De Shelldialogen (6): Shellers verschuilen zich achter de hypocrisie van de consument
In een serie gesprekken met Shellmedewerkers onderzoek ik hoe het is om bij de olie- en gasgigant te werken en wat het bedrijf kan doen tegen klimaatverandering. Hier vind je een samenvatting en analyse van het zesde gesprek, met een oud-medewerker die op zoek ging naar een werkplek waar hij zijn idealen wél kwijt kon.
Via de link hieronder kun je het persoonlijke verhaal lezen van de zesde Shellmedewerker in deze serie. De verhalen in deze reeks creëren samen een totaalbeeld dat hopelijk het begrip van de olie- en gasindustrie vergroot, en het gesprek over de duurzame energietoekomst verder helpt.
In analyses als deze noteer ik telkens welke inzichten ik opdeed en welke vragen dat oplevert voor toekomstige gesprekken.
De medewerker die in de vorige editie van de Shelldialogen aan het woord kwam, zit in een spagaat. Ze heeft een passie voor duurzaamheid, maar werkt voor Shell aan de ontwikkeling van een drijvend olieplatform. Ze hoopt later in haar carrière haar idealen te kunnen nastreven. Ze heeft geduld.
Geduld is iets wat de zesde spreker in deze serie niet heeft. Hij verliet Shell vorig jaar, nadat hij er bijna vier jaar had gewerkt. Hij studeerde chemische technologie, leerde veel over biobrandstoffen tijdens zijn promotieonderzoek, en kon daar bij Shell onderzoek naar gaan doen. Het bedrijf intrigeerde hem. ‘Als je het even bekijkt los van het grotere vraagstuk, hoe we met de aarde omgaan, dan is het een fantastisch bedrijf.’
Maar hij hield zich wél bezig met dat grotere vraagstuk. ‘Ik hield me bezig met duurzame energie, omdat ik iets wilde achterlaten, de wereld een stukje beter maken.’ Hij deed onderzoek naar een manier om hout om te zetten in benzine en hoopte dat de technologie waaraan hij werkte op grote schaal uitgerold zou worden.
Dat gebeurde niet. Shell investeerde in een ander biobrandstofproject, en het zijne werd wegbezuinigd. ‘Het kwam terecht in een Excelbestand met al het andere onderzoek en daar heeft iemand gewoon op de delete-knop gedrukt.’
Hij begon het lot van onderzoekers binnen Shell te begrijpen. ‘Ik ken mensen die twintig jaar bij Shell werken en nog niks geïmplementeerd hebben gezien.’ Financiële overwegingen zijn uiteindelijk doorslaggevend - het milieu en het klimaat spelen een ondergeschikte rol. ‘Als ik een onderzoeksvoorstel indiende, dan concurreerde ik met iemand die een voorstel schreef over bijvoorbeeld efficiënter boren op de Noordpool. Uiteindelijk wordt het besluit over welk onderzoek we moeten doen genomen op basis van het verwachte financiële rendement.’
Zo liep hij tegen meer dingen aan. Op conferenties mocht hij niet over zijn onderzoek vertellen, want Shell wilde naar buiten toe niet te veel verwachtingen wekken over biobrandstoffen - waar het bedrijf overigens al veel geld in had gestoken, vooralsnog zonder revolutionaire resultaten. ‘Dat was echt de cultuur die ik merkte; liever gesloten en niet te veel verwachtingen creëren, dan ga je ook niet te veel op je bek over dingen die niet werken.’ Het leidde tot zelfcensuur die hij heel frustrerend vond.
Keer op keer kwam de vraag bij me op ten koste waarvan de mensen zoveel betaald krijgen
Iets anders dat hem frustreerde: de bureaucratie. Van het ontwikkelen van nieuwe technologie tot het plaatsen van een nieuw apparaat in het lab: alles binnen Shell is gestandaardiseerd om veiligheids- en investeringsrisico’s weg te nemen. ‘Maar het gevolg is ook: weinig bewegingsvrijheid voor het individu en een enorme bureaucratie. En dan heb je als individu niet zo heel veel meer te vertellen. Je kunt binnen Shell allerlei leuke netwerkjes optuigen en heel veel met elkaar praten, maar iets bereiken wordt dan gewoon heel lastig.’
Die uitspraak staat in sterk contrast met de eerste Shellmedewerker die in deze serie aan het woord kwam, en die juist hoog opgaf van alle mogelijkheden om binnen Shell over klimaatverandering te praten. ‘Het [probleem] wordt actief bediscussieerd in Shell,’ zei die. Maar deze oud-Sheller zegt nu in feite: je kunt praten en discussiëren zoveel je wilt, maar uiteindelijk worden alle besluiten van bovenaf genomen op basis van het verwachte rendement.
Dat mag geen verrassing heten - Shell is een beursgenoteerd bedrijf -, maar het werpt wel de vraag op of medewerkers die veel praten over duurzaamheid en ondertussen blijven werken aan de productie en/of de infrastructuur van olie en gas zichzelf niet voor de gek houden. Dat kun je andersom natuurlijk stellen over consumenten die zich zorgen zeggen te maken over klimaatverandering, maar toch olie en gas blijven gebruiken. Daar zal ik later in deze serie nog op terugkomen.
Hij werd door Shell in de watten gelegd. Shell betaalde toen hij net was begonnen bijvoorbeeld het grootste deel van de huur van een appartement aan de Prinsengracht in Amsterdam. Hij begon met een jaarsalaris van ruim 50.000 euro en verdiende na drie jaar al meer dan 70.000 euro. ‘Al met al had ik er gemengde gevoelens over. In de olie- en gasindustrie zijn dit geen ongewone salarissen en het is natuurlijk superfijn om zoveel geld te verdienen. Maar keer op keer kwam de vraag bij me op of het wel terecht was, en ten koste waarvan de mensen zoveel betaald krijgen.’
Nadat zijn onderzoek was stopgezet, was hij negen maanden lang recruiter voor Shell. Hij werd ondertussen steeds sceptischer over de vraag of het bedrijf echt iets ging doen aan duurzaamheid. En vertrok. ‘Ik liep leeg op mijn baan bij Shell omdat ik dacht: straks ben ik 65 en wat heb ik dan bereikt? Het was een gebrek aan vertrouwen dat er echt iets zou gebeuren.’
Opnieuw een contrast: waar eerdere medewerkers in deze serie sterk de nadruk leggen op hoe de wereld is, daar is deze medewerker op zoek gegaan naar een plek waar hij kan werken aan hoe de wereld moet zijn. Zijn huidige baan, als duurzame-energieconsultant, past hem beter, omdat hij direct bijdraagt aan de hoeveelheid duurzame energie die er in Nederland wordt opgewekt. ‘Er zitten geen incongruenties meer tussen mijn idealen en mijn werk. Shell deed me echt geen goed.’
Heel veel denken ook: het zal allemaal wel. Ik draag bij aan de energievoorziening, dat vind ik mooi
Hij zegt dat veel werknemers van zijn generatie - hij is 34 - hun ei niet kwijt kunnen binnen Shell. Zijn verhaal toont goed wat er gebeurt als je idealistische medewerkers te weinig ruimte geeft. Maar hij vertelt ook eerlijk dat lang niet iedereen binnen Shell met dit probleem loopt. ‘Heel veel denken ook: het zal allemaal wel. Ik draag bij aan de energievoorziening, dat vind ik mooi en daarmee heb ik een goeie impact op de mensheid. Of de impact interesseert ze niet en ze vinden het gewoon een fantastische omgeving om te werken.’ Nog weer anderen willen wel weg, maar blijven toch zitten, bijvoorbeeld omdat ze een torenhoge hypotheek hebben afgesloten en dus ook niet zomaar kunnen stoppen.
Hij maakt zich zorgen over het klimaatprobleem. Niet zozeer voor Nederland, maar vooral voor mensen in de kwetsbare landen die het hardst getroffen zullen worden. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, zegt de oud-Sheller, hoe moeilijk dat ook is.
Shellmedewerkers schuiven hun verantwoordelijkheid te gemakkelijk van zich af en in discussies met collega’s verval je al snel in Shellmantra’s, zegt hij. ‘Bijvoorbeeld: ‘Gas is beter dan steenkool.’ En ‘de consument vraagt erom, dus wij leveren alleen maar.’ Mensen hebben die ideeën echt geïnternaliseerd en ze houden er weinig eigen meningen op na. Ik vind het te gemakkelijk. Natuurlijk is gas schoner dan steenkool. Maar ben je dan goed bezig? Ja, in vergelijking met steenkool. Nee, als je weet dat het ook op een hele andere manier kan. De geschiedenis heeft al uitgewezen dat de wereld sneller en radicaler kan veranderen dan onbewust aangenomen wordt.’
De argumenten om maar mondjesmaat aan duurzaamheid te werken kloppen wel, zegt de oud-Sheller, maar ze zijn ook heel onbevredigend. ‘Volgens mij moet je dan creatief zijn en op zoek gaan naar andere mogelijkheden.’ Maar welke opties Shell dan heeft, kan ook hij niet goed schetsen.
De vraag wordt dus, opnieuw: in hoeverre kan Shell z’n verantwoordelijkheid nemen? De speelruimte voor het bedrijf is beperkt, zo bleek eerder in de serie al. In de recente strategie-update bleek dat Shell inderdaad blijft inzetten op olie en gas. Niemand denkt dat het bedrijf ooit gaat uitblinken in de productie van zonnepanelen of windmolens.
‘Het bedrijf is zo groot en zo door processen gevormd, dat ik geloof dat je een radertje bent,’ zegt de oud-Sheller. ‘De CEO is een heel groot radertje.’ Zelfs als hij wil, kan hij het bedrijf niet radicaal omvormen.
Werknemers die dat wel proberen, lopen tegen een muur aan. Daar zullen in volgende edities van De Shelldialogen meer voorbeelden van naar voren komen.