidstaten die onder het op Noord-Europese standaarden gebaseerde euroregime dreigen te bezwijken, oostelijke lidstaten die neigen naar autoritair bestuur en xenofobie, het Verenigd Koninkrijk dat zich opwerpt als hoeder van de Europese vrijheid, Nederland als ‘neutrale’ bemiddelaar tussen de grootmachten, de terugkeer van het nationalisme in veel landen, soevereiniteit opeisend alsof we nog in de negentiende eeuw leven.

Maar een terugvallen op historische reflexen en patronen kan ook duiden op een gebrek aan visie op de toekomst. Dat is wat Henry Kissinger (1923) ons voorhoudt in zijn boek (2014). Terwijl er een nieuwe wereldorde aan het ontstaan is waarin de rol van het Westen kleiner wordt. Welke rol kan en wil Europa nog spelen? vraagt de Joods-Duits-Amerikaanse Kissinger zich bezorgd af.

Volgens Kissinger kan eenwording niet via administratieve maatregelen tot stand worden gebracht. Europa heeft een drijvende kracht nodig. Duitsland zou die rol op basis van zijn financieel-economische kracht en politieke vermogen op zich kunnen nemen, maar een al te expansief Duitsland is in de Europese verhoudingen nog steeds een onmogelijke optie.

Misschien kan een Brexit daarom een katalysator zijn voor een vernieuwing van het Europese project, een hergroepering van Europese staten die daadwerkelijk met elkaar verder willen. In dat geval zou Nederland kleur moeten bekennen en kiezen voor een continentale Unie of een ‘Britse oplossing.’

Waarschijnlijk is dat niet. Bij gebrek aan een gedeelde toekomstvisie zullen staten na een Brexit eerder terugvallen op historisch gegroeide reflexen. Nederland zal als het even kan kiezen voor business as usual met de Engelsen.

Lees ook: