Hoe snel zal de overgang naar duurzame energie gaan?
Het allergoedkoopste windpark ter wereld komt voor de kust van Zeeland. En in de VS is 70 procent van de nieuwe stroom zonne-energie. Dat de energievoorziening verduurzaamt is duidelijk. Maar hoe snel gaat dat? En wordt de transitie soepel of schokkerig? In deze update: het begin van een antwoord.
Het allergoedkoopste windpark van de wereld komt voor de Zeeuwse kust. Het Deense energiebedrijf Dong Energy gaat het bouwen. Het bedrijf heeft beloofd stroom te leveren voor een gemiddelde prijs van 7,27 cent per kilowattuur (exclusief aansluitkosten). Een wereldrecord, en een grote meevaller voor de Nederlandse burger, die hierdoor voor dezelfde hoeveelheid windenergie tot 2,7 miljard euro minder subsidie kwijt is dan verwacht. En de bodem(prijs) is nog niet bereikt, de komende jaren wordt wind op zee waarschijnlijk nog goedkoper.
Ook in het nieuws deze week: in de VS kunnen grootschalige zonne-energieparken steeds beter concurreren met gasgestookte centrales, ook zonder subsidie. Meer dan 70 procent van de nieuwe stroom die dit jaar aan het Amerikaanse net wordt toegevoegd, komt naar verwachting van grootschalige zonneparken.
Wie het nieuws over de energietransitie volgt, hoort dit soort berichten aan de lopende band. In de maandelijkse kroniek van de vooraanstaande energie- en klimaatpublicist Jeremy Leggett komen de wereldwijde ontwikkelingen op het gebied van klimaat en energie voorbij. In juni noteerde hij onder meer:
- Dat China in 2030 een kwart van z’n stroom uit wind denkt te gaan halen;
- Dat zonnepanelen in Engeland de hele maand mei meer energie leverden dan kolencentrales;
- Dat Schotland en Duitsland schaliegasboringen hebben verboden.
Soms krijg je van al deze positieve berichten het idee dat de strijd al gestreden is. Dat is niet helemaal het geval. De vrolijk stemmende nieuwsberichten gaan meestal over de vergroening van de stroomvoorziening, terwijl we fossiele energie ook voor allerlei andere toepassingen gebruiken (denk bijvoorbeeld aan kerosine voor vliegtuigen en het gebruik van aardgas voor de productie van kunstmest).
Snelle verduurzaming van de energievoorziening neemt het klimaatprobleem niet weg
Het zou ook een misverstand zijn te denken dat snelle verduurzaming van de energievoorziening het klimaatprobleem gaat wegnemen. Daar is het namelijk al te laat voor: de tweegradengrens gaan we bijna zeker passeren.
Tot slot zou de wereld nog steeds broeikasgassen uitstoten als morgen alle energie schoon is, bijvoorbeeld omdat we bossen kappen (de koolstof die erin is opgeslagen komt dan vrij) en omdat we koeien houden die methaan uitstoten (een zeer sterk broeikasgas).
Klimaatverandering wordt niet voor niets een wicked problem genoemd.
De noodzaak om de energievoorziening zo snel mogelijk te decarboniseren wordt met dit alles niet kleiner, maar groter. En de vraag - hoe snel kan de transitie gaan? - wordt daarmee steeds relevanter. Hieronder het begin van een antwoord, op basis van verhalen en commentaren die ik recentelijk voorbij zag komen (en zonder de pretentie volledig te zijn).
Hoe snel zal de overstap naar duurzame energie gaan?
Normaal duurt de overgang van het ene naar het andere energiesysteem decennia, soms wel een eeuw. Deze keer kunnen we niet uitsluiten dat de transitie veel sneller gaat, schreef de slimme energie- en klimaatjournalist David Roberts vorige maand op Vox.com. En wel om twee redenen.
- Energietechnologie wordt kleiner. Centrales worden bijvoorbeeld deels vervangen door zonnepanelen en aangevuld met kleinschalige batterijtechnologie, in huis en in elektrische auto’s. Het gevolg: de energiemarkt krijgt meer kenmerken van de (snel ontwikkelende) technologiemarkt, en minder kenmerken van trage, logge infrastructuur. Innovatie kan zich daardoor ook sneller verspreiden, voorspelt Roberts: ‘technology markets move much faster than infrastructure.’
- Software gaat een grotere rol spelen in de energievoorziening van de toekomst. Het managen van energievraag en -aanbod wordt een software-uitdaging, en daar gelden andere wetten dan in de olie-industrie, want ‘software beweegt sneller dan hardware.’
Conclusie: ‘Small, smart, nimble technologies are swarming up around big, dumb, slow ones.’
De analyse van Roberts lijkt me gedeeltelijk wishful thinking - hij poneert het zelf gelukkig ook meer als mogelijkheid dan als waarheid. Zoals de twee nieuwsberichten bovenin dit stukje illustreren, gaat juist ook grootschalige duurzame energieopwekking een grote rol spelen in het energiesysteem van de toekomst. De behoefte aan centrale energieproductie - basislast - verdwijnt ook niet zomaar.
Gaan bedrijven zoals Shell de transitie vormgeven?
Als de behoefte aan centrale energieopwekking in stand blijft, hebben we naast de kleinschalige productie en de decentrale netwerken dus ook blijvend behoefte aan grote spelers op de energiemarkt. Een vervolgvraag is dan of de giganten van het huidige tijdperk kunnen meebewegen naar een nieuw tijdperk.
Shell, het onderwerp van mijn huidige serie op De Correspondent, hoopt dat wel te doen. Het richtte recentelijk een nieuwe divisie op voor duurzame energie, maar het investeert er slechts mondjesmaat in (200 miljoen dollar per jaar, minder dan 1 procent van de totale investeringen). De olie- en gasgigant had samen met energiebedrijf Eneco, bagger-/offshorebedrijf Van Oord en het Deense Vestas meegeboden naar de aanleg van het windpark voor de kust van Zeeland, maar viste achter het net en zei hardop daarvan te balen.
De gevolgen van de transitie naar duurzame energie zouden vergelijkbaar kunnen zijn met een volksopstand
Shell wil de investeringen in duurzame energie na 2020 opvoeren. De aanname is kennelijk dat de transitie ordelijk zal verlopen en dat instappen altijd nog kan. In een recente analyse beschreef ik al wat redenen waarom die hoop ijdel is. Een commentator van Financial Times verzekerde zijn lezers bijvoorbeeld dat de transitie schokkerig en chaotisch zal verlopen: de gevolgen zouden weleens vergelijkbaar kunnen zijn met die van een volksopstand.
In een van de recente Shelldialogen kwam deze vraag opnieuw naar voren. Kunnen we verwachten dat de transitie stapsgewijs en gecontroleerd plaatsvindt? Ik vroeg Rick Bosman, transitiekundige aan de Erasmus Universiteit, om te reageren. Zijn antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
In zijn vakgebied worden transities begrepen ‘als zeer complexe, schoksgewijze veranderingen, die zich voltrekken over meerdere decennia en tot stand komen uit co-evolutie van technologische, economische, institutionele en ecologische ontwikkelingen, waarbij een heel scala aan actoren betrokken zijn,’ schrijft hij. Een transitie - een fundamentele verandering van een systeem - kan optreden ‘als er genoeg druk van buiten is, [als er] duidelijke alternatieven [zijn] en [als er een] steeds duidelijker besef [is] binnen de bestaande systeem dat doorgaan op de gebaande paden geen optie is.’
Waarom Shell waarschijnlijk klem komt te zitten
Dat moment hebben we met betrekking tot het milieu en klimaat natuurlijk al lang bereikt. De transitie die nu komt kan een grote ontwrichting veroorzaken, met mogelijk zelfs een ineenstorting van het oude systeem tot gevolg, schrijft Bosman met verwijzing naar de oratie van zijn collega-onderzoeker Derk Loorbach, die hier al eens uitgebreid aan het woord kwam. Een transitie kan ook soepel verlopen: als de spelers van het oude ‘regime’ - in dit geval de bedrijven en overheden die het fossiel-industriële complex runnen dat is opgebouwd sinds de industriële revolutie - geleidelijk krimpen en ruimte maken voor nieuwe spelers, die dan erg snel moeten groeien om hun rol over te nemen.
Wat gaat het worden? ‘Gezien de grote complexiteit van het veranderingsproces [in de energiesector] ligt een gecontroleerde en stapsgewijze transitie niet voor de hand,’ schrijft Bosman. ‘Het gaat om een gelijktijdig opbouw- en afbraakproces, waarin verassingen een belangrijke rol spelen. Zo gaf [de kernramp in] Fukushima voor Duitsland de doorslag om kernenergie uit te faseren en nog sterker op duurzame energie in te zetten dan daarvoor. Het feit dat er al veel voorwerk was gedaan in Duitsland op duurzame energiegebied op het moment dat Fukushima gebeurde, maakte het makkelijker voor de Duitse overheid om het ingrijpende besluit te nemen afscheid te nemen van kernenergie.’
Een transitie kan soepel verlopen: als de spelers van het oude ‘regime’ geleidelijk krimpen en ruimte maken voor nieuwe spelers
En kan een bedrijf als Shell meebewegen? ‘Als we kijken naar de rol van gevestigde spelers en hun economische belang laten historische transitieprocessen zien dat het over het algemeen heel lastig is voor deze partijen om mee te bewegen. Zij hebben last van lock-in, investeringen in kennis, technologie, mindset [et cetera] die het erg moeilijk maken om het roer om te gooien, zeker als die bestaande business nog goed rendeert. Als we bijvoorbeeld kijken naar de grote spelers in de Duitse elektriciteitssector, [dan] zijn die pas de afgelopen twee jaar echt gaan bewegen, pas toen hun bestaande businessmodel aan alle kanten begon te kraken.’
Dat voorspelt weinig goeds voor Shell en het roept de vraag op of we ons moeten voorbereiden op een meer chaotische overgang naar duurzame energie. Om te voorkomen dat de noodzakelijke, snelle uitfasering van fossiele energie gepaard gaat met maatschappelijke ontwrichting moeten alle zeilen worden bijgezet. Verstandig overheidsbeleid is daarbij van levensbelang. Minister Kamp (Economische Zaken, VVD) zei maandag dat de verplichting om nieuwbouwwoningen op het gasnet aan te sluiten wat hem betreft snel vervalt. We kunnen onze woningen inmiddels ook met schone energie verwarmen. Hoe sneller, hoe beter.