Die drone die jou vanaf nu op straat mag filmen? Die is voor de openbare orde
Gemeenten hebben sinds 1 juli meer mogelijkheden tot cameratoezicht. Zij mogen surveillancedrones gaan inzetten. Of ze dat doen, beslissen de burgemeesters. Zonder dat er een onafhankelijke toets is. Dit roept een aantal fundamentele vragen op over onze privacy.
Soms zijn wetten vooral relevant door wat er niet in staat.
Vanaf vandaag hebben Nederlandse burgemeesters er een nieuwe bevoegdheid bij. Zij mogen vanaf 1 juli het cameratoezicht in hun gemeente uitbreiden. Gemeenten konden al surveillancecamera’s ophangen in de openbare ruimte; nu kunnen zij het cameratoezicht ‘meer flexibel’ toepassen, door ook mobiele camera’s in te zetten. Denk aan: camera’s die op een aanhangwagen staan of die eenvoudig kunnen worden vastgemaakt (en weer verwijderd).
Het doel van de wetswijziging: handhaving van de openbare orde. Gemeenten lopen geregeld tegen de beperkingen van zogenoemde statische camera’s aan. Hangjongeren, drugsdealers, zakkenrollers en hooligans hebben nog weleens de neiging zich te verplaatsen. Dan heb je niet zoveel aan een camera die vastzit aan een lantaarnpaal. Om deze ‘verplaatsende overlast’ te kunnen monitoren, bijvoorbeeld ook tijdens Koningsdag of een voetbalwedstrijd, zijn mobiele camera’s gewenst.
Dit klinkt alleszins redelijk. De wetswijziging die deze nieuwe bevoegdheid mogelijk maakt is dan ook riant door beide Kamers aangenomen. Alleen de Partij voor de Dieren stemde tegen.
Maar Gerdo Kuiper meent dat de ware consequenties van de wet niet goed tot onze volksvertegenwoordiging zijn doorgedrongen. De promovendus rechten en rechtsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam doet al een paar jaar onderzoek naar de gevolgen van veiligheidsmaatregelen voor privacy, waaronder deze wet.
Want: de wet geeft burgemeesters óók de macht om vliegende camera’s in te zetten om de publieke orde te handhaven.
Juist. Drones.
Voor de duidelijkheid: het woord ‘drone’ komt noch in de wettekst, noch in de toelichting van het kabinet voor. Daarin staat wel dat er geen ‘technische beperkingen’ aan de burgemeesters worden opgelegd. Dit betekent, erkent het kabinet na vragen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, dat zij inderdaad ‘vliegende camera’s’ kunnen inzetten.
Drones dus.
Surveillance door drones roept allerlei grote vragen over privacy op - zeker als je bedenkt hoe goed de technologie van facial recognition tegenwoordig werkt.
Gerdo Kuiper somt een aantal fundamentele bezwaren tegen de wetswijziging op.
Het eerste bezwaar: geen bezwaar maken
Allereerst kunnen burgers geen direct bezwaar maken tegen deze vorm van surveillance. Bij een statische camera moet de gemeente een zogenoemd ‘plaatsingsbesluit’ nemen. Als er ergens zo’n vaste camera wordt geplaatst, dan moet dat op die plek helder worden aangegeven met een bord. Als die op een woonhuis is gericht, kan de bewoner daartegen bezwaar aantekenen.
Moet de burgemeester elke bezoeker van Amsterdam informeren dat hij gemonitord kan worden op Koningsdag?
Maar in de wetswijziging is dat plaatsingsbesluit niet meer aan de orde. Burgers kunnen er geen bezwaar meer tegen maken. Een burgemeester kan een bepaald gebied aanwijzen en daar vervolgens drones laten rondvliegen.
Maar wacht - dat moeten gemeenten toch wel kenbaar maken aan burgers?
Ja, klopt. Maar de vraag is hoe dat zou moeten gebeuren. Elke bezoeker van Amsterdam informeren dat hij gemonitord kan worden op Koningsdag? Iedere Feyenoordsupporter ervan op de hoogte brengen dat er in de wijde omtrek van de Amsterdam ArenA drones rondvliegen?
Daarnaast, legt Kuiper uit, is het aanvechten van deze inbreuk op de privacy zeer moelijk. ‘De bewijslast ligt bij degene die bezwaar maakt,’ zegt Kuiper. ‘Je kan het niet in algemene zin onwenselijk vinden en daartegen procederen. Je moet aantonen dat je een slachtoffer bent. Dat is in het geval van drones praktisch onmogelijk. Bewijs maar eens dat er op een bepaald moment camerabeelden van je zijn gemaakt door een drone én dat je daar persoonlijke schade aan hebt ondervonden.’
Het tweede bezwaar: de macht van de burgemeester
Zijn tweede bezwaar gaat over de positie van de burgemeester. De gemeenteraad moet in eerste instantie weliswaar de burgervader deze bevoegdheid geven. Maar zodra dat is gebeurd, bepaalt de burgemeester zelfstandig waar en wanneer de surveillancedrones hun werk doen. Het is overigens niet vanzelfsprekend dat hij de gemeenteraad daarover informeert; de gemeenteraad moet zelf bepalen of er sprake zal zijn van een zogenoemde mededelingsplicht.
Omdat de burgemeester verantwoordelijk is voor de openbare orde, zal hij voornamelijk daarnaar kijken: kunnen drones mogelijke problemen voorkomen? Uiteraard moet een burgemeester rekening houden met de wettelijke eisen van de privacywetgeving.
Maar, zegt Kuiper, de burgemeester bepaalt uiteindelijk zelf of hij aan deze eisen voldoet. Zoals een slager die zijn eigen vlees keurt. ‘Ik moet de eerste burgermeester nog tegenkomen die zal besluiten geen drones in te zetten vanwege de privacy,’ zegt Kuiper. ‘Want als er achteraf wél iets gebeurt en hij heeft de bevoegdheid niet ingezet, dan moet hij zich serieus verantwoorden. Burgemeesters zullen vooral drones inzetten met het oog op veiligheid, niet vanuit fundamentele mensenrechten als privacy en vrijheid. Dat is ook volledig begrijpelijk, gezien de taak van de burgemeester. Het probleem is dat niemand dat nu doet. Er zit geen waarborg in dit systeem.’
Het kan ook anders
In zijn proefschrift werkt Kuiper het idee uit van een onafhankelijke rechterlijke toetsing van de legitimiteit vóór de inzet van drones. Kuiper: ‘De beslissing moet niet alleen bij de uivoerende instantie liggen. Een rechter kijkt ook of de inzet niet in strijd is met de fundamenten van de rechtsstaat.’ Ook pleit hij ervoor dat de bewijslast verschuift van de burger naar degene die surveillance uitvoert - de staat. ‘Laat de overheid maar bewijzen dat een dergelijke inbreuk gelegitimeerd is.’
Op die manier, zegt Kuiper, komt er ook een natuurlijke rem te staan op de inzet van drones. ‘Er zijn natuurlijk situaties denkbaar waar de inzet van drones van groot belang kan zijn. Denk aan de rellen tijdens het EK tussen de Engelse en de Russische supporters. Maar als een burgemeester weet dat hij getoetst wordt, zal hij niet zomaar van zijn bevoegdheid gebruikmaken - ‘zo van: we hebben ergens overlast gehad, dus zetten we drones in’ - maar ook mensenrechten meenemen in die keuze.
Verstandige ideeën. Maar in de tussentijd hebben de Eerste en Tweede Kamer al ingestemd met de wetswijziging.
Het is nu aan hun collegavolksvertegenwoordigers van de gemeenteraden om de inzet van de vliegende camera’s in de gaten te houden.
Sorry, drones.