De politie doodde vorig jaar Amerikaanse burgers. Dit jaar staat de teller op . Het zijn de getallen van een burgeroorlog. Getallen waar de #BlackLivesMatterbeweging al jaren tegen ageert.

Als je dat aantal omrekent naar de Nederlandse bevolking, dan zouden er in Nederland in 2015 al 62 politiedoden zijn gevallen. In werkelijkheid zijn er in Nederland gemiddeld Twintig keer minder.

Hoe kijken agenten in Amerika zelf tegen dit geweld aan?

Een apart inkijkje vond ik in het boek Dat boek is geschreven en uitgegeven door ex-politiechef Jeff Roorda. Hij is woordvoerder van een politievakbond in St. Louis, Missouri en was lokaal politicus voor de Democraten.

‘Dit is het gezichtspunt van de politie over ‘Ferguson’ en wat er daarna gebeurde,’ schrijft hij - al spreekt hij in het boek vooral namens zichzelf.

Agenten kunnen in dit boek weinig tot niets fout doen. Michael Brown, de neergeschoten jongeman uit Ferguson, noemt hij een ‘drugsgebruiker, een dief, een wannabe-agentenmoordenaar.’ Nu stal de jongen inderdaad sigaren en had hij marihuana gebruikt. Maar dat rechtvaardigt niet de ‘doodstraf’ die hij kreeg. De zwaardere kwalificering - dat hij de agent wilde doden - is geenszins bewezen.

Die nuances ontbreken, maar dit boek is dan ook geschreven door een onbeschaamde apologeet van de politie. Wat kunnen we van dit inkijkje leren?

De politie wordt ook beschoten

De titel Ferghanistan komt van de bijnaam die agenten het stadje Ferguson gaven. Roorda beschrijft nachten dat er tijdens protesten honderden kogels afgevuurd werden.

Die schoten rechtvaardigen volgens hem ook de zware, ‘militaire’ uitrusting van de politie - waar destijds veel kritiek op was. Zonder de bescherming waren er veel doden gevallen onder agenten, zegt hij. Hij zag pantserwagens vol butsen van kogels, elk van die butsen ‘vertegenwoordigde een politiebegrafenis die we hebben weten te vermijden.’

Illustratie uit het onderzoeksrapport naar de dood van Kajieme Powell.

Ook na de rellen ging de ‘oorlog’ door, beweert hij. Hij noemt verschillende incidenten waarbij agenten ‘zomaar’ werden belaagd.

Zoals in juli 2015, toen een brigadier in St. Louis zonder aanleiding werd beschoten door een zwarte man met een bandana. De man overleefde ternauwernood. De politie sprak van een hinderlaag. Een dag na de schietpartij liep er een demonstrant met de tekst: ‘Nu weet je ook eens hoe het voelt.’

De betreffende brigadier was een zwarte man. Een man met sympathie voor de #BlackLivesMatterbeweging, blijkt uit het boek (waarin hij en andere getroffen agenten worden geïnterviewd). Hij en zijn vrouw zijn een rolmodel voor jongeren in de arme wijken, waar ze vrijwilligerswerk doen.

Zulke interviews geven een nuttig inzicht in de ‘andere kant’: agenten die puur vanwege een uniform belaagd worden. Politiewerk is inderdaad heftig en een uniform roept soms extreme reacties op (schoten, zelfs, zoals ook vanmorgen in Dallas bleek).

Dat is een nuttig perspectief. Maar Roorda overdrijft het gevaar dat ze lopen flink.

‘Als we historisch accuraat willen zijn, dan zijn het de agenten die T-shirts zouden moeten dragen met ‘hands up, don’t shoot,’ niet de demonstranten’

‘Dit was absoluut een oorlog,’ schrijft hij over de rellen die na Browns dood ontstonden. Met de politie als slachtoffer, benadrukt hij: ‘Als we historisch accuraat willen zijn, dan zijn het de agenten die T-shirts zouden moeten dragen met ‘hands up, don’t shoot,’ niet de demonstranten.’

De statistieken vertellen een ander verhaal. Alleen al in de regio St. Louis werden er in de acht maanden na ‘Ferguson’ zeven andere, voornamelijk zwarte, mannen doodgeschoten door de politie. Geen enkele agent kwam om. Die gevallen van politiegeweld zijn allemaal verschillend en zeker niet per se racistisch. Maar als er al een ‘Ferghanistan’ gaande is, dan vallen de slachtoffers onder burgers, niet onder de politie.

Vooral rechtse media propageerden het verhaal dat er ook landelijk een ‘war on police’ gaande zou zijn sinds de demonstraties in Ferguson en Baltimore. Dat is een mythe, als je kijkt naar de geweldcijfers tegen politie. Het aantal agenten dat omkomt tijdens het werk daalt al jaren. En 2015 lijkt voor agenten het op één na ooit te worden in Amerika.

Maar is de politie werkelijk het slachtoffer?

Intussen vielen er vorig jaar dus 1.125 burgerdoden, een frequentie die ook in het nieuwe jaar wordt aangehouden.

Of dat er meer of minder zijn dan eerdere jaren, is niet bekend: de Amerikaanse politie hield tot voor kort geen betrouwbare cijfers bij over het aantal burgerdoden. Dus begon The Guardian vorig jaar een met data en gezichten over politiegeweld.

Website van ‘The Counted’

Roorda vindt al die burgerdoden ook tragisch. Maar volgens hem is racisme bij de politie niet het probleem. Het probleem is volgens hem dat de politie vaak geconfronteerd wordt met gewelddadige jongeren. Die relatief vaak zwart zijn. En dat agenten vaak uit zelfbescherming moeten schieten.

Hij geeft het voorbeeld van de dood van Kajieme Powell. Deze jonge, verwarde man (25) kwam met een mes op twee agenten af. Die schoten hem dood. Een omstander filmde het (de lange versie is zo’n tien minuten). Het is een van de letterlijk tientallen vergelijkbare, heftige filmpjes van het afgelopen jaar.

Toen ik het filmpje voor het eerst zag, schrok ik van de beelden. En vond ik dat de agenten veel te snel schoten op een man die duidelijk in de war is. Roorda ziet iets heel anders in precies dezelfde beelden. Hij is blij met het filmpje, dat de agenten zuivert van elke blaam.

Kijk zelf (of niet):

YouTube
St Louis police officer shoots Kajieme Powell

Roorda is die zo denkt. En juridisch gezien kreeg hij gelijk. Wat de agenten deden, mag van de wet. Het legt uit waarom: uit een 3D-analyse bleek dat de man met het mes op vierenhalve meter van de agenten was toen het eerste schot werd afgevuurd - hij zou binnen ongeveer twee seconden de agenten hebben kunnen bereiken. Zelfbescherming, volgens het boekje.

Hoe moet dit opgelost worden?

Je kunt niet in de hoofden van deze agenten kijken. Dus of ze sneller schoten omdat de man zwart was, valt niet aan te tonen. Er zijn alleen statistieken: dat zwarte mannen vaker sneuvelen. Racisme bij agenten is volgens Roorda geen factor bij al deze schietpartijen.

Hij ageert fel tegen hervormingen bij de politie. Met de training en diversiteit is niets mis. Zijn boek is voor een deel een onverkwikkelijke omdraaiing: ‘Niet jonge zwarte Amerikanen moeten bang zijn, maar de politieagenten.’

Toch erkent hij dat ras wel een rol speelt.

Het mes waarmee Powell agenten belaagde (foto uit onderzoeksrapport).

Volgens Roorda is de ‘afstotelijke waarheid’ dat zwarte jongens vaker opgroeien in hopeloosheid. Niet die schietgrage agenten, maar de economische achterstelling van zwarten is volgens hem de oorzaak van ‘Ferguson.’ Die achterstelling verklaart volgens hem het relatief hoge aantal slachtoffers van politiegeweld.

In Ferguson stonden demonstranten en politie letterlijk tegenover elkaar. Maar Roorda zegt dat ze in hetzelfde schuitje zitten: beide willen niet dat er mensen doodgeschoten worden. Dus moet je zorgen dat agenten en jongeren elkaar zo min mogelijk tegenkomen. Hij geeft daarvoor enkele handreikingen:

  • meer geld naar het onderwijs;
  • minder mensen naar de gevangenis (zeker niet voor kleine vergrijpen als marihuanabezit);
  • het terugdraaien van de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg;
  • en een iets hoger minimumloon.

Heel redelijke suggesties - voor iemand die het systemische karakter van racisme koste wat kost niet wil bespreken.

Die economische verschillen hebben absoluut impact. En die voedingsbodem van de problemen verdient meer aandacht - ook of juist van de #BlackLivesMatterbeweging.

Maar het probleem is niet verdwenen als die economische verschillen zouden verdampen. Uit het justitieel onderzoek naar de zaak Michael Brown, bijvoorbeeld, bleek systematisch racisme bij de politie en justitie in Ferguson.

En uit het onderzoek van The Guardian blijkt dat zwarten veel vaker dan witten ongewapend zijn als ze worden doodgeschoten door de politie.

Over zulke issues wil dit boek nauwelijks praten. Om aan te tonen dat hij niets tegen zwarten heeft, citeert Roorda Martin Luther King, Mahatma Gandhi en Nelson Mandela. En vertelt hij een onhandige anekdote over hoe hij eens een oude, zwarte vrouw op de wang kuste en een diepe affectie voelde.

Maar zijn suggesties, die zijn redelijk.

Meer over dit onderwerp:

Noodgedwongen optimistisch in de deprimerendste stad van Amerika Volgens sommigen is Cairo, Illinois de deprimerendste stad van Amerika. Opvallend genoeg tref je er heel optimistische mensen. Zelfs nu de laatste supermarkt is gesloten. Lees hier mijn stuk terug In de moordhoofdstad van Amerika wordt gewandeld voor meer wapens In de Amerikaanse stad Ferguson demonstreerden deze week zwaarbewapende witte mannen voor het recht op wapenbezit. Omdat ze vinden dat zwarte jonge mannen zich ook moeten kunnen wapenen. Hun argument? De aanslagen in Parijs. Lees het stuk hier terug