Steenrijk derdewereldland
Geen land ter wereld dat de afgelopen zestig jaar zo als voorbeeld heeft gediend als de Verenigde Staten. Cultureel, economisch, ideologisch: bijna overal in de westerse wereld werd nagenoeg iedere dimensie van het bestaan Amerikaans, Amerikaanser, Amerikaanst.
De spindoctorisering van de politiek, de liberalisering van de economie, de formatisering van de televisie, de topveertigisering van de muziek, de individualisering van de sociale verhoudingen, de facebookisering van de communicatie, de googelisering van de virtuele wereld, de marketisering van het bedrijfsleven, de commercialisering van de feestdagen, de creditcardisering van het huishoudboekje: allemaal komen overwaaien van de andere kant van de oceaan. Zelfs ons hele idee van vooruitgang (Groter bbp, meer technologie betekent beter leven) is rechtstreeks geplagieerd van het notitieboekje van Uncle Sam.
Pardon, de notitie-app van Uncle Sam.
Hoewel Amerika al vaak genoeg is doodverklaard - in sociologische essays, bedoel ik, niet alleen op straat in Teheran - is het nog steeds dé dominante kracht in ons wereldbeeld. De enige verkiezing die iedere vier jaar net zoveel aandacht krijgt als de eigen Tweede Kamerverkiezingen? De US presidential elections. Die nieuwe topserie waar iedereen bij de koffieautomaat over praat? American as apple pie. Die hit die steeds weer op de radio voorbij komt? Made in the USA. Een vette longread waar iedereen over twittert? Geheid een Amerikaans blog. Die hippe gadget waar iedereen mee rondloopt? Rechtstreeks uit, oké, China. Maar zeker en vast bedacht in The States.
Niet voor niets bedoelen sociologen met ‘globalisering’ vaak gewoon ‘Amerikanisering’. Dat is nog geenszins voorbij. Sinds 2007 hebben we in Nederland op Schiphol, op het Rembrandtplein, op het Singel, op Utrecht Centraal, op de Erasmus Universiteit, op de Christelijke Hogeschool in Ede, een Starbucks zien verrijzen. En was het niet onze grootste politieke partij, de VVD, die een paar jaar geleden nog schermde met ‘New York aan de Noordzee’ als het ultieme vergezicht voor ons land?
Die voorbeeldfunctie is volstrekt logisch: de Chinezen begrijpen we niet, op de Russen willen we niet lijken en Europa is te diffuus om als voorbeeld te dienen. Maar de vraag is: is ze nog terecht?
Ik ben half-Amerikaan, in het bezit van een Amerikaans paspoort en heb familie in Amerika, het land waar ik het liefste op vakantie ga. Maar dat neemt niet weg dat ik steeds vaker twijfel of wij, als politiek, als media, als samenleving, ons niet blindstaren op uitgerekend dat stukje aarde dat we juist niet moeten willen zijn.
Want wie de feiten op een rij zet, kan met een beetje gevoel voor dramatiek concluderen dat Amerika zowaar verworden tot een heus derdewereldland. Een steenrijk derdewereldland, maar toch.
1 op de 6 Amerikanen leeft in armoede; 1 op de 7 leeft van voedselbonnen; 1 op de 100 zit in de gevangenis; 88 op de 100 heeft een wapen
Ga maar na: 1 op de 6 Amerikanen, bijna 50 miljoen in totaal, leeft op of onder de armoedegrens (krap 500 dollar per maand); ruim 45 miljoen Amerikanen is afhankelijk van voedselbonnen; 1 op de 100 volwassen Amerikanen - een wereldrecord - zit in de gevangenis (ter vergelijking: in een land als Duitsland is dat 1 op de 1000); 46 van de 50 staten balanceert op het randje van faillissement; de federale overheid kampt met een staatsschuld van meer dan 17.000 miljard (!) dollar; het land heeft de duurste zorg ter wereld (17 procent van het bbp); het telt de meeste wapens per hoofd van de bevolking (88 wapens op 100 inwoners); het heeft de hoogste studie- en creditcardschuld (circa 2 biljoen); nergens in het Westen is de kloof tussen rijk en arm zo groot (de rijkste 1 procent bezit 40 procent van de welvaart); het land is nummer één in wapenexport (900 miljard dollar per jaar, de helft van alle export wereldwijd); nummer één in defensiebudget (700 miljard dollar per jaar, meer dan Europa, het Midden-Oosten en Afrika bij elkaar); en tegelijkertijd nummer 33 in levensverwachting. Ondertussen heeft het met de NSA een surveillancestaat opgetrokken die zijn weerga niet kent. En, laten we tragikomisch eindigen: 46 procent van de Amerikanen gelooft nog steeds dat de aarde tienduizend jaar oud is; ruim één derde gelooft in UFO’s.
Ik zou instappen, als ik hen was.
Natuurlijk: Amerika is en blijft het land van de wetenschappelijke doorbraken, de meest invloedrijke technologie en de mooiste tv-series. Maar zouden we in politiek én journalistiek opzicht onderhand niet beter onze verrekijker ergens anders op kunnen richten? Eens kijken hoe de bankensector in Zweden is geregeld? Iedere vier jaar groots verslag doen van de verkiezingen in Costa Rica, het gelukkigste land op de planeet? Eens een correspondent laten uitzoeken waarom mensen nergens ouder worden dan in Japan?
De American Dream leeft voort, maar wel ergens anders.