Na Brexit balanceert Brussel tussen hoop en vrees
De keuze voor een Brexit komt hard aan in Brussel. De vrees is dat het een vechtscheiding wordt die jarenlang alle energie zal opslokken en dat grote problemen zoals de vluchtelingencrisis intussen niet worden opgelost. Al hoopt een enkeling op een nieuwe start voor Europa.
Zijn onderlip trilt en zijn ogen worden wazig, als Stephen Fidler vertelt over zijn twee kinderen die net op de arbeidsmarkt komen. ‘Hun generatie stemde voor blijven, maar mijn generatie van babyboomersvoor wie het niets meer uitmaakt, stelt hun toekomst in de waagschaal.’
De emotionele woorden van de Brit die bij The Wall Street Journal werkt, zijn het slotakkoord van een bijeenkomst over de gevolgen van de Brexit, bij het European Policy Centre.
Over de middag hangt een grauwsluier. Voorzitter Fabian Zuleeg zegt dat het een dag van doom and gloom is. Hij voorspelt een lange periode van chaos en recessie in het Verenigd Koninkrijk. Intussen zal de EU de onderhandelingen over de uitstap hard moeten spelen, om een domino-effect te voorkomen. Het proces van ontvlechting zal alle energie van beide partijen in de komende jaren opslokken. ‘Dat alleen al is genoeg om elke voortgang op andere dossiers te blokkeren,’ stelt hij.
Dat is ook de angst van de aangeslagen Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks). ‘Ik vrees een heel lange periode van navelstaarderij,’ zegt hij in een wandelgang van het Europees Parlement. ‘En dat terwijl er zoveel problemen zijn die hoognodig om een Europees antwoord vragen. De vluchtelingencrisis, de eurocrisis die nog allerminst is opgelost, Syrië. Op al die terreinen zullen we iets gezamenlijks moeten doen. Maar de stemming is dat we dat niet meer willen.’
Een maand voor het werkelijk tot een Brexit kwam, waagde ik mij aan de stelling dat het misschien maar beter ook is als aan het al ruim veertig jaar durende ongelukkige huwelijk een einde komt. Als die immer dwarsliggende Britten hun biezen hebben gepakt, is dat wellicht een kans om te doen wat broodnodig is: de EU democratischer en socialer maken. Maar Eickhout gelooft er niet in. ‘Het is absoluut niet mijn lijn om nu te doen van hè, hè, kunnen we eindelijk een stap zetten.’
Mark Rutte zingt hetzelfde liedje
Nu de grote sprong voorwaarts? ‘Dat lijkt mij precies de verkeerde reactie,’ zegt ook Mark Rutte. Nadat hij die ochtend heeft overlegd met Juncker, Schulz en Tusk vertelt de premier aan een groepje journalisten hoe hij de uitslag van het referendum ziet.
‘De onvrede met Europa voel ik zelf sterk,’ zegt hij. ‘Die voelen heel veel mensen. Dat is de onvrede met een Europa dat enorm grote processen start, enorm grote projecten oppakt en aan het eind van de rit een klein boertje laat, maar nauwelijks effect heeft in het leven van mensen.’
De Europese samenwerking verdiepen of versnellen is nu wel het laatste wat we moeten doen, vindt Rutte. De opdracht is de EU relevanter te maken, ‘doordat het zorgt voor meer welvaart, voor meer banen, doordat we Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld op het gebied van de digitale economie of onze financiële sector de kans geven veel meer te handelen.’
Rutte noemt de omstreden deal met Turkije als een voorbeeld van een EU die wel succes boekt. Maar verder hangt hij zijn beeld van het Europa dat hij liefheeft toch vooral op aan economisch succes. ‘Voor een handelsland als Nederland zou je die gemeenschappelijke markt als die er niet zou zijn toch vandaag met elkaar uitvinden.’
Het verhaal over de zegeningen van de interne markt was niet voldoende om de Britten te overtuigen
Stéphane Alonso van NRC Handelsblad wijst Rutte er fijntjes op dat dit precies het verhaal is waarmee David Cameron het referendum grandioos heeft verloren. Ook de Britse premier bezong de zegeningen van de gemeenschappelijke markt. Ook hij uitte keer op keer zijn onvrede over de EU als stroperige bureaucratie. Ook hij was vies van vergezichten over verdere politieke integratie.
Blijkbaar was dat verhaal over de zegeningen van de interne markt niet voldoende om de Britten te overtuigen. Juist omdat ze, zoals Marc Chavannes zo treffend heeft opgeschreven, in hun bestaanszekerheid zijn aangetast door het neoliberale marktmodel dat Rutte en Cameron verdedigen.
De slogan van de Leave-campagne was let’s take back control. Dat kun je zien als uiting van een eng nationalisme, dat de illusie verkondigt dat je alles op je eigen houtje kunt beslissen in een gemondialiseerde wereld. Maar ook als uitdrukking van een reële zorg dat de invloed van de burger in de Europese constructie is weggevloeid, dat er een democratisch gat gaapt in de EU. Maar vragen daarover wuift Rutte weg. Aan versterking van het democratische draagvlak wordt in zijn ogen al voldoende gedaan door de rol van de nationale parlementen te vergroten.
Een nieuwe start voor Europa?
De neoliberale woestenij en het democratische tekort zijn precies de punten waar Gianni Pittella, de voorzitter van de sociaaldemocraten in het Europees Parlement, in zijn reactie wel de nadruk op legt.
Een duidelijk aangedane Pittella zegt dat het een droevige dag is, maar geen begrafenis. ‘Dit is historisch moment om het Europese project opnieuw te lanceren. We zullen het vertrouwen van de burgers herwinnen,’ stelt hij ferm. En dat kan naar zijn overtuiging alleen als we een eind maken aan het neoliberale austerity-beleid dat delen van het zuiden in diepe werkloosheid heeft gestort en als we social dumping en belastingontwijking bestrijden. Ook pleit hij voor een meer democratische Unie, onder meer door een direct gekozen voorzitter van de Europese Commissie.
Guy Verhofstadt, de voorzitter van de liberale fractie, kiest eveneens voor de vlucht naar voren. De boodschap van de kiezers is naar zijn overtuiging dat ze geen vertrouwen hebben in de Europese Unie zoals die vandaag is. ‘Dit is geen unie, maar een los verband van natiestaten, nog altijd gebaseerd op het principe van unanimiteit, dat altijd too litte too late handelt.’
Wat we nodig hebben, is naar zijn overtuiging een kleinere, minder bureaucratische, politieke unie met een kleine maar krachtige regering in plaats van 28 eurocommissarissen.
Maar zijn landgenoot Philippe Lamberts, voorzitter van de groene fractie, tempert meteen de verwachtingen. ‘Zij die denken dat we een federaal Europa kunnen bouwen nu we van de Britten af zijn, zullen voor een nare verrassing komen te staan. Zie je bij de zes stichtende landen van de EU bijvoorbeeld enige trek in het vormen van een belastingunie? Er zitten drie belastingparadijzen tussen.’
De vrees is dat het een lange vechtscheiding wordt, terwijl alles bij het oude blijft
Zolang de EU mensen TTIP door de strot probeert te duwen, maar ervoor terugdeinst belastingontduiking echt aan te pakken, zullen burgers zich blijven afvragen of die club wel voor hen werkt, denkt Lamberts. ‘Als een sprong vooruit betekent dat we beleid gaan voeren dat het algemeen belang dient, ben ik helemaal voor. Als het het bedenken van een nieuwe constitutionele structuur is om hetzelfde beleid te blijven voeren, zal het weinig verschil maken.’
Zo balanceert Brussel tussen hoop en vrees. De vrees is dat het een lange vechtscheiding wordt die alle energie opslokt, terwijl intussen alles bij het oude blijft. De hoop is dat deze historische gebeurtenis aanleiding zal zijn om deze unie waarin de burger zijn vertrouwen heeft verloren fundamenteel te hervormen en een andere politieke koers te laten varen.