Mei (twee maanden oud) geeft negenjarigen empathieles. En dat werkt

Marilse Eerkens
Correspondent Kinderomgang
De baby op deze foto is niet Mei. Dit meisje heet Ella en is tijdens haar eerste levensjaar veelvuldig gefotografeerd door haar vader voor het project Ella's first year in 1996. Foto: In Pictures Ltd. / Corbis via Getty Images

In Canada en zeven andere landen leren basisschoolkinderen in één schooljaar om elkaar duurzaam minder te pesten, minder agressief te zijn en empathischer te worden. Het geheim? Een baby.

‘Hello baby Mei, how are you, how are you, how are you today?’

Kijkend naar een van het van oorsprong Canadese schoolprogramma zie ik een klas een baby toezingen die op de arm van haar moeder iedereen persoonlijk komt begroeten. Mei grijpt naar een bril, drukt op een neus en stopt haar hand in de mond van een jongetje. De baby fladdert opgewonden met haar armen en murmelt iets. De stoerste jongens in de kring glimlachen breed.

Mei is een belangrijke leraar van de negenjarige schoolkinderen. Ze leert ze minder agressief zijn en elkaar niet te pesten. Ze leert ze sociaal en emotioneel vaardiger en empathischer te worden.

Dat doet ze door de kinderen te laten meeleven met haar ontwikkeling en met de relatie die ze opbouwt met haar ouders. Daarnaast worden de kinderen door een speciale coach aangemoedigd zich in de baby in te leven.

Dat klinkt wat zweverig, maar meerdere wijzen erop dat deze aanpak werkt. Door kinderen zich te leren verplaatsen in de gevoelens van een baby en ze te leren om die verschillende emoties te benoemen, blijkt het makkelijker deze empathische vaardigheden ook in het dagelijks leven toe te passen.

Daar komt bij dat ze door het benoemen van de emoties van de baby, hun eigen emoties ook beter leren begrijpen. En deze ‘emotionele geletterdheid,’ is weer een wezenlijke voorwaarde om te komen tot een veilige en zorgzame sfeer in een groep. Kinderen die dit goed kunnen, zullen namelijk sneller in opstand komen tegen wreedheid en onrechtvaardig gedrag.

Wordt het dan niet tijd dat elke school dit gaat doen?

Hoe dit programma werkt

Mei is geen wonderbaby. Ze is de dochter van een stel dat toevallig in de buurt van een school woont waar een zogenoemd Roots of Empathyprogramma van start is gegaan.

Omdat haar ouders het nut van het programma wel inzagen, komt ze negen keer in de klas van de buurtschool. Als Mei in de klas komt is daar – naast haar vader of moeder - altijd een vaste begeleider bij. Mei wordt na de vaste begroeting in de kring gelegd en de begeleider vraagt aan de moeder wat er veranderd is in de maand dat de kinderen Mei niet gezien hebben. Is ze gaan lachen? Wat eet ze nu? Kan ze zich al omdraaien?

Hoe reageert ze op speelgoed dat ze aangereikt krijgt? Kan ze het pakken? Beweegt ze het?

Daarna kijken de kinderen naar Mei. Hoe reageert ze op speelgoed dat ze aangereikt krijgt? Kan ze het pakken? Beweegt ze het? De begeleider vestigt vervolgens de aandacht op het geluidje dat het speelgoedje maakt als de baby het beweegt. Wat zou de baby nu denken? En hoe voelt ze zich? Het idee is dat open vragen oordelen uit de weg gaan en iedereen uitnodigen mee te doen.

Voor en na het bezoek is de Roots of Empathybegeleider ook in de klas. De begeleider praat dan met de kinderen over de ontwikkeling van baby’s. Dat hersens van baby’s letterlijk groeien door liefde en aandacht bijvoorbeeld. Of dat de ene baby nou eenmaal sneller lacht dan de andere maar daarmee niet per se minder vrolijk is.

Ook leest de begeleider de kinderen voor en kijkt hij plaatjes met ze. ‘Wat is er met deze baby aan de hand?’ vraagt ze en ze wijst naar een verschrikte baby op een plaatje naast de kerstman. ‘Hij is bang voor de kerstman, want hij kent hem nog niet,’ antwoordt een meisje.

Wat het idee achter het programma is

De bedenker van het Roots of Empathyprogramma (dat inmiddels ook wordt toegepast op scholen in Amerika, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland, Zwitserland, Australië en Nieuw-Zeeland), is Via Skype legt ze uit dat het idee van dit programma zijn oorsprong vindt in de tijd dat zij zelf lesgaf aan kleuters.

Toen zag ze vaak al op de eerste schooldag wie de kansrijke kinderen waren en wie niet. De kansrijke kinderen straalden vertrouwen uit, ook de verlegen en teruggetrokken types. De kansarme kinderen waren altijd een beetje wantrouwend en soms agressief. Deze kinderen waren vaak afkomstig uit probleemgezinnen die kampten met armoede, stress en huiselijk geweld. Veel van deze kinderen hadden jonge ouders die zelf óók uit dit soort probleemgezinnen kwamen.

Gordon realiseerde zich dat als ze deze kinderen écht zou willen helpen, ze de ouders ook moest helpen. Ze begon daarom met het opzetten van plekken waar ouders konden samenkomen en ondersteuning konden krijgen.

Dat liep goed. De ouders kwamen graag. Maar Gordon merkte ook dat het heel erg moeilijk was om de ouders te leren om de emotionele band met hun kinderen écht te versterken. Toen ze op een dag te maken kreeg met een tienermoeder die met hechtingen rond haar oog vertelde dat ze tóch bij haar gewelddadige vriend zou blijven ‘omdat hij het eigenlijk niet zo had bedoeld,’ realiseerde ze zich dat hier de kern zat van het bovengenoemde probleem: deze jonge moeder - en veel (jonge) ouders met haar - had helemaal geen idee hoe ‘good love’ eruitzag. Maar omdat ze er wel behoefte aan had, klampte ze zich vast aan ieder sprankje van liefde dat ze maar kon krijgen.

Hoe zou zo’n vrouw haar kinderen kunnen leren wat liefde en zorgzaamheid betekenen? En hoe kon de gewelddadige vriend van de tienermoeder empathischer worden als hij nooit empathie had ervaren? Die ervaring is namelijk een voorwaarde om onze aangeboren neiging om empathisch te zijn verder te ontwikkelen.

Dat was het moment waarop Gordon bedacht dat het goed zou zijn om basisschoolkinderen in de loop van een schooljaar (in 27 schoolsessies) te laten zien hoe zo’n liefdevolle relatie ontstaat en hoe dat voelt. En omdat de band die een ouder in het eerste levensjaar opbouwt met zijn of haar baby een perfect voorbeeld is van hoe zoiets werkt, bedacht ze in 1996 het Roots of Empathyproject waarbij de baby en de ouder in de klas worden gebracht. Gordon: ‘Als je kinderen helpt kijken, ontdekken ze de menselijkheid van een baby. En als ze dat vinden bij een baby, dan vinden ze dat makkelijker bij zichzelf.’

En waar het nog meer goed voor is

Zijn de leerkrachten bij wie het Roots of Empathyprogramma in de klas wordt aangeboden net zo enthousiast? Het gaat natuurlijk wel ten koste van hun lessen. Ondervinden de kinderen daar geen nadeel van?

We hebben te maken met een groeiende groep vluchtelingen. Dat vraagt om een groot inlevingsvermogen

‘Zeker niet,’ zegt voormalig schooldirecteur Monika van der Beek die vanuit Bremen het Roots of Empathyprogramma in Duitsland coördineert. Op de tien scholen waar het project nu wordt aangeboden merkt ze dat de leerkrachten juist heel erg enthousiast zijn. Ze ervaren echt dat kinderen minder agressief zijn en makkelijker over hun gevoel praten. En ze ervaren dat de sfeer in de klas veiliger is waardoor kinderen minder afgeleid zijn bij het leren.

Maar wat ze vooral heel leuk vinden, is dat ze de kans krijgen hun leerlingen op een andere manier te leren kennen. Bij het Roots of Empathyprogramma zijn de leerkrachten namelijk toeschouwer en geen deelnemer. Vaak leiden de inzichten die ze dan opdoen tot meer begrip van het kind. En dat kan dan weer goede aanknopingspunten bieden om een kind met bepaalde leer- of gedragsproblemen te helpen.

‘Jullie hebben, net als wij in Duitsland, een land waar steeds meer verschillende nationaliteiten bij elkaar wonen,’ zegt Van der Beek. ‘En we hebben natuurlijk te maken met een groeiende groep vluchtelingen. Dat vraagt om een groot inlevingsvermogen van alle betrokken partijen. Dit programma kan een waardevolle bijdrage leveren om dit proces soepel te laten verlopen.’

Meer weten?