De Shelldialogen (6): ‘Shell is fantastisch, als je het bekijkt los van de vraag hoe we met de aarde omgaan’

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat
Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

Hij denkt dat iedereen binnen Shell een radertje is, en dat zelfs de CEO het bedrijf niet van koers kan veranderen. In de zesde editie van De Shelldialogen: een idealistische onderzoeker die te ongeduldig was voor Shell en het bedrijf de rug toekeerde.

In gesprekken met Shellmedewerkers onderzoek ik hoe het is om bij de olie- en gasgigant te werken en wat het bedrijf kan doen tegen klimaatverandering. Vandaag komt een eerste oud-medewerker aan het woord, die het bedrijf in april 2015 verliet nadat hij drie jaar tevergeefs aan de ontwikkeling van biobrandstoffen had gewerkt. Hij had het geloof verloren dat Shell een positieve bijdrage zou leveren aan de transitie naar duurzame energie.

(Hieronder zijn volledige verhaal. Weinig tijd? Klik dan door naar

‘Ik ben altijd geïntrigeerd geweest door Shell. Het is zo’n grote olieproducent, heel zichtbaar in de media, met een hele belangrijke rol in het energiesysteem. Shell was op de universiteit al heel aanwezig, net als DSM, Akzo en Unilever, al die grote bedrijven. Ze deden van alles: werving, projecten, beurzen voor studiereizen. Shell heeft mij in m’n derde jaar een Personal Development Award gegeven: 750 euro voor een studiereis naar Mexico. Die werd georganiseerd door de studievereniging. We zijn toen bij de universiteiten daar geweest, bij een vestiging van Shell, bij andere bedrijven en natuurlijk ook bij Tequila. Ik vond het als student wel gaaf om te zien hoe dat spul gemaakt wordt. En het smaakte in Mexico ook veel beter dan hier!’

‘Ik studeerde chemische technologie, dat gaat eigenlijk over het omzetten van het ene molecuul in het andere, en dan op industriële schaal. Het is een studie met veel scheikunde, natuurkunde en wiskunde, gericht op concrete toepassingen. Ik ben afgestudeerd in de farmaceutische daarna ben ik gaan promoveren. Mijn proefschrift werd begeleid door twee chemiebedrijven, DSM en BASF. Het ging over het omzetten van reststromen van de productie van biobrandstoffen in andere toepassingen, bioplastics bijvoorbeeld. Daar was een subsidieprogramma voor, van verschillende bedrijven en overheden waaronder Shell. Op conferenties kwam ik Shell-onderzoekers tegen, hele goeie mensen, de kwaliteit binnen het bedrijf is gigantisch.’

‘Ik kende Shell toen ook al wat beter omdat ik eerder een driedaagse business course had gedaan in Londen. Dat was in feite ook direct een sollicitatie: ik gebruikte die cursus om naar Shell te kijken en zij gebruikten hem om naar mij te kijken. Ik vond het intrigerend. Als je het even bekijkt los van het grotere vraagstuk, hoe we met de aarde omgaan, dan is het een fantastisch bedrijf. Ze gebruiken geweldige technologie, als techneut in hart en nieren sprak me dat heel erg aan. Ze zitten over de hele wereld, het personeel is heel divers en je krijgt ontzettend veel kansen en mogelijkheden.’

‘Er zijn weinig plekken waar je zoveel geld verdient als bij Shell’

Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

‘Als je die business course goed deed, was je door de sollicitatieprocedure heen en dan hoefde je in feite alleen nog maar een plek te zoeken. Ik had op papier dus al een baanaanbod, maar ik was ook aan het kijken of ik een eigen bedrijfje kon oprichten, en ik was op andere plekken aan het solliciteren. Ik had destijds vrij goed contact met een hoogleraar die bij Shell werkt. Ik heb hem toen gevraagd of ik een keertje mocht meelopen om daar wat mensen te leren kennen. Het klikte goed en ze waren bij de afdeling biobrandstoffen op zoek naar iemand, dus op die manier kwam het vrij makkelijk rond.’

‘Het eerste halfjaar dat ik in Amsterdam werkte - ik was gepromoveerd in Wageningen - woonden mijn vriendin en ik aan de Prinsengracht. Shell betaalde het grootste deel van de huur, dat liep na een halfjaar af en toen zijn we naar Utrecht verhuisd. Er zijn weinig plekken waar je zoveel geld verdient als bij Shell. Ik zat zoals alle graduates in en dan krijg je een ‘pensioenbasissalaris’, dat is een jaarsalaris inclusief vakantietoeslag en eindejaarsbonus. Ik kwam binnen met een salaris van iets meer dan 50.000 euro, iets meer dan normaal voor een graduate, omdat ik gepromoveerd ben. Anders begin je tussen de 45 en 50.000 euro. Als graduate krijg je een steil oplopend salaris de eerste drie jaar - omdat ze dan zoveel in je investeren willen ze je behouden. Toen ik vertrok, was mijn salaris opgelopen tot tussen de 70 en 75.000 euro. In het laatste jaar had ik erg goed gepresteerd en kreeg ik een bonus van bijna 20 procent van mijn vorige jaarsalaris.’

‘Al met al had ik er gemengde gevoelens over. In de olie- en gasindustrie zijn dit geen ongewone salarissen en het is natuurlijk superfijn om zoveel geld te verdienen. Maar keer op keer kwam de vraag bij me op of het wel terecht was, en ten koste waarvan de mensen zoveel betaald krijgen.’

‘Mijn onderzoek kwam terecht in een Excelbestand en toen heeft iemand op delete gedrukt’

‘Ik onderzocht een proces waarbij je hout omzet in benzine. Daar werd al een aantal jaar aan gewerkt, wereldwijd. Normaal is de opbrengst van dat proces niet echt bemoedigend. Maar de resultaten die wij intern kregen, waren veel beter dan wat er internationaal werd gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. We hebben toen een zak geld gekregen om dat verder te ontwikkelen en om een pilot-installatie in Amsterdam te bouwen.’

‘Er zat heel veel haast bij, want je concurreert in feite met een ander proces. Het doel van Shell is om één biobrandstoftechnologie in de markt te zetten. Daarvoor moet je op heel veel paarden tegelijk wedden. Het paard dat het eerst bij de finish is, dat het eerst commercieel uitgerold kan worden, krijgt de hoofdprijs. Ik wist dat mijn paard met een achterstand begon ten opzichte van een van de paarden die bij Shell in Amerika aan het rennen was. Maar ik was ervan overtuigd dat het veel sneller en lichter was en eerder de finish zou kunnen bereiken.’

Het proces waar ik aan werkte, was in mijn ogen veel efficiënter en simpeler. Maar het is uiteindelijk gewoon wegbezuinigd

‘Ik was veel vaart aan het maken en met veel mensen parallel dingen op aan het bouwen, gedeeltelijk intern, en tussendoor ook nog extern, zowel in China als hier in Nederland met verschillende instituten en universiteiten. Om zo snel mogelijk resultaten te halen en ook naar het management aan te tonen dat het realistisch en haalbaar was. Daar heb ik een jaar ontzettend hard aan getrokken. En toen werd toch gezegd: we gaan al ons geld inzetten op het paard uit Amerika. Daar haalden ze ook benzine uit hout, maar op een andere Het proces waar ik aan werkte, was in mijn ogen veel efficiënter en simpeler. Maar het is uiteindelijk gewoon wegbezuinigd. Het kwam terecht in een Excelbestand met al het andere onderzoek en daar heeft iemand gewoon op de delete-knop gedrukt.’

‘Hoe dat precies ging? In 2014 werd mijn onderzoeksafdeling gereorganiseerd en toen bleek dat er weinig vertrouwen was in het overkoepelende project in Amsterdam waar mijn onderzoek administratief min of meer onder viel. Toen is er een streep doorheen gezet. De mensen in hogere lagen maken die afweging en daar hebben ze ongetwijfeld hun redenen voor. Ik voel daar geen wrok over. Ik geloof wel dat ze die afweging bewust gemaakt hebben. Maar het was vanuit mijn perspectief niet logisch. Ik vond het jammer.’

‘Ik ken onderzoekers die twintig jaar bij Shell werken en nog niks geïmplementeerd hebben gezien’

‘De kans dat je onderzoek geïmplementeerd wordt is gewoon heel klein. Maar dat was wel de reden dat ik voor Shell aan duurzaamheid ging werken. Ik dacht; als je ergens een goede technologie kunt introduceren waar ze ook echt slagkracht hebben, dan is het bij Shell. Als ze wat willen, dan kunnen ze het. Als ik een eigen bedrijfje was gestart om aan vergelijkbare technologie te werken, was het maar de vraag of dat was gelukt.’

Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

‘Ik hield me bezig met duurzame energie, omdat ik iets wilde achterlaten, de wereld een stukje beter wilde maken. Echt een stukje idealisme. Sommige collega’s deelden die ambitie, sommige absoluut niet. Heel veel denken ook: het zal allemaal wel. Ik draag bij aan de energievoorziening, dat vind ik mooi en daarmee heb ik een goeie impact op de mensheid. Of de impact interesseert ze niet en ze vinden het gewoon een fantastische omgeving om te werken.’

‘Ik ken mensen die twintig jaar bij Shell werken en nog niks geïmplementeerd hebben gezien. Dat is het lot van de onderzoeker binnen zo’n grote organisatie. Je kunt de mooiste dingen uitvinden, maar als niet alle puzzelstukjes goed vallen, dan gebeurt het niet. En dat zijn uiteindelijk vooral commerciële puzzelstukjes.’

‘Als ik een onderzoeksvoorstel indiende, dan concurreerde ik met iemand die een voorstel schreef over bijvoorbeeld efficiënter boren op de Noordpool. Uiteindelijk wordt het besluit over welk onderzoek we moeten doen genomen op basis van het verwachte financiële rendement. Dat is het belangrijkste criterium. Bij de afdeling Research & Development is er een basis van dingen die sowieso worden gefinancierd omdat Shell zegt: die vinden we belangrijk. Maar daarbovenop zijn financiële overwegingen het belangrijkste.’

‘Dat merk je vooral als het gaat om grote investeringen. Gaan we een biobrandstoffenfabriek van 200 miljoen neerzetten? Dan gaan er andere dingen meespelen en dan moet het concurrerend zijn. Ze maken een risico-inschatting. Bepaalde technologieën liggen al dicht bij wat Shell doet. Iets wat heel ver buiten je comfort zone ligt, dat kan een groter risico met zich meebrengen, al hoeft dat hoeft niet per se.’

‘Shell is heel voorzichtig geworden, het wil niet te veel verwachtingen wekken’

‘Shell zet op allerlei technieken tegelijk in. Het is een normaal onderdeel van onderzoek dat sommige dingen niet werken. Daar is bij het publiek niet zoveel begrip voor, maar zo is het. Ze hebben vele miljoenen geïnvesteerd in biobrandstoffen, maar er is nog niet heel veel uitgekomen. In biobrandstoffen zijn de afgelopen jaren heel veel hypes geweest van bedrijfjes die met durfkapitaal en grote woorden aan de gang gingen en binnen twee jaar op hun bek gingen. Er is heel veel geld en geloofwaardigheid weggevallen. Dat wil Shell niet. Dus daar zijn ze heel voorzichtig in geworden, ze willen niet beticht worden van greenwashing. Als je uitgebreid over biobrandstoffen vertelt, wek je ook verwachtingen. Als je die niet waar kunt maken, krijg je hoongelach.’

Foto: Anna Klevan (voor de Correspondent)

‘Dat was echt de cultuur die ik merkte; liever gesloten en niet te veel verwachtingen creëren, dan ga je ook niet te veel op je bek over dingen die niet werken. Dat heeft ook te maken met de zwart-witblik van de media, het feit dat er weinig tolerantie is voor als iets niet lukt. Dat zag je bij zonne-energie, toen Shell daarmee stopte werd er gezegd: zie je wel, ze willen er niks mee te maken hebben. Zie je wel, het interesseert ze niks. Tegen zo’n opinie kun je je eigenlijk niet wapenen, behalve door sowieso minder verwachtingen te wekken.’

‘Ik denk dat uitstappen uit zonne-energie gewoon een rationele beslissing was. Er werken hele slimme mensen bij Shell, maar ze zijn niet per se experts op dat gebied. Shell is goed in vloeibare en gasvormige brandstoffen. Er is toen gezegd; laten we ons specialiseren in dingen die we beter kunnen. Daar hebben ze wel gelijk in gekregen, als ik zie hoe zonnepanelen nu gemaakt worden in China. Dat past niet bij het verdienmodel van Shell. Dat is: dingen doen die anderen niet kunnen. En daarin vooroplopen. Daar kun je concurrentievoordeel halen. Het bouwen van windmolens en zonnepanelen past

‘Ik zag een beetje een angstcultuur, al is dat een wat groot woord. De relatie met de media is in elk geval erg gesloten. Alles moet gedubbelcheckt worden voordat het naar buiten wordt gebracht. Alles wat je als Shellmedewerker doet, ligt onder een vergrootglas. Als het eenmaal het stempel van die schelp heeft, dan wordt er veel sceptischer naar gekeken. Anderzijds vinden andere bedrijven of externe partijen het juist weer heel goed voor hun aanzien als dat Shellstempel erop staat.’

‘Ik ergerde me er wel aan. Zeker wat betreft onderzoek waren mensen heel bang dat naar buiten kwam wat we aan het doen waren. Het is logisch dat je concurrentiegevoelige informatie niet zomaar kunt delen, maar het had ook echt met het pr-perspectief te maken. Ik ging bijvoorbeeld naar een conferentie in Engeland over biobrandstoffen. In de academische wereld is het dan normaal dat je vertelt waar je mee bezig bent. Dan krijg je een gesprek en dan ontstaan hopelijk nieuwe ideeën. Nu moest ik m’n kaken op elkaar houden. Bij ieder woord wat je wel zegt weeg je af: mag ik dit vertellen? Het leidt automatisch tot zelfcensuur. Ik vond het heel irritant dat ik niet vrijuit kon praten.’

‘Door de bureaucratie binnen Shell heb je als individu niet veel te vertellen’

‘Ik merkte op de onderzoeksafdeling ook hoe bureaucratisch Shell was. Bijvoorbeeld als je een nieuw apparaat in het lab wilde neerzetten. Dan zijn er allerlei procedures en dan wordt alles driedubbelgecheckt, en daarna is er een manager die er nog naar kijkt. Alles moet full proof. De vraag is: werkt dat? Het duurt lang en het brengt enorme kosten met zich mee. Dat gaat dan om een apparaat voor in het lab. Een boorput is nog veel gecompliceerder. Op die manier proberen ze risico’s af te dekken. Dat lukt maar gedeeltelijk.’

Bij ieder woord wat je wel zegt weeg je af: mag ik dit vertellen? Het leidt automatisch tot zelfcensuur

‘De bureaucratie hoort ook bij de schaal van zo’n bedrijf. Ze standaardiseren om veiligheids- en investeringsrisico’s weg te nemen, dat is heel belangrijk in deze industrie. Ook voor onderzoek zijn er standaardprocedures, over hoe je komt van idee tot iets wat je in de markt kunt zetten, dat is helemaal gestandaardiseerd met en inschattingen wat het financieel gaat opleveren. Door de standaardisatie kun je projecten tegen elkaar afwegen. Maar doordat bijna het hele bedrijf daarop draait, is het heel moeilijk iets te veranderen. Vond ik het irritant? Ja, ik heb een bloedhekel aan processen! Mijn baas was daar heel streng in, dat was een fantastische man, die echt hart had voor zijn mensen en wilde voorkomen dat er iets misging. Maar daardoor was hij ook heel rigide. Ik vond dat erg frustrerend.’

‘Een keer is er ondanks alle processen en alle checks ook een keer iets misgegaan met een apparaat dat onder stroom stond. Dat was een serieus incident. Ik kreeg een schok. Ik voelde de stroom door me heen lopen, het tintelde echt. Maar ik was er redelijk relaxed onder. Juist omdat er zoveel processen zijn om dat te voorkomen, maar het toch gebeurde kon ik daar wel om lachen. Toen moesten we uitzoeken wat er mis was gegaan, hoe we dat voortaan konden voorkomen. Het had een enorme nasleep. Het bleek dat een externe installateur een kabel niet goed had aangesloten.’

‘Er zijn dus wel goede redenen waarom het zo procesmatig is ingericht. Maar het gevolg is ook: weinig bewegingsvrijheid voor het individu en een enorme bureaucratie. En dan heb je als individu niet zo heel veel meer te vertellen. Je kunt binnen Shell allerlei leuke netwerkjes optuigen en heel veel met elkaar praten, maar iets bereiken wordt dan gewoon heel lastig.’

‘Ik werd steeds sceptischer over Shells duurzame intenties’

‘Ik liep leeg op mijn baan bij Shell omdat ik dacht: straks ben ik 65 en wat heb ik dan bereikt? Het was een gebrek aan vertrouwen dat er echt iets zou gebeuren. Ik moest dat sowieso buiten mezelf leggen, ik had er geen invloed op. En voor hetzelfde geld gebeurt er niks. En dan kom ik er over dertig jaar achter dat ik daaraan m’n leven heb gegeven, daar m’n energie in gestoken heb. Die gedachte trok ik niet. Misschien heb ik er over tien jaar heel erg spijt van, is Shell dan de place to be voor groene energie. Maar ik acht die kans vrij klein.’

Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

‘Het bedrijf is zo groot en zo door processen gevormd, dat ik geloof dat je een radertje bent. De CEO is een heel groot radertje. Wat zei hij ook alweer laatst, dat hij ‘door aandeelhouders in de wereld is Ik weet niet wat er zou gebeuren als hij met zijn vuist op tafel slaat en zegt dat hij het allemaal anders wil. Ik denk eigenlijk dat het bedrijf nauwelijks bij te sturen is, zelfs als het wil. Overstappen naar gas was al een hele krachttour, en dat zit dan nog in dezelfde hoek. Ik weet niet of Shell iets radicalers zou kunnen.’

‘In 2014 werd het onderzoek naar biobrandstoffen binnen Shell gereorganiseerd. Je had aanvankelijk afdelingen die daar onderzoek naar deden in Houston, in Amsterdam, in India, en in Thorton in Engeland. Bij de reorganisatie bleef alleen Houston

‘Mij werd aangeboden of ik tijdelijk iets anders wilde gaan doen terwijl ik een nieuwe baan binnen Shell zocht. Toen ben ik een tijd recruitment gaan doen voor Shell op de TU’s - studenten werven dus. Mijn manager wilde me graag binnen de afdeling biobrandstoffen houden. Ik kon naar Houston. Of naar Pernis, echt hardcore met olie en gas aan de slag. Maar ik was al vrij snel niet helemaal happy met de mogelijkheden binnen Shell en ben toen ook extern gaan zoeken. Ik werd steeds sceptischer over de vraag of Shell echt iets ging doen aan duurzaamheid. Ik had niet de indruk dat daar heel veel nieuwe mogelijkheden zouden ontstaan. Uiteindelijk heb ik het besloten op m’n onderbuikgevoel, dat gebrek aan vertrouwen. Ik dacht: dan kan ik beter nu stoppen, dan dat ik eerst nog twee jaar in Houston ga zitten.’

‘In mijn nieuwe baan draag ik direct bij aan de hoeveelheid duurzame energie’

‘Ben ik blij dat ik weg ben? Ja, maar het is ook heel gemixt. Ik heb aardig wat salaris moeten inleveren. Die diversiteit van culturen, alle ontwikkelingsmogelijkheden, de cursussen waar ze je op sturen, dat soort dingen zijn groots. Het aantal netwerkclubjes waar je van alles en nog wat mee kan doen. Maar ik heb geen spijt dat ik ben weggegaan. Ik zit nu op de consultancy-afdeling van een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in bio-energie en biobrandstoffen. Ik geef advies over biobrandstoffen, bio-energie voor bijvoorbeeld houtcentrales, en stadsverwarming op hout. Ik werk nu aan concrete projecten, bijvoorbeeld met bedrijven die aardgas willen vervangen door bio-olie.’

‘Nu heb ik een baan waar ik echt wat kan bijdragen aan de hoeveelheid duurzame energie die er wordt opgewekt. Bij Shell kon dat niet. Het werk dat ik nu doe, klopt veel beter. Er zitten geen incongruenties meer tussen mijn idealen en mijn werk. Shell deed me echt geen goed. Het kostte me te veel energie, ik werd er een beetje vervelend en gestrest van. Het heeft m’n relatie ook geen goed gedaan en dat zei m’n vriendin ook tegen me.’

Als ik een enorme hypotheek aan m’n kont had hangen, dan zou ik ook blijven

‘Ik heb er wel veel over nagedacht waarom ik niet meer wilde. Ik ben erg ongeduldig, ik moet resultaat zien. Zou ik wel impact hebben gehad als ik er nog tien jaar was blijven zitten? Dat zou kunnen. Of het kan zijn dat je dingen voor lief begint te nemen. Dat je jezelf wijsmaakt: ‘Het komt misschien nog wel.’ Dat is een gok die je moet nemen. Veel mensen zien het aan. Ik denk dat andere onderzoekers ook blijven zitten vanwege de werkvoorwaarden. En misschien hebben ze ook meer vertrouwen, dat er toch iets gaat gebeuren. Meer geduld. En het blijft een fantastisch bedrijf.’

‘Ik heb nog wel contact met oud-collega’s. Ze begrijpen dat ik weg ben. Ze vinden het bij me passen, wat ik nu doe. Ze zijn niet jaloers, geloof ik. Mensen vinden het vaak een stoer besluit, maar ja, ze vermaken zich daar prima. Er zijn ook wel mensen die weg willen, maar niet gaan. Als ik een enorme hypotheek aan m’n kont had hangen en kinderen en weet ik het wat, dan zou ik ook blijven. Ik zal mensen die blijven nooit veroordelen.’

‘Shellmedewerkers schuiven hun verantwoordelijkheid te gemakkelijk van zich af’

‘Vooral in de jonge generatie zijn veel mensen eager om een duurzame impact te hebben. De afdeling waar ik bij werkte - die nu dus niet meer bestaat - was heel populair. Ik weet nog dat ik met Jong Shell een conferentie had georganiseerd over biobrandstoffen. Daar was onwijs veel animo voor. En daarna ging iedereen weer over tot de orde van de dag. Dat zie je ook bij de Future Energy Daar komen mensen samen die iets willen doen, die in hun werk dat ei niet kwijt kunnen. De interesse is er heel erg en ik hoop dat de jonge generatie verandering gaat brengen.’

Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

‘Veel mensen van mijn generatie - ik ben 34 - kunnen niet hun ei kwijt. Dat merkte ik ook als recruiter. Op de universiteiten is er de meeste animo om iets met duurzame energie te doen binnen Shell. Ik zei dan eerlijk: veel is er niet. Die mensen heb ik niet binnengehaald. Wel veel harde technologen, bijvoorbeeld procestechnologen met een chemische achtergrond, die een bepaald proces binnen een raffinaderij beheren. En onderhoudstechnologen, die meer werktuigbouwkunde-achtergrond hebben, de machinebouwers. Technologen in alle soorten en maten, eigenlijk.’

‘Klimaat was wel een gespreksonderwerp binnen Shell, maar je komt al heel gauw bij de Shellmantra’s. Bijvoorbeeld: ‘Gas is beter dan steenkool.’ En ‘de consument vraagt erom, dus wij leveren alleen maar.’ Dat soort mantra’s kom je overal tegen, ook in Mensen hebben die ideeën echt geïnternaliseerd en ze houden er weinig eigen meningen op na. Daar liep ik wel tegenaan, dat je heel gemakkelijk in zulke algemeenheden verzandt. Ik vind het te gemakkelijk. Je schuift de verantwoordelijkheden dan te gemakkelijk van je af. Natuurlijk is gas schoner dan steenkool. Maar ben je dan goed bezig? Ja, in vergelijking met steenkool. Nee, als je weet dat het ook op een hele andere manier kan. De geschiedenis heeft al uitgewezen dat de wereld sneller en radicaler kan veranderen dan onbewust aangenomen wordt.’

‘Als je hele business om aardgas draait, dan is dat een ongemakkelijke boodschap. En ook misschien een boodschap waar je niks mee kan. Dan probeer je maar te zoeken wat je kunt betekenen binnen je eigen kader. Dat zag ik veel terug bij collega’s die wel een passie hadden voor duurzaamheid. Die komen dan in Pernis te werken en denken: dan ga ik het hier maar een beetje verbeteren, haal ik daar in ieder geval nog wat energie uit. Dat gevoel bekroop me wel, dat ze het bij gebrek aan beter zoeken in het optimaliseren van wat Shell toch al doet.’

‘Ik ben erg teleurgesteld in het standpunt dat Shell inneemt in het publieke debat’

‘De hoogleraar die mij introduceerde op de afdeling biobrandstoffen deed onderzoek naar membraantechnologie. Die heb je bijvoorbeeld nodig als je water uit olie wilt halen die je hebt gewonnen. Of bij oliewinning uit teerzanden, daar kun je dezelfde technologie gebruiken om de enorme afvalstromen die daarbij komen kijken zo efficiënt mogelijk te scheiden.’

Gas is schoner dan steenkool. Maar ben je dan goed bezig? Ja, in vergelijking met steenkool. Nee, omdat het ook anders kan

‘Hij werkt dus aan de vraag: hoe kunnen we die teerzanden winnen en het milieu zo min mogelijk belasten? Of het daarmee duurzaam is? Ik denk het niet. Je ploegt in feite een heel continent om, om er de olie uit te halen, en dan zeg je dat je het daarna weer herstelt omdat je boompjes terugzet. Ik ben geen ecoloog, maar ik vind dat niet heel Als je ziet wat een vervuiling het met zich meebrengt, van het oppervlaktewater bijvoorbeeld. Het heeft een enorme impact. Maar wat heel veel mensen binnen Shell dan zeggen: zolang mensen energie nodig hebben, leveren wij. Ik vind het makkelijk om je te verschuilen achter de hypocrisie van de consument.’

Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

‘Ik ben erg teleurgesteld in het standpunt dat Shell inneemt in het publieke debat. Toen ik zelf bezig was met de vraag of ik bij Shell wilde blijven, werd Ben van Beurden in een interview gevraagd wat hij ervan vond dat pensioenfondsen overwegen te divesteren. En toen zei hij: ‘Daar komt wel weer ander geld voor terug.’ Die opstelling, die totale arrogantie - die houding, wie maakt ons wat - dat was voor mij een reden om te vertrekken. Ik vind Van Beurden echt een vreselijke man. Hij heeft zoveel invloed. Hij zou zo kunnen inspireren. Alleen al als hij een ander verhaal gaat vertellen. Zelfs Peter Voser had achteraf gezien een beter verhaal - en dat was echt een bankier. Die had het over de driehoek water-voedsel-energie, hoe die samenhangen en van elkaar afhankelijk zijn, daar was over nagedacht. Als ik naar Van Beurden kijk, dan heb ik daar weinig positieve woorden voor.’

‘Ik begrijp die arrogantie niet. Want het is een extreem intelligente man. Mensen op dat niveau bij Shell zijn echt indrukwekkend. Ik ontmoette de topman van de NAM en in persoon zijn zulke leiders ontzettend scherp. Ben van Beurden ook, geen twijfel over. Maar dan zegt hij toch: ‘Ik Dat is zó niet inspirerend, daar knap ik finaal op af. Als je alleen al puur een ander verhaal zou vertellen, dan zou dat al een boel goed kunnen doen. Maar hij kiest toch voor de veilige optie, de bal bij de consument leggen. Ik had het er later met oud-collega’s over. We wisten zeker dat zijn vrouw die avond heeft gezegd: ‘Ben, dat heb je weleens handiger gedaan.’

‘Shell moet creatief zijn’

‘Ik denk niet dat Shell ooit een volledig duurzaam energiebedrijf wordt. Het kan wel een bijdrage leveren aan een aanzienlijk duurzamere energievoorziening. Ik vind wel dat Shell daar meer aan moet doen. Maar de vraag is een beetje: wat dan? Dat weet ik niet precies. Je kunt jezelf inderdaad in een onmogelijke positie brengen ten opzichte van concurrenten. Dat en dat argument snijdt wel hout. Maar dit soort argumenten zijn heel onbevredigend. Volgens mij moet je dan creatief zijn en op zoek gaan naar andere mogelijkheden. Je er niet bij neerleggen. Je moet zeggen: oké, we kunnen nu niet een miljard in duurzame energie investeren. We kunnen niet stoppen met naar olie boren. Maar toch kijken: wat kunnen we dan wel?’

Foto: Anna Klevan (voor De Correspondent)

‘Het lastige is dat de discussie nu zo zwart-wit gevoerd wordt. Er wordt heel veel naar elkaar gewezen. Veel mensen vinden dat Shell het anders moet doen. Shellmensen zeggen: zolang jullie consumenten autorijden, moet je niet zo zeiken. Er zijn overheden die wel willen, maar die zijn heel bang om werkgelegenheid kwijt te raken, en ze zijn kwetsbaar voor lobbyisten en belangengroepen die dat argument gebruiken. Dus het is eigenlijk zo complex dat vingerwijzen niet echt kan. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, consumenten ook. Ik eet zelf bijvoorbeeld veel minder vlees. Dat draagt bij. Maar ik wil ook op vakantie met het vliegtuig. Het is een eeuwige spagaat, ik denk dat veel mensen ermee worstelen. Je wil je kwaliteit van leven eigenlijk niet minder maken. Dat maakt het heel lastig.’

Als mensen zich zorgen maken over het klimaat maar blijven hangen in passiviteit, is dat volgens mij machteloosheid. Je bent een radertje

‘Als mensen zich wel zorgen maken over het klimaat maar blijven hangen in passiviteit, is dat volgens mij ook vaak machteloosheid. Je bent een radertje. Wat maakt het uit dat ik als individu niet in de auto stap, geen vlees eet, niet op vakantie ga? Bij Shell denken mensen net zo. Het is zo’n groot bedrijf, so what als ik iets anders wil. Wat gaat dat veranderen? Ik denk dat veel mensen zich daarbij neerleggen. Dan wordt het onprettig op aarde, omdat we klimaatprobleem niet oplossen, maar misschien valt dat uiteindelijk nog wel mee of vinden we er wat op. Volgens mij denken veel mensen zo. Mijn concrete beeld van klimaatverandering is niet heel apocalyptisch. Voor Nederland maak ik me niet zoveel zorgen. We zijn wel in staat om dijken te bouwen. En misschien worden de oogsten iets minder, maar daar vinden we wel wat op. Als er door klimaatverandering een wereldwijd graantekort komt, dan betalen wij toch drie euro voor ons brood in plaats van twee? Eerlijk gezegd lig ik daar niet wakker van.’

‘Voor andere delen van de wereld wordt het wel heel erg. De verwoestijning die erger wordt, eilanden die verdwijnen. Dat vind ik vreselijk voor die mensen. Het is heel menselijk om daar je kop voor in het zand te steken. Net als voor de oorlogen in het Midden-Oosten. Hoeveel ellende kun je aan?’