Het Europese volk bestaat niet (en dat is helemaal niet erg)

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Valerio Vincenzo reisde naar dertig verschillende landen om de onzichtbare grenzen van het Verdrag van Schengen vast te leggen. Dit is een uitsnede van een foto die hij nam op de grens tussen Zwitserland en Frankrijk, binnenkort volgt een grotere selectie uit de serie Borderline. Foto: Valerio Vincenzo

Genees eens van je onbezonnen ideeën over het einde van de natiestaat. Lees De vrijheid van de grens van Paul Scheffer en durf erover te schrijven, riep een kritische lezer mij op. Scheffer stelt inderdaad een scherpe diagnose van het ongenoegen over Europa. Maar zijn remedie kan me minder bekoren.

Een kritische lezer riep mij op mijn denken te scherpen aan De vrijheid van de grens (2016) van Paul Scheffer. In dat stuk liet ik iemand aan het woord die meent dat de natiestaat tot de geschiedenis behoort. De subtekst die ik dacht te horen in de aansporing van de lezer: genees eens van dergelijke dromerige ideeën over het einde van de natiestaat en de komst van een transnationaal Europa. Besef liever hoe belangrijk de nationale staten nog zijn als gemeenschappen waarin mensen zich thuis voelen.

De vrijheid van de grens - ik ben prompt naar de boekhandel gespoed - biedt zeker prikkelende denkstof. Hier wil ik de inzichten die ik eruit opdiep over de (on)mogelijkheid van een transnationaal Europa contrasteren met de wijsheid die ik ontleen aan een Heimat ist die schönste Utopie van de Oostenrijkse schrijver Robert Menasse.

Weerstand tegen de EU is eigenlijk een roep om bescherming

In De vrijheid van de grens richt Scheffer zijn pijlen op ‘de leegte van het kosmopolitisme.’ Hij bekritiseert het idee dat we als wereldburgers kunnen leven in een wereld zonder grenzen. Die opvatting miskent het belang van een grens als afbakening van een gemeenschap met gedeelde waarden. De globalisering en het vervagen van grenzen hebben een gevoel van onveiligheid opgewekt. Misschien niet bij de gegoede burgers die de planeet over hoppen, maar wel bij de minder gefortuneerden die zich aangetast voelen in hun bestaanszekerheid.

‘Als iets bij veel verkiezingen in Europa heeft weerklonken, dan is het wel een roep om bescherming,’ schrijft Scheffer. Bescherming tegen de afbraak van de verzorgingsstaat. Bescherming tegen het neoliberale beleid, dat de werkloosheid in het zuiden hoog heeft doen oplopen en mensen in het noorden het gevoel geeft dat hun baan elk moment door een goedkopere Pool kan worden afgepakt. En bescherming van het cultureel eigene dat in een grenzeloze wereld dreigt te vervagen.

Scheffer legt de vinger op de zere plek: veel van het onbehagen over de EU komt voort uit een gevoel van onveiligheid

Europese samenwerking heeft alleen kans van slagen als ze met die gevoelens van economische en culturele onzekerheid rekening houdt, stelt Scheffer. Europa moet, zo citeert hij de Duitse schrijver Klaus Mann, aan twee voorwaarden voldoen om niet te gronde te gaan. Eén: het bewustzijn van Europese eenheid in stand houden en verdiepen. Twee: ‘de veelvormigheid van Europese tradities en stijlen levend houden.’

Scheffer legt, vermoed ik, de vinger op de zere plek als hij stelt dat veel van het onbehagen over de EU voortkomt uit een gevoel van onveiligheid. Hij heeft zonder twijfel het gelijk aan zijn kant als hij schrijft dat het gevaarlijk is die weerstand af te doen als populisme en xenofobie.

Maar daarna raakt hij me kwijt. Want waar de economische onzekerheid mijns inziens de grootste bron van weerstand is tegen de EU, zoomt hij vooral in op de culturele onzekerheid en denkt hij die te kunnen pareren door het behoud van sterke natiestaten. Meteen na het citaat van Mann schrijft hij: ‘Anders gezegd: de nationale staten worden geen deelstaten van een federatie, maar blijven hun eigen rol spelen.’

Scheffers denkstap: het zijn de nationale staten die zorgen voor de veelvormigheid van Europese tradities. Een federaal Europa zou die veelvormigheid aantasten en daardoor het gevoel van culturele onzekerheid bij de burger versterken. Maar die denkstap hoeven we niet te zetten, betoogt Robert Menasse in zijn boekje Heimat is die schönste Utopie. Integendeel.

Een thuis is een mensenrecht - maar waar vind je het?

Allereerst roept Menasse in herinnering waarom de Europese Unie ook alweer bestaat: het was het nationalisme dat Europa in de twintigste eeuw in as heeft gelegd. Juist daarom wilden de grondleggers van de EU de natiestaten verzwakken en macht overhevelen naar een supranationaal niveau.

Vervolgens legt hij uit waarom we daarover niet rouwig hoeven te zijn. We hebben een nationale identiteit helemaal niet nodig. ‘Mijn Heimat is niet Oostenrijk, maar Niederösterreich en Wenen,’ schrijft hij. Je ontleent je thuisgevoel aan de regio waar je leeft, waarvan je de tongval, de sociale codes, de geuren en de kleuren, de landschappen en de straten het beste kent.

Heimat ist ein Menschenrecht, Nation nicht,’ schrijft hij. ‘Heimat is concreet, natie is abstract. Naties hebben oorlog gevoerd, regio’s hebben geleden, zich verbonden, altijd weer hun eigenheid bewaard.’ Regio’s waren er al voor de natiestaten vorm kregen en hebben de toekomst in een postnationaal Europa, gelooft Menasse.

Het is maar al te herkenbaar. Ik ben getogen in Nijmegen. Al vertrok ik er een kwarteeuw geleden, als je mij nu vraagt wat de mooiste landschappen van de wereld zijn, noem ik nog steeds de en de Als er een mentaliteit is waarbij ik mij thuis voel, is het het zachtmoedige levensgevoel dat begin jaren tachtig in de sociaal bewogen stad heerste.

Iets van die mentaliteit herken ik in Gent, de stad waar ik nu woon, die zich als en profileert. Mijn thuis is die stad, met haar rijke geschiedenis, bloeiende culturele leven en bruisende feesten. Dreigt de Europese eenwording de culturele eigenheid van Gent plat te walsen? Ik zou werkelijk niet weten hoe.

De problemen die de natiestaat niet kan oplossen

Een andere vraag is of we een Europese politieke gemeenschap kunnen vormen. ‘In de kern gaat het erom dat we Duitsers, Roemenen en Letten als medeburgers gaan ervaren,’ schrijft Scheffer. Hij constateert dat we daar in de EU nog ver van verwijderd zijn, bij gebrek aan een als gezamenlijk ervaren buitengrens die ons van de rest van de wereld afbakent en de en bij gebrek aan een gemeenschappelijke taal.

Als wordt gezegd dat wat de EU worden moet niet mogelijk is, waarom bestaat Zwitserland dan?

Nu zijn er verschillende voorbeelden van meertalige democratieën - denk aan België, Canada en Zwitserland. ‘Als wordt gezegd dat wat de EU worden moet niet mogelijk is, waarom bestaat Zwitserland dan?’ vraagt Menasse zich af.

Maar Scheffer heeft natuurlijk gelijk dat we alleen echt een Europese democratie kunnen vormen als we de inwoners van Granada en Zagreb als medeburgers zien.

Daarvoor is het niet nodig dat we Europa als ons thuis beschouwen. Een politieke gemeenschap is geen thuishonk, geen waar alleen gelijkgestemden elkaar ontmoeten, maar een arena waar mensen met sterk uiteenlopende overtuigingen en achtergronden samenkomen.

Het is noodzakelijk noch wenselijk dat er één Europees volk ontstaat. Zelf wil ik mij helemaal geen onderdeel voelen van enig volk. De volksliederen met hun holle heroïek lezen is voldoende om daarvan af te kicken. De ‘Een man’lijk volk moet man’lijk zingen.’ Het Wilhelmus: ‘Dat is, dat ik mag sterven / met ere in dat veld / een eeuwig rijk verwerven / als een getrouwe held.’

De verguisde Máxima zag het goed dat de Nederlandse identiteit niet bestaat. Een samenleving is een bonte verzameling individuen en groepen die niet is te vangen in een netje volkskenmerken. Zij die zeggen namens hét volk te spreken, verheffen hun eigen perspectief tot waarheid en sluiten andersdenkenden buiten.

Wat wel onontbeerlijk is, is een elementair gevoel van lotsverbondenheid. Dat komt voort uit het idee dat we met zijn allen, hoe divers we ook zijn, in eenzelfde schuitje zitten en de woelige baren alleen zullen overleven als we een gezamenlijke koers uitzetten in plaats van de ander overboord te duwen. En uit het idee dat we als lotgenoten enkele delen die, hoe slecht deze Europese Unie ze ook verwezenlijkt, mooi in het Europese Verdrag zijn vastgelegd.

Als Scheffer gelijk heeft dat dit gevoel van lotsverbondenheid er in de Europese Unie nu nauwelijks is, dan hebben we naar mijn overtuiging de dure plicht onze verbeelding te gebruiken om het op te wekken. Want dat het stormachtige tijden zijn en dat we op het gebied van migratie, veiligheid, economie en milieu voor uitdagingen staan die we als kleine natiestaten elk apart niet kunnen oplossen, lijkt mij lastig te loochenen.

Meer lezen?