Toen de Meester zelf nog leefde doken ze op waar hij was: ultrafanatieke WFH-volgers, een man of honderd, die krankzinnige bedragen neertelden voor piratenuitgaven of zeldzame foto’s van de reis door Zuid-Afrika ruilden tegen een zevende druk, bruinkaft, van De tranen der acacia’s.

Fanatiekst van allemaal was Tonnie Luiken, die in 1991 was begonnen met de WFH-Verzamelkrant, waarin hij de biografische werkelijkheid achter Hermans’ romans trachtte te achterhalen. De WFH-Verzamelkrant was een groot succes en drie andere Hermans-adepten sloten zich aan: Wim van der Beek, Dirk Baartse en Bob Polak.

Al snel ontstond er verschil van mening over de te volgen koers. Polak en Baartse wilden kritisch en onafhankelijk zijn, Luiken en Van der Beek vonden het belangrijk om Hermans zelf tevreden te houden. Van der Beek vroeg Hermans op een keer na een lezing of hij de drukproeven van de Verzamelkrant van tevoren wilde inzien. Hermans klopte hem op de rug en zei: ‘Deze man heeft goede ideeën.’

Suggestief schrijven

Toen Polak suggestief begon te schrijven over Hermans houding in de oorlog liet de Meester zelfs een aflevering van de Verzamelkrant in beslag nemen. Luiken zette Polak en Baartse uit de redactie, waarop zij het Hermans-Magazine oprichtten. In april 1996, een jaar na het overlijden van Hermans, bracht Luiken een zeer exclusief collector’s item uit: het Sterfboek, dat tal van onvermoede tekeningen, gedichten, brieven en ansichtkaarten bevatte.

Aan de auteurswet had Luiken zich weinig gelegen laten liggen; weduwe Emmy Meurs liet Sterfboek uit de handel nemen. Op een vroege ochtend werd Luiken van zijn bed gelicht; agenten propten zijn complete Hermans-verzameling in vuilniszakken. Hij was zodanig van streek dat hij in de cel de glazen van zijn bril brak en zijn polsen probeerde door te snijden.

Sterfboeken

In het voorjaar van 1999, ik werkte bij De Groene Amsterdammer, zocht ik Luiken en Van der Beek op. Hermans was vier jaar dood en zijn eerste biografie, Zijn tijd, zijn werk, zijn leven, geschreven door Hans van Straten, was net verschenen. Door de boete en de proceskosten die hij na zijn veroordeling had opgelopen was Luiken in de schulden geraakt. Om die te kunnen aflossen werkte hij hard aan een tweede Sterfboek, waarvan hij een spectaculaire verkoop verwachtte.

Voor Polak en Baartse had Luiken geen goed woord over, dat waren ‘dictators’. Ik sprak ook met Polak en Baartse, die zeiden dat Luiken een ‘schijnheil’ was die aan wanen leed. Als ze elkaar op discussie-avonden over Hermans tegenkwamen, gingen ze zover mogelijk uit elkaar zitten.

Het enige wat ze nog deelden waren hun gemeenschappelijke vijanden: weduwe Emmy Meurs, zoon Ruprecht, het officiële Willem Frederik Hermans-instituut en alles en iedereen wat zich daaraan verbond. De biografie van Van Straten, oordeelden ze eensgezind, deugde voor geen meter.

Toen de van Otterspeer verscheen besloot ik opnieuw contact te zoeken. Tonnie Luiken, vernam ik tot mijn schrik, heeft in 2004 zelfmoord gepleegd. Zijn vriendin zou als gevolg van een medische blunder zijn overleden, waarop hij allerlei procedures was gaan aanspannen. Dit geprocedeer zou hem te veel zijn geworden. Van der Beek leidt een teruggetrokken bestaan in Limburg.

Scheurkalender

Hermans Magazine is opgeheven, Dirk Baartse is naar Portugal geëmigreerd. Af en toe heeft hij contact met Bob Polak, de enige Hermansiaan die nog altijd strijdbaar is. Biograaf Otterspeer noemt hij ‘Etterspoor’ en voorspelt dat hij ‘als een beunhaas’ de literaire geschiedenis in zal gaan.

‘Zelfs als Hermansiaan zeg ik: veel te wijdlopig, veel te uitgebreid,’ mailt Polak mij. ‘Regelmatig denk ik bij het lezen van de biografie: hou nou eens op, man!’ Volgens Polak stikt het boek van ‘de fouten, inconsequenties en omissies’.

Daarom heeft hij bedacht om samen met Baartse de zogenoemde Otterscheurkalender samen te stellen. ‘Elke dag een fout signaleren. Lachen!’

De Otterscheurkalender komt er wanneer er tenminste 214 intekenaars zijn. De teller staat momenteel op 107. Wie belangstelling heeft kan zich aanmelden.