Het kantoor biedt uitzicht op een gigantische ruimte met goed geordende werkplaatsen: links stellages met hout, rechts een metaalwerkplaats, achterin een atelier voor kunststof en een speciaal gedeelte voor polyester – het materiaal dat wordt beschouwd als Van Lieshouts handelsmerk. Overal staan kunstwerken in verschillende stadia: ruw uitgehouwen schetsen in piepschuim, glimmend afgewerkte sculpturen en kunstwerken die ingepakt zijn, klaar voor transport naar tentoonstellingen over de hele wereld. Een geoliede machine.

Achter de werkplaatsen bevindt zich een extreem hoge ruimte. Vroeger een overslag voor veevoer, nu staat er een elf meter hoog stalen kunstwerk dat veel weg heeft van een hoogoven. Tussen het opgeschoten groen in de beeldentuin liggen gigantische modellen van organen (zoals een meterslange piemel) en verderop staan kunstwerken waar je in kunt: een soort bouwkeetjes maar dan in felle kleuren en organische vormen.

In een tweede loods staan nog veel meer van dat soort beelden opgeslagen. Rijen en rijen uitvergrote organen, groteske mensfiguren en machines in felgekleurd polyester. De bedoeling is dat dit depot binnenkort opengesteld wordt voor publiek.

Het moge duidelijk zijn: dit is niet zomaar een atelier.

Het misverstand over Atelier Van Lieshout

Joep van Lieshout zit aan een bureau, maar zijn handen verraden dat hij liever in de werkplaats staat. Boven een overall vol verfvlekken torent een hoofd uit met donkere krullen, donkere ogen en een geamuseerde blik. Hij behoort al jaren tot de en geniet een reputatie als rebelse levensgenieter. Hij mag dan een team van twintig man tot zijn beschikking hebben, hij is niet zo’n kunstenaar die het zware werk uitbesteedt en zelf de zakenman uithangt. Eerder andersom.

Foto’s: Atelier Van Lieshout

Om meteen maar een misverstand recht te zetten: Atelier Van Lieshout is geen collectief. Toen Van Lieshout in 1995 besloot om voortaan onder die naam kunst te maken, was het om een beetje te provoceren: ‘Destijds maakte ik werk dat schuurde tegen de grenzen van wat kunst kon zijn. Het waren objecten die als keuken of badkamer gebruikt konden worden, soms in ongelimiteerde oplage. Het was het meest extreme dat ik als kunstenaar kon doen: mijn rol terugdringen tot een soort De klant mocht het ontwerp bepalen, en vervolgens kwam ik het in elkaar zetten. Door onder de naam Atelier Van Lieshout te opereren, benadrukte ik dat ik niet alles alleen deed en dat factoren van buitenaf het kunstwerk konden bepalen.’

‘Wat ik tegenwoordig doe, staat daar eigenlijk diametraal tegenover: mijn persoonlijke stijl is juist heel belangrijk geworden. Wat je nu ziet is echt mijn handschrift, alle beelden snijd ik eigenhandig uit piepschuim. Alleen de afwerking wordt door anderen gedaan. Niemand anders dan ik heeft artistieke inbreng.’

Het atelier als kunstfabriek

Het idee van de kunstenaarswerkplaats waar Van Lieshout mee speelt, is omgeven door flink wat mythen en taboes. Met het benadrukken van zijn atelierpraktijk liep hij voor op huidige ontwikkelingen in de kunstwereld, maar tegelijkertijd staat hij in een traditie.

Een verzamelaar die een duur kunstwerk koopt of een bezoeker die het in een museum bewondert, gelooft graag dat alles eigenhandig door de kunstenaar is gemaakt. Maar dat is een illusie: zelfs beginnende kunstenaars besteden tegenwoordig delen van hun productieproces uit. Het idee is immers belangrijker dan de uitvoering.

Foto’s: Atelier Van Lieshout

Berucht is de praktijk van commerciële kunstenaars zoals Jeff Koons en Damien Hirst. Om aan de vraag van de markt te kunnen voldoen, hebben ze studio’s waar zo’n 150 man werken. Ze zijn open over hun rol: ze bedenken de ideeën, overzien het proces en raken de kunstwerken met geen vinger aan. Er klinkt regelmatig kritiek: kunst hoort niet van de lopende band te komen. Niet dat het inschakelen van assistenten om de productiviteit te verhogen iets nieuws is. Rembrandt en Rubens hadden gigantische werkplaatsen. Assistenten maakten de schilderijen en de meester keurde ze goed.

Toen Andy Warhol in de jaren zestig zijn kunst ging produceren in was dat een provocatie van het inmiddels ontstane romantische ideaalbeeld van de kunstenaar. Warhol maakte er geen geheim van dat assistenten zijn beroemde zeefdrukken maakten. Toch bevestigde hij de romantische mythe van het kunstenaarschap: The Factory werd bevolkt door een excentrieke mix van modellen, muzikanten en travestieten aan de amfetamine; de feesten waren legendarisch.

Ook om Atelier Van Lieshout hangt een zweem van romantiek. In 2001 was het zelfs kort een anarchistische en zelfvoorzienende vrijstaat: AVL-Ville, een soort jongensdroom waar je in zelfgebouwde hutten dronken kon worden van huisgestookte alcohol. Vooral dat zelfvoorzienende is belangrijk: Van Lieshout wil zo veel mogelijk in eigen huis uitvoeren.

De parallellen tussen deze slavenstad en de echte wereld zijn akelig helder In museum De Pont in Tilburg is Joep van Lieshouts expositie te zien over een bizarre imaginaire stad die draait op slavernij en kannibalisme. Het ongemakkelijke besef dat de kunstwerken bij mij oproepen: Slave City staat helemaal niet zo ver van de werkelijkheid af. Vorige week besprak ik Van Lieshouts expositie Slave City. Lees mijn verhaal hier

Hoe gaat het eraan toe in Atelier Van Lieshout?

Veel kunstenaars aan het hoofd van een groot atelier maken hun handen niet meer vuil. Zo niet Van Lieshout: hij heeft juist het zakelijke gedeelte uitbesteed. ‘Ik kom het beste tot mijn recht in de werkplaats. En ik teken heel veel.’ Hij begint prompt aan een schets. ‘Ik ben altijd aan het tekenen. Ik maak er zo’n twintig per dag. Als ik iets heel goed vind, neem ik het mee naar het atelier en dan ga ik het in piepschuim maken. Soms ben ik binnen een dag tevreden, soms duurt het twee jaar voor iets af is. De afwerking met polyester laat ik aan andere mensen over, daarvan is het niet belangrijk dat ik het zelf doe. Bovendien ben ik er te slordig voor. Ik heb geen geduld. Ik hou van de fysieke strijd die het is om zo’n groot beeld te maken; daarna is het geen uitdaging meer.’

‘Ik hou van de fysieke strijd om zo’n groot beeld te maken’

‘Voor de zakelijke kant heb ik goede managers: een directeur die personeelszaken regelt, iemand die de pr doet, iemand die tentoonstellingen coördineert. Zelf loop ik liever voor de hordes uit: ik bedenk gekke ideeën, zij gaan het dan uitvoeren - of ze fluiten me terug. Het lijkt me fantastisch om een locatie in New York te openen, of om de productie te vertienvoudigen. Eigenlijk wil ik een tentoonstellingsruimte van vijftigduizend vierkante meter die langzaam heel Rotterdam overneemt. Ik ben snel verveeld: als ik eenmaal iets kan, wil ik het niet meer.’

Huidige obsessie: een kernreactor bouwen

Foto’s: Atelier Van Lieshout

Gelukkig heeft Van Lieshout een nieuwe uitdaging gevonden: de natuur redden van de ondergang door middel van kernenergie. ‘De serie waar ik nu aan werk, noem ik cryptofuturisme. Dat hangt samen met – dat heb ik trouwens uit jullie krant. Het doel is heel utopisch, maar de middelen - kernenergie en genetische manipulatie - zijn taboe bij de links georiënteerde ecobeweging. Dat zit altijd in mijn werk: the good, the bad and the ugly.’

Voor inspiratie kijkt Van Lieshout naar de een groep kunstenaars die begin twintigste eeuw geobsedeerd raakten door nieuwe technologie en radicaal wilden breken met de vastgeroeste maatschappij. ‘Het huidige tijdsgewricht lijkt wel op dat van de Futuristen. Er voltrekken zich grote veranderingen: we moeten ons verhouden tot overbevolking, schaarste, kunstmatige intelligentie. En net als toen is het fascisme weer modieus. Best eng. De serie werken die ik nu maak, vormt een voorstel om de samenleving op een nieuwe manier te organiseren.’

De nieuwe plannen doen Van Lieshouts reputatie als enfant terrible in ieder geval recht. ‘Ik ben bezig met plannen om een kernenergiecentrale in het atelier te bouwen. Eerst een kleintje om wat mee te experimenteren en daarna een grote.’ Gaat het om spelen met de gedachte als provocatie, of wil hij daadwerkelijk kernenergie opwekken in zijn atelier? ‘Waarom niet? Ik ben in gesprek met kernfysici. Uranium kun je gewoon op internet kopen, toch? Ik denk niet dat je er illegale dingen voor hoeft te doen. Misschien een beetje.’

Op de hoogte blijven van alle kunst en cultuur op De Correspondent? Cultuurcorrespondenten Lynn Berger, Marian Cousijn en Nina Polak houden je met de wekelijkse nieuwsbrief ‘het Cultuurberaad’ op de hoogte van alles wat er op De Correspondent verschijnt over kunst en cultuur. Daarnaast tippen ze boeken, films, tentoonstellingen en meer. Geef je hier op voor onze nieuwsbrief!

Eerdere atelierbezoeken:

Deze kunstenaar hield heel even atelier in de goudkluis van De Nederlandsche Bank Kunstenaar Sarah van Sonsbeeck is gefascineerd door goud. Ze stelt haar werk momenteel tentoon op een toepasselijke plek: De Nederlandsche Bank. Voor de reeks Op atelierbezoek sprak ik haar over mislukkingen, clichés en de functie van het atelier. Lees mijn verhaal over het atelier van Sarah van Sonsbeeck terug Conceptueel kunstenaar Marinus Boezem maakt werk van lucht, licht, polders en vogels Naar aanleiding van Artfest: De Natuureditie ging ik langs bij Marinus Boezem, een van de eerste Nederlandse conceptuele kunstenaars. Al bijna zestig jaar eigent hij zich onconventionele zaken toe om kunst mee te maken. In de reeks Op atelierbezoek: hoe de ideeën voor zijn werk ontstaan. Lees mijn verhaal over het atelier van Marinus Boezem terug In dit atelier worden enkel andere kunstenaars gekopieerd Een van de leukste dingen van werken in de kunstwereld vind ik op atelierbezoek gaan. Het is een groot voorrecht om een inkijkje te krijgen in de wereld waar kunstwerken ontstaan. Voor de eerste editie in een reeks atelierbezoekverhalen ging ik op bezoek in het grote, lege atelier van kunstenaar Céline Manz, die volgende week te gast is op Artfest: de Copyrighteditie. Lees mijn verhaal over het atelier van Céline Manz hier terug