Van Donald Trump tot Marine Le Pen tot Geert Wilders - het nationalisme grijpt wereldwijd de macht. Of in ieder geval: om zich heen. Voorlopige apotheose: het decreet van 52 procent van de Britse kiezers om uit de Europese Unie te stappen.

De uitingsvormen van het nationalisme zijn overal verschillend, maar de onvrede vaak hetzelfde: een flink deel van de bevolking in westerse landen heeft het gevoel ‘het eigen land’ te zijn kwijtgeraakt - aan kosmopolitische elites, aan gelukzoekende immigranten, aan ondemocratische instituties, aan onomkeerbare globalisering.

De grote, abstracte boosdoener waarop deze onvrede wordt geprojecteerd, heet ‘het buitenland’ - dat zwarte gat waar banen, bestaanszekerheid, politieke zeggenschap en culturele identiteit in worden opgezogen en verdwijnen. De vermeende oplossing: ‘Taking our country back’. Grenzen dicht voor migrant en vluchteling, de macht terug naar het nationale parlement, geen geld meer naar eurocraat of ontwikkelingsland.

Baas in eigen natie.

De sentimenten zijn niet onbegrijpelijk - en zeker niet per definitie xenofoob. Het neoliberale model van markt en strijd op wereldschaal als snelste route naar zelfredzaamheid en geluk voor het individu produceert nu eenmaal winnaars en verliezers. Een paar kolossale winnaars. En veel kleine verliezers - vooral in de westerse middenklasse. Trickle down economics, het idee dat zolang de totale koek maar groeit is al dertig jaar een mythe. Wie nog in die ballon gelooft,

Die andere mythe: dat vermaledijde buitenland

Tegelijkertijd is de voorgespiegelde uitweg een nog veel grotere mythe: ‘het buitenland’ als iets buiten ons, waarvan je je kunt distantiëren of afsluiten. Een mythe die haar oorsprong kent in de geboorte van de natiestaat, groot werd gemaakt door de komst van nationale massamedia en nu als broodjeaapverhaal dient voor politici die de illusie van nationale autonomie en controle beloven.

Want probeer dat buitenland maar eens uit je leven weg te denken. Dan zie je: ‘het buitenland’, als tegenpool van ‘het eigen land’, bestaat helemaal niet. Dat wil zeggen: nagenoeg alles wat de nationalist voorspiegelt als ‘eigen’ is ‘vreemd’ en andersom. Zonder buitenland geen binnenland.

Het grote probleem is alleen: zelden wordt dat goed verbeeld. Nationalisten hebben gemakkelijk praten: dagelijks wordt het idee van een grote, boze buitenwereld in beeld gebracht op nieuwssites en in journaals. Geen grotere bron van dreiging en ellende dan ‘het buitenland’.

32 voorpagina’s van de Daily Express, een Britse tabloidkrant.

Maar andersom is de verbeeldingskracht haast non-existent. Welke voorpagina toont ons ooit dat datzelfde buitenland eigenlijk waar wij allemaal in zwemmen? Dat het de bron is van, nu ja, zo’n beetje alles in ons leven: onze buren, onze helden, onze spullen, ons eten, onze tradities, onze cultuur?

Globalisering heeft terecht veel critici, maar onterecht weinig poëten. Kosmopolieten spreken vaak de zielloze taal van technocraten, voor wie het buitenland vooral ‘afzetmarkt’ is. Maar wanneer zien we dat het buitenland veel meer is dan alleen puntenwolken in koopkrachtplaatjes en een leuke vakantieplek?

Dus laten we, omwille van de verbeelding, eens een gedachte-experiment aangaan: wat nu als we dat buitenland eens wegdenken? Om zo eens zichtbaar te maken wat het ons allemaal brengt?

Niet om te suggereren dat Trump, Le Pen, Wilders, Farrage en hun kiezers pleiten voor een totale isolatie van alles buiten de landsgrenzen. Maar om eens te laten zien hoe misplaatst de veronderstelling is die aan hun nationalisme ten grondslag ligt: dat er überhaupt een eigen land is dat kan worden teruggewonnen op de rest van de wereld. En vooral: wat we allemaal zouden missen als dat buitenland er niet was.

1. Zonder buitenland geen wij

Denk even aan het symbool der natie. In goede tijden de nationale trots (en in slechte: de nationale ergernis). Ik heb het natuurlijk over het Nederlands elftal.

Neem de mannen die de recentste interland tegen Oostenrijk speelden. Maar dan minus de ‘buitenlandse’ wortels.

Nexit: Jeffrey Bruma (Surinaamse moeder), Kenny Tete (Mozambikaanse vader, Indonesische moeder), Patrick van Aanholt (Cu­ra­çaose ouders), Virgil van Dijk (Surinaamse moeder), Quincy Promes (Surinaamse ouders) en Riechedly Bazoer (Cu­ra­çaose ouders). En als we de wisselspelers meetellen: Luciano Narsingh (Surinaamse ouders) en Tonny Vilhena (Angolese vader).

Blijft over: het Nederlands viertal.

En wat te denken van dat andere uithangbord der natie? De koninklijke familie. Kan het Nederlandser? Stel je eens het familieportret voor, minus ‘het buitenland’.

Nexit: Hendrik van Mecklenburg, man van Wilhelmina (geboren in Duitsland), prins Bernhard (Duitsland), prins Claus (Duitsland) en koningin Máxima (Argentinië). En wie de definitie van ‘allochtoon’ van het hanteert: prinses Wilhelmina (Duitse moeder, Belgische vader), prinses Beatrix (Duitse vader), koning Willem-Alexander (Duitse vader) en prinsessen Amalia, Alexia en Ariane (Argentijnse moeder). Om over Willem van Oranje (Duitse moeder), Willem de Derde (Russische moeder) en Willem de Tweede (Duitse moeder) maar te zwijgen. Zelfs onze allereerste koning was een allochtoon: zijn moeder was Duits.

Net als Geert Wilders trouwens: zijn moeder werd in geboren. (En zijn vrouw: in Hongarije.)

De moraal van deze nationale symbolen is natuurlijk: hoe binnenlands zijn wijzelf eigenlijk? Het antwoord: voor 90 procent, als je uitsluitend naar het geboorteland kijkt.

Maar pak je de stamboom erbij, dan blijft na één generatie nog maar 78 procent over. Overigens wreekt hier zich de tekortkoming van onze statistieken, want het CBS telt niet verder dan één generatie terug. Maar, zo becijferde het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten: ga je twintig generaties terug in de tijd, dan blijkt van de huidige Nederlanders familie van een immigrant.

Zelfs Thierry Baudet is


2. Zonder buitenland geen bed, bad, brood

Onze favoriete vaderlandse lekkernij: zó Nederlands dat we ’em Hollandse nieuwe hebben gedoopt.

Toch is ’ie allochtoon.

Afkomstig uit Denemarken of Noorwegen.

Je begrijpt, ik kan hier ons hele boodschappenlijstje lang mee doorgaan. Van de Zuid-Afrikaanse wijn tot de Ecuadoraanse koffie, van de Turkse kebab tot de Japanse sushi - om nog maar over de Belgische friet, Spaanse ham, Duitse worst, Sri Lankaanse thee en Russische wodka te zwijgen.

Of zoals dj Adam Curry ooit antwoordde toen hem gevraagd werd welk typsich Nederlands eten hij, sinds hij in Amerika woonde, het meeste had gemist: ‘Broodje shoarma.’

En hetzelfde geldt voor nagenoeg alles wat wij in het dagelijks leven consumeren. Ga eens in het midden van je huis staan en denk eens weg wat niet uit eigen land afkomstig is.

Ga eens in het midden van je huis staan en denk eens weg wat niet uit eigen land afkomstig is

Weg zijn opeens het Afghaanse tapijt, de Italiaanse espressomachine, de Japanse tv, de Amerikaanse laptop, het Deense speelgoed, de Spaanse badkamertegels, het Zweedse matras, de Koreaanse afwasmachine. Weg zijn ook de Zwitserse klok aan de muur, de Bengaalse kleren in de kast en de Duitse auto voor de deur.

Had ik de Chinese gipsplaat en raamkozijnen al genoemd?

Zonder het buitenland hadden we buiten gewoond.

En dan heb ik het pas over de oorsprong van de fabrikanten. Maar je kent misschien het verhaal van het potje Nutella wel: een wonderbaarlijk staaltje globalisering in een potje. Eén exemplaar bevat ingrediënten uit maar liefst vijftien verschillende landen - van Australië tot Ecuador, van Canada tot Italië:

Infographic: De Correspondent.


Het is een wonderbaarlijk fenomeen, dat zo vanzelfsprekend is dat je het nauwelijks nog als zodanig herkent. En inderdaad, het is een fenomeen dat gepaard gaat met alle rampwoorden uit het woordenboek: uitbuiting, kinderarbeid, sweatshops, mensenhandel, slavernij, banenverlies in ‘eigen’ land. Om nog maar over oorlogen om en modern kolonialisme te zwijgen.

Maar, het is evenzeer een fundament van de evolutie van onze beschaving. Een belangrijke reden dat onze meest verwante voorouder, de in de afgelopen honderd miljoen jaar geen steek is opgeschoten in zijn levensstandaard, en daardoor nog steeds noten stukslaat met een steen in plaats van apps te downloaden op zijn iPhone, is: uitwisseling van kennis en goederen.

Want, zo stelt journalist en evolutiebioloog Matt Ridley: door de immens grootschalige uitwisseling hebben mensen zich in de loop van tienduizenden jaren steeds verder kunnen specialiseren. Kort door de bocht gesteld: dat Chinezen onze ijskasten maken, stelt ons weer in staat ons te richten op iets anders - en zodoende is Chimpansees beperken zich slechts tot hun eigen groep: elke andere groep moet steeds weer opnieuw uitvinden hoe je een walnoot openkraakt - en zodoende staan ze nagenoeg stil in hun ontwikkeling.

Sommige historici dan ook de container een van de grootste uitvindingen van de 20ste eeuw, omdat het de internationale handel - en daarmee onze ontwikkeling - in een ongekende stroomversnelling bracht. De schaal waarop wij de vruchten van onze arbeid, ons talent en onze expertise met elkaar delen is ongeëvenaard.

Zonder buitenland geen evolutie.

3. Zonder buitenland geen cultuur

Nu zal je wellicht denken: ja, oké. Onze buren, ons eten, onze spullen - allemaal import. Maar wat Nederland Nederlands maakt, is vooral: onze cultuur?Daar nemen nationalisten het toch voornamelijk voor op?

Klopt. Maar wat is dat eigenlijk, onze cultuur?

  • Sinterklaas? Oorspronkelijk een Turk.
  • Carnaval? Feestje van de Romeinen.
  • Delfts blauw? Geïntroduceerd door Vlamingen, geïnspireerd op Chinees porselein.
  • De windmolen? Uitgevonden in Griekenland.
  • De fiets? Bedacht in Italië, gepatenteerd in Duitsland.
  • Tulpen? Turks.
  • De kroket? Français.
  • Voetbal? Very British indeed.

Onze muziek dan?

  • Aantal buitenlandse nummers in de top 40 van deze week: 32.
  • Aantal nummers van vreemde bodem in de Top 2000: 1.655.
  • Meest gestreamde artiest in Nederland in 2015:
  • Meest gestreamde nummer: geproduceerd door een Fransman, gespeeld door een Amerikaanse band, gezongen door
  • Populairste Nederlandstalige nummer ooit:

En dat zijn slechts de, zo je wil, luchtigere aspecten van onze cultuur. Van ons dagelijks vermaak weten we onderhand dat het goeddeels uit den vreemde afkomstig is.

Maar: wat zou er van Nederland zijn geworden zonder de Franse revolutie, de Duitse Verlichting en de Griekse democratie? De Romeinse bouwkunst, de Egyptische algebra en Germaanse taal? De Britse wetenschap, Japanse automatisering en het Amerikaanse internet?

Oh ja, onze vrijheid: met dank nog aan de Canadezen.

Typisch Nederlands

Wil dit alles zeggen dat nationalisten als Farrage, Le Pen en Wilders helemaal geen punt hebben? Geenszins. De Europese Unie luistert beter naar lobbyisten van grote bedrijven dan naar referenda onder gewone burgers. De euro vertoont fundamentele weeffouten. Immigratie levert onherroeppelijk culturele spanningen op. Banen verdwijnen naar lagelonenlanden.

Allemaal waar.

Maar kijk eens naar het enige land ter wereld dat als officiële staatsideologie heeft zichzelf af te sluiten van de wereld om zich heen: Noord-Korea. Juche heet die ideologie, en betekent vrij vertaald: zelfredzaamheid. Het resultaat? Geen land op aarde dat armer, onvrijer en kanslozer is (terwijl de elite er in 100 procent geïmporteerde luxe baadt).

Met andere woorden: dat buitenland waar we dagelijks bang voor worden gemaakt, als valse tegenpool van dat zuiver, authentieke en autonome ‘eigen land’, is niets minder dan het kloppende hart van onze samenleving. Het is de bron van onszelf, wie we zijn, wat we hebben, wat we doen en wat we ‘typisch Nederlands’ noemen. Alleen vergeten we vaak, na verloop van tijd, de oorsprong ervan.

Voor de goede orde: ik zeg daarmee dus niet dat het Nederlands elftal, de Hollandse nieuwe en de polonaise tijdens carnaval niet Nederlands zouden zijn. Dat zijn ze wel. Maar tegelijkertijd zijn ze het resultaat van een immer voortdurende uitwisseling met de wereld om ons heen. Een uitwisseling die misschien soms te snel gaat. En waar sommigen aanzienlijk meer profijt van ervaren in het dagelijkse leven dan anderen. Maar waar we tegelijkertijd geen van allen zonder kunnen.

Of, zoals een opmerkzame Brit het geestig samenvatte, vlak nadat zijn land zichzelf uit de Europese Unie had gestemd: ‘Being British is about driving a German car to an Irish pub for a Belgian beer, grabbing an Indian curry or Turkish kebab, to sit on Swedish funiture, watching American shows on a Japanese tv.’

Typisch Nederlands, zou je dat ook kunnen noemen.

Meer lezen?

Waarom we alle grenzen moeten openzetten De wereld is plat, behalve voor mensen. Goederen, diensten en kapitaal vliegen de hele wereld over. Maar als je in een ander land wilt werken, blijken de grenzen vaak potdicht. En zo lopen we biljoenen mis. Lees het verhaal van Rutger terug Zeven Wereldwonderen Beter Bekend Als Het Dagelijkse Leven Hoeveel mensen zijn er betrokken bij het maken van een potlood? Of bij het totstandbrengen van een taxirit? Het antwoord schuilt in wat je een Wereldwonder Beter Bekend Als Het Dagelijkse Leven kunt noemen. Lees mijn verhaal hier terug Een Nederlander verbruikt 1,5 miljoen liter water per jaar, zonder een kraan open te draaien Bijna 95 procent van al het water dat wij verbruiken zit verborgen in alledaagse producten, zoals een kop koffie of een katoenen T-shirt. Maar de berekening van onze zogenoemde ‘watervoetafdruk’ is niet onomstreden. Hoe problematisch is ons waterverbruik precies? Annemarie Geleijnse en ik gingen op onderzoek uit. Lees het verhaal van Karel hier terug In Zwitserland eten ze straks weer gewoon Toblerones in plaats van Marsen Zwitserland is een zuinig land. Te zuinig voor binnen- en buitenlands goed. Al decennia exporteert het land meer dan het importeert. Daarom is de wisselkoersaanpassing een goed idee: de Zwitsers kunnen eindelijk profiteren van hun exportsucces én het buitenland kan weer met het Alpenland concurreren. Lees de column van Jesse hier terug