Er waren wél massavernietigingswapens in Irak (en we rijden er elke dag mee naar ons werk)
Saddam Hoessein had geen massavernietigingswapens, dat is bekend. Maar de invasie van Irak had veel te maken met een kostbaar goedje dat misschien wel net zoveel schade veroorzaakt: olie. Auteur en activist Naomi Klein schreef een essay dat je blik op fossiele energie, klimaatverandering, droogte en conflict voorgoed verandert.
Klimaatverandering wordt vaak gezien als een milieuprobleem. Zoiets als zure regen of het gat in de ozonlaag.
Journalist en activist Naomi Klein ziet dat heel anders. Volgens haar is klimaatverandering een vorm van geweld. Het resultaat van een economisch systeem dat in permanente staat van oorlog is: met de mens en met de aarde zelf.
Dat zijn grote woorden, en Klein is - ondanks haar naam - ook een denker van de grote greep. Toch weet ze in haar recente lezing Let Them Drown: The Violence of Othering in a Warming World deze radicaal andere blik op klimaatverandering overtuigend te onderbouwen.
Ze weet je kijk op dit enorme vraagstuk volledig te laten kantelen, tot je ziet: klimaatverandering heeft meer kenmerken van een oorlog dan van een milieuvraagstuk. En aan die oorlog doen wij, helaas, allemaal mee.
Wat veel Irakezen al zagen: de rol van olie
Om te begrijpen hoe Klein dat bedoelt, gaan we terug naar de illegale invasie en bezetting van Irak in 2003.
Ironisch genoeg was het Donald Trump, toch vooral bekend om zijn flexibele houding ten aanzien van de waarheid, die het in 2013 bloedeerlijk zei: Amerika ‘ging voor de olie’ naar Irak. Hij suggereerde zelfs dat Amerika zich de Iraakse olie moest toe-eigenen om de oorlog te bekostigen.
De meeste verantwoordelijke politici uit de tijd van de invasie – George W. Bush en Tony Blair voorop – houden tot op de dag van vandaag vol dat Irak werd binnengevallen omdat Saddam Hoessein massavernietigingswapens zou hebben gehad. En zelfs het grote onderzoek naar de inval dat eerder deze maand door de Britse commissie- Chilcot werd gepubliceerd, verzwijgt dat andere aannemelijke motief om de oorlog in Irak te beginnen: olie.
Voor de meeste waarnemers en veel Irakezen was het evident dat olie een grote rol speelde bij de inval
Volgens de goed ingevoerde onderzoekers Greg Muttitt en David Whyte was het echter voor de meeste waarnemers – en voor veel Irakezen – evident dat olie een grote rol speelde bij de inval. Een tiende van alle oliereserves bevond zich destijds onder de Iraakse bodem - maar die waren in handen van de staat. Internationale oliebedrijven zoals ExxonMobil, BP en Shell wilden dolgraag toegang tot het land. Een Britse ambtenaar schreef in de notulen van een geheim overleg met BP en Shell: ‘Iraq is the big oil prospect. BP are desperate to get in there.’
De Amerikanen en de Britten zetten tijdens en na de invasie alles op alles om de Iraakse oliemarkt te liberaliseren, en hoewel het niet precies zo liep als ze hoopten, runnen de grote beursgenoteerde oliebedrijven nu de Iraakse olie-industrie.
De Irak-oorlog is een van de vele conflicten in het Midden-Oosten die door olie zijn getekend. Nog steeds bevindt bijna de helft van alle olie op aarde - en bijna 43 procent van al het aardgas - zich in de regio. Terreurgroepen zoals IS gedijen uitstekend in en rondom oliedictaturen en ze financieren hun geweld voor een belangrijk deel met olie-inkomsten.
De keerzijde van olie: droogte
Zo overvloedig als olie is in de regio, zo schaars is water. De ironie wil dat de verbranding van al die olie de droogte en de extreme hitte in de regio versterkt. Uit een onderzoek dat eind vorig jaar verscheen in Nature Climate Change blijkt dat de extreme temperaturen die in 2015 optraden in het Midden-Oosten al in 2070 ‘normaal’ zullen zijn, als we de opwarming niet weten te beperken. Om je een idee te geven: op sommige plekken werd het warmer dan 50 graden Celsius, de gevoelstemperatuur kon oplopen tot 70 graden.
Delen van de regio kunnen door klimaatverandering onbewoonbaar worden; een bedevaart naar Mekka in Saoedi-Arabië wordt praktisch onmogelijk, omdat zelfs gezonde mensen zich bij die temperaturen niet meer kunnen afkoelen door te zweten. Het Amerikaanse leger beschouwt de opwarming als ‘threat multiplier’ die in toenemende mate bijdraagt aan conflicten over voedsel en water - en dus ook aan vluchtelingenstromen. Klimaatverandering als extra olie op het vuur in een regio die toch al wordt geplaagd door conflict.
Er zijn dus duidelijke verbanden tussen olie, oorlog, klimaatverandering, conflict en migratie. Maar die verbanden zijn moeilijk te overzien.
Enter: Naomi Klein, die in haar briljante lezing alle grote crises van onze tijd met elkaar weet te verbinden.
Het systeem zelf is gewelddadig
In haar klimaatboek This Changes Everything liet Klein al zien dat klimaatverandering het product is van een gewelddadig economisch systeem. De ontwikkeling van fossiele brandstoffen, het kolonialisme en het kapitalisme gingen hand in hand: ze versterkten elkaars succes, voortgedreven door de bodemschatten en de arbeid van slaven en mijnwerkers die konden worden geofferd omdat hun levens minderwaardig waren volgens de mensen die het voor het zeggen hadden.
In Let Them Drown: The Violence of Othering in a Warming World borduurt Klein voort op die gedachte. Het is een keiharde aanklacht tegen fossiele brandstoffen, die volgens Klein zo ‘inherent vies en giftig’ zijn dat ze altijd ‘offers van mensen en plaatsen’ verlangen: ‘mensen wier longen en lichamen kunnen worden geofferd om te werken in kolenmijnen, mensen wier land en water kunnen worden geofferd’ aan olielekkages en aan de smerigste soorten mijnbouw, waarbij bossen worden gekapt en bergtoppen opgeblazen.
Klein plaatst haar verhaal in de postkoloniale traditie van Edward Said. Hij beschreef in zijn invloedrijke boek Oriëntalisme het monsterverbond van het kolonialisme en de Verlichting, dat het Westen in staat stelde om het Oosten als marginaal en minderwaardig te zien en behandelen. Van Said neemt Klein het begrip othering over: een proces waarbij andere culturen, mensen of gebieden als minderwaardig worden weggezet.
Klein stelt dat deze ‘offerzones’ van het fossiele tijdperk niet kunnen bestaan zonder othering, niet zonder (al dan niet uitgesproken) opvattingen over de minderwaardigheid van de mensen die met hun lichaam en hun longen voor het fossiele kapitalisme moeten betalen. Deze mensen wordt geweld aangedaan, en in feite schetst Klein in Let Them Drown daar een cascade van:
- Het geweld van othering, dat nauw verwant is met kolonialisme, patriarchisme en racisme;
- Het geweld tegen mensen en het milieu dat nodig is om steeds nieuwe fossiele brandstoffen te winnen;
- Het geweld dat voortkomt uit de strijd om de controle van reserves van olie, kolen en gas, die zich nogal vaak onder andermans land bevinden;
- En tot slot het geweld dat ontstaat als we die brandstoffen verbranden en daarmee klimaatverandering veroorzaken.
Er is dus per definitie geen vredige, veilige, schone, niet-giftige manier om een economie aan de praat te houden die op fossiele brandstoffen draait.
Klimaatverandering is volgens Klein een vorm van geweld die door de rijkste mensen op aarde wordt veroorzaakt
Klimaatverandering is in Kleins optiek zelf een vorm van geweld die door de rijkste mensen op aarde wordt veroorzaakt, ongelijkheid vergroot en de kwetsbaarste gemeenschappen als eerste treft. De opwarming kan niet los worden gezien van het economische systeem dat sommigen buitensporig rijk maakte, terwijl anderen werden geofferd. Het is dus de voortzetting van een oud onrecht: same same, but different. De strijd tegen armoede, uitbuiting, racisme en ongelijkheid zijn wat Klein betreft dus ook allemaal complementair aan de strijd tegen klimaatverandering.
Klein veegt enorme problemen dus bij elkaar en laat er haar kenmerkende antikapitalistische systeemanalyse op los. Dat heeft nadelen, maar haar overzicht en haar morele helderheid zijn onovertroffen.
Haar lezing is bovendien actueel, nu de media bol staan van verhalen over xenofobie, geweld, terreur, racisme en het verzet daartegen. Ik zal Kleins lezing hieronder nog verder bespreken, maar ik kan je van harte aanraden om het origineel te lezen, beluisteren of bekijken. Hieronder vind je het in tekst, als podcast en als video:
Het verband tussen straaljagers, drones, droogte en migratie
Een van de interessantste waarnemingen ontleent Klein aan de Israëlische architect Eyal Weizman. In zijn boek The Conflict Shoreline brengt Weizman met een fotograaf de ‘droogtelijn’ in beeld die door Afrika en het Midden-Oosten loopt: een strook waar gemiddeld minder dan 200 millimeter regen per jaar valt. ‘De verbinding tussen water, hittestress en conflict is een terugkerend, intensiverend patroon over de gehele droogtelijn,’ stelt Klein. ‘Over de gehele lengte zie je plaatsen die zijn getekend door droogte, waterschaarste, verzengende hitte en militair conflict – van Libië tot Palestina, tot een aantal van de bloedigste slagvelden in Afghanistan en Pakistan.’
Weizman ontdekte een ‘opzienbarend toeval,’ vertelt Klein. Hij plotte westerse droneaanvallen op de kaart en zag dat ze opvallend vaak op de droogtelijn vielen. Het patroon is vrij duidelijk, stelt Klein: westerse gevechtsvliegtuigen gingen waar de olie was – denk aan Irak – en drones volgden waar het gebrek aan water conflicten en extremisme verergerde. Het oplaaiende geweld langs de droogtelijn zorgt op zijn beurt weer voor vluchtelingen, waarvan een (klein) deel met boten naar Europa probeert te komen. Of in de slimme samenvatting van Klein: ‘Just as bombs follow oil, and drones follow drought, so boats follow both.’
Begroeten we deze vluchtelingen als de slachtoffers van chaos waar we zelf aan hebben bijgedragen? Zien we ze als volwaardige mensen die echt niet voor de lol vluchten en dus een ontvangst met open armen ontvangen? Natuurlijk niet. ‘The same capacity for dehumanizing the other that justified the bombs and drones is now being trained on these migrants, casting their need for security as a threat to ours, their desperate flight as some sort of invading army.’
Toch sluit Klein haar lezing af door de hoop uit te spreken dat de klimaatcrisis voor solidariteit en eensgezindheid zorgt. Het liefst wil Klein iedereen die strijdt voor sociale rechtvaardigheid scharen onder de paraplu van klimaatactie, omdat de opwarming van de aarde de gehele mensheid voor een existentiële uitdaging stelt. Ze predikt verzet tegen de ‘mentaliteit van de offerzone’ die het fossiele kapitalisme mogelijk maakte en die oogluikend toestond dat de Middellandse zee de afgelopen jaren een massagraf werd.
Wat als de oliestaten gaan wankelen?
Een snelle wereldwijde overschakeling op duurzame energie kan - in combinatie met een meer plantaardig dieet en een einde aan de ontbossing – de kans verkleinen dat de zich langzaam ontvouwende klimaatcrisis escaleert. Die transitie zal de economieën van de landen die nu afhankelijk zijn van de export van fossiele brandstoffen onder druk zetten. Iets waar Klein niet bij stilstaat, maar waar ik tot slot nog wel aandacht aan wil besteden.
Sommigen zien ontwrichting van oliestaten namelijk als acuter gevaar dan klimaatverandering zelf. Volgens de defensie- en energie-analist Cyril Widdershoven kan een snelle energietransitie ‘chaos zonder weerga’ en ‘totale economische ineenstorting’ veroorzaken in het Midden-Oosten, Afrika en delen van Zuid-Amerika, zo schreef hij vorige week in Het Financieele Dagblad. ‘Vergroening van onze economie mag niet betekenen dat de rest van de wereld in de afgrond wordt geduwd,’ schrijft hij, en daarom ‘is een langzamere energietransitie noodzakelijk.’
Een veel krommer betoog is haast niet denkbaar. Alsof je een verslaafde die schade aan iedereen in zijn omgeving berokkent langzaam wilt laten afkicken, zodat zijn dealer niet failliet gaat. Het is moeilijk om niet te denken aan de mensen die slavernij verdedigden, omdat de afschaffing daarvan zoveel economische schade zou veroorzaken.
Want, let wel: klimaatverandering vormt op de lange termijn waarschijnlijk een veel groter risico, ook voor de mensen in de landen waar we nu onze olie en gas vandaan halen. We kunnen maar één keer gokken op een trage in plaats van een snelle transitie. Met een klimaat dat totaal ontwricht raakt, valt niet te onderhandelen.
De effecten van de opwarming slaan neer in oude groeven
Daarmee wil ik niet suggereren dat we onze ogen moeten sluiten voor de mogelijk destabiliserende effecten van snelle verduurzaming. Het punt is vooral dat een wijze discussie over het tempo van de energietransitie ook rekening houdt met de belangen van huidige en toekomstige generaties - en met de ecologische schulden uit het verleden die Klein zo scherp benoemt.
Mensen die zich zorgen maken over klimaatverandering hebben lange tijd gedaan alsof door de opwarming de hele wereld zou veranderen. In natuurkundige zin is dat waar: de atmosfeer houdt meer energie vast, daardoor wordt het warmer, smelten de ijskappen, stijgt de zeespiegel en kunnen we rekenen op een toename van weersextremen en natuurrampen zoals stormen, droogten en overstromingen.
Maar maatschappelijk gezien slaan de gevolgen van de opwarming neer in hele oude groeven, van de mensen die iets hebben en de mensen die niets hebben: de uitbuiters en de mensen die berooid achterblijven.
Als we toegeven dat klimaatverandering een vorm van geweld is die door sommige mensen méér wordt veroorzaakt dan door andere mensen, dan moeten we ook toegeven dat wij in het Westen met onze consumptie de geweldenaren zijn en dat de mensen in de kwetsbaarste gebieden onze slachtoffers zijn. Zij betalen samen met toekomstige generaties een hoge prijs voor onze uitstoot. Dat is nog altijd de beste reden om het fossiele tijdperk zo snel mogelijk af te sluiten.