Na Nice is er vooral behoefte aan verklaringen die hoop bieden
Nice en Brussel, MH17 en Charlie Hebdo, Bataclan en Zaventem. Steeds is de vraag hetzelfde: waarom gebeurt dit?
Wie het antwoord weet, geeft ook de oplossing. Is de islam een gewelddadige ideologie? Gooi de grenzen dicht. Wordt terrorisme veroorzaakt door ongelijkheid en racisme? Begin met nivelleren. Zijn de aanslagen het gevolg van onze bombardementen en steun aan gewelddadige regimes? Stop daar dan mee.
Keer op keer - na Parijs, na Brussel, na Nice - voeren we de discussie alsof één van deze analyses de juiste is. En dus is het een discussie zonder einde, waarbij links en rechts, conservatief en progressief, overtuigd blijven van hun eigen gelijk. Want het punt is: al deze analyses kloppen.
Ja, er is een voedingsbodem voor geweld binnen de islam. Ja, talloze moslims groeien op in een racistische wereld. Ja, de armoede en uitzichtloosheid in sommige wijken is enorm. Ja, de aanslagen zijn een reactie op de bombardementen. Het is allemaal waar, het is allemaal bewezen.
We komen er dan ook niet uit met meer data, betere modellen of extra onderzoek. Onze keuze voor de ene of de andere verklaring is uiteindelijk niet ‘wetenschappelijk’ - het is een kwestie van politiek en moraal.
Maar dat wil niet zeggen dat iedere verklaring even behulpzaam is.
‘We proberen de wereld te begrijpen om er beter in te kunnen leven,’ schreef de blogger Steve Randy Waldman onlangs. ‘Verklaringen die daar niet bij helpen zijn weinig waard.’ Hij gaf het voorbeeld van honger: we kunnen laten zien dat honger een gevoel is dat wordt veroorzaakt door een specifieke combinatie van vurende neuronen in het brein. Maar we kunnen ook aantonen dat honger wordt veroorzaakt door een gebrek aan eten.
Het klopt allebei, maar de oplossingen die uit deze verklaringen voortvloeien zijn nogal verschillend. In het eerste geval geven we een pil die het hongergevoel wegdrukt. In het tweede geval delen we gewoon voedsel uit, wat natuurlijk een veel beter idee is. De boodschap van Waldman is simpel: het gaat er niet alleen om of een verklaring klopt, het gaat er ook om welke verklaring ons verder helpt.
Iets als ‘vechten tegen racisme’ of ‘islamkritiek’ klinkt nobel, maar wat betekent het in de praktijk?
En eigenlijk geldt dit voor alle grote vraagstukken van onze tijd - van Brexit tot Trump, van de opkomst van IS tot de gruwelen in Nice. Steeds hebben we twee opties: kijken we naar het individu, of kijken we naar de context waarin het individu leeft? Kijken we naar identiteit, of naar omstandigheid?
Wie voor de eerste benadering kiest, komt al snel met hebzucht, racisme en fundamentalisme als verklaringen. De slechteriken zijn dan de graaiers, de psychopaten of gewoon de monsters. Wij zijn ons brein, en daarmee basta.
De tweede benadering kijkt daarentegen naar de context die mensen maakt tot wat ze zijn. Dan gaat het over de verdeling van geld en macht, over de regulering van het bankwezen, of over de kwaliteit van onze scholen.
Maar nu komt het: het voordeel van die laatste benadering is dat je er iets mee kunt. Ongelijkheid kun je verminderen, het bankwezen kun je reguleren, het onderwijs kun je verbeteren.
Wie blijft steken in het eindeloze benoemen (van graaiers, racisten, fascisten, of wie dan ook) kan wel gelijk hebben, maar biedt geen serieuze oplossing. Iets als ‘vechten tegen racisme’ of ‘islamkritiek’ klinkt nobel, maar wat betekent het in de praktijk? Twitteren? Boze columns tikken op Joop of Jalta ? Of toch maar de ‘oplossingen’ van Wilders: alle moslims eruit en grenzen dicht?
Als het over armoede gaat, wijzen rechtse en conservatieve mensen graag op de slechte opvoeding of matige werklust van mensen aan de onderkant, terwijl linkse en progressieve mensen liever over slecht onderwijs of groeiende ongelijkheid beginnen. En voor beide standpunten ligt het bewijs klaar. Maar het grote verschil is dat de culturele verklaringen de status quo accepteren (er is nu eenmaal een ‘armoedecultuur’), terwijl de economische verklaringen ons dwingen om over oplossingen na te denken (armoede kun je uitroeien).
Of neem de opmars van burn-outs en depressies. In de afgelopen jaren hebben we deze vooral bestreden met pillen (tussen 1996 en 2011 steeg het gebruik van antidepressiva met 230 procent) en therapie (Nederland heeft de hoogste psychologendichtheid ter wereld). En inderdaad: een neuroloog of psycholoog kan een burn-out prima verklaren door naar een bepaalde toestand in het brein te verwijzen. Maar zouden we niet wat vaker naar de socioloog moeten luisteren, die uitlegt hoe onze flexibele arbeidsmarkt steeds meer mensen ziek maakt?
Hetzelfde geldt voor de financiële crisis, terrorisme, de opkomst van extreemrechts, Brexit en noem maar op: er zijn talloze verklaringen, maar niet iedere verklaring biedt hoop.
Als Maarten van Rossem de populariteit van de PVV verklaart door een kwart van de Nederlandse bevolking als halvegare weg te zetten, wat schieten we daar dan mee op? Als Jelle Brandt Corstius een bankier een ‘boerenbraadlul’ noemt, hebben we het financiële systeem dan beter begrepen? En als Annabel Nanninga voor de zoveelste keer de oorlog verklaart aan de islam, wordt Nederland dan veiliger?
Wat al deze mensen, of ze nu links of rechts zijn, gemeen hebben, is dat ze de wij-zij-tegenstelling versterken. Ze accepteren de wereld zoals ze is: halvegaren zullen halvegaren blijven, graaiers zijn graaiers, en met de islam wordt het ook nooit wat. Hun oplossingen blijven bij verontwaardigde Facebook-berichten, of slaan juist helemaal door: grenzen dicht, bankiers achter slot en grendel, democratie afschaffen, enzovoorts.
Dit soort analyses vormen niet het begin van een gesprek, maar het einde. Ze wijzen een definitieve oorzaak aan waar - afgezien van pillen, therapie, uitsluiting of geweld – niets aan te doen valt. Juist na de gruwelijke gebeurtenissen in Nice moeten we nadenken over verklaringen die hoop bieden, die aanknopingspunten bieden om zélf iets te veranderen. Dat is onze dure plicht - er staan immers mensenlevens op het spel.